Wat is een MRI-scan en wat is het verschil met een CT-scan?
dossier Een MRI (magnetic resonance imaging) is een beeldvorming met magnetische resonantie. Vroeger werd het ook NMR (nuclear magnetic resonance)-scan genoemd, wat bij sommige mensen een beeld van kernreacties en schadelijke straling opriep. Het wordt gebruikt om beelden te maken van onderdelen binnen het lichaam. Andere methodes van beeldvormingsonderzoek zijn röntgenogram, computertomografie (CT-scan), behandeling met ultrasone golven, PET en scintigrafie. De radioloog en zijn of haar assistenten doen het onderzoek.
Hoe wordt de scan gemaakt?
Wanneer is een MRI van toepassing?
De kwaliteit van de apparatuur is één ding voor de afbeelding, een ander hoe contrastrijk het te onderzoeken weefsel is met andere structuren in zijn omgeving. Waterrijk weefsel vormt een contrast met vetrijk weefsel. Op de beelden van de scan ziet vetweefsel anders uit dan bindweefsel, spieren anders dan botten en een goed doorbloed weefsel anders dan kalkafzettingen of weefsel van een litteken. Afhankelijk van wat de arts precies wil weten kan hij verschillende structuren accentueren, indien de computer bijvoorbeeld vetrijk weefsel licht en waterrijk weefsel donker afbeeldt en andersom. Er zijn verschillende afzettingen van grijze kleuren mogelijk. Daarentegen is bij röntgen of een CT-scan, die ioniserende straling gebruiken, dicht weefsel altijd donker en minder dicht weefsel altijd lichter afgebeeld.
Wat zijn de nadelen aan een MRI-scan?
- Een MRI-scan werkt slechter bij waterarme structuren dan een CT-scan, duurt meestal langer en de kans is groter dat het beeld door een onwillekeurige beweging van de patiënt, bijvoorbeeld hoe hij ademt, mislukt. Om die reden krijgen spoedpatiënten, bewusteloze en patiënten die beademd moeten worden meestal een CT-scan.
- De magneet van de MRI is heel sterk en kan dus zelf van nadeel zijn en tot knock-out voor bepaalde patiënten leiden. Want er mag geen metaal in of aan het lichaam zijn tijdens het onderzoek. De metalen worden door de magneet aangetrokken en heet. Het kan ook tot stoornissen leiden. Denk aan een hartstimulator of een geïmplanteerde defibrillator, een cochleair implantaat (kunstmatig binnenoor) of een onderhuids insulinepompje, of andere metalen voorwerpen die bijvorobeeld door een operatie in het lichaam zouden kunnen zijn geplant. Let op: Zelfs sommige kleuren voor tatoeages en make-up die ijzerhoudende pigmenten bevatten kunnen de huid tijdens de scan irriteren.
- Sommige mensen zijn bang voor de nauwe tunnel waarin ze moeten liggen. Een kalmeringsmiddel kan helpen. Anderen vrezen dat ze niet lang kunnen blijven liggen zonder zich te bewegen of hebben pijn bij het liggen.
- Tijdens de scan ontstaan hard bonkende geluiden. Daarom krijg je geluidsbescherming of een koptelefoon met muziek. Voor een noodgeval krijg je altijd een bel in jouw hand, zodat je in contact bent met het personeel.
- Soms is een contrastmiddel nodig om bepaalde types weefsel zoals spieren en bloedvaten beter op de beelden te kunnen onderscheiden. Meestal wordt daarvoor een verbinding met gadolinium gebruikt dat in de armvenen wordt gespoten. Sommige krijgen het een beetje warm na de injectie, voelen iets kriebelen, krijgen last van huidirritaties of worden een beetje misselijk. Binnen enkele uren wordt deze verbinding weer uitgescheiden. Let op: Als de nieren beschadigd zijn blijft gadolinium langer in het bloed en kan dat tot afzetting leiden. In dit geval gebruiken de artsen dat contrastmiddel alleen maar als het niet anders kan.
- Ook tijdens de eerste twaalf weken van een zwangerschap zal een MRI-scan alleen maar plaatsvinden als het echt niet anders kann, om te verhinderen dat de radiogolven een negatief effect op de embryo zouden hebben. Al is dit tot nu toe niet aangetoond.
- De effecten die magnetische wisselvelden op levend weefsel kunnen hebben, zijn nog niet volledig onderzocht.
Lees ook: MRI verbetert opsporing van prostaatkanker