Huisartsen vaak fout met inhalatiecorticosteroïden bij astma
nieuws
Huisartsen schrijven kinderen met luchtwegklachten vaak op een onjuiste wijze inhalatiecorticosteroïden (ICS) voor. Dat is een belangrijke oorzaak van therapieontrouw bij deze groep patiënten. Dat schrijven Nederlandse artsen in een artikel in BMJ Open [2013;3:e002310]. Zij verzamelden gegevens van 134 kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 jaar die via 19 huisartsen uit 7 praktijken in het voorgaande jaar een recept met ICS kregen. De onderzoekers bekeken hoeveel inhalaties per inhalator daadwerkelijk werden gebruikt. Ook vroegen ze de ouders naar luchtwegklachten en medicatiegebruik in het afgelopen jaar.
De internationale richtlijn van Global Initiative for Asthma (GINA) geeft aan dat bij kinderen met persisterend of aanhoudend astma dagelijks ICS nodig zijn met een regelmatige follow-up. De huisartsen volgden dit nauwelijks, ze schreven ICS vaak kortdurend voor, zonder follow-up. 68 kinderen gebruikten ICS zelfs korter dan twee weken.
Ook bleek de diagnose astma vaak niet te kloppen. Van de 59 kinderen die een jaar follow-up vol maakten, had 45% volgens de ouders geen diagnose ‘astma’ en had 10% nooit een bronchusverwijder gekregen. Bovendien klopte de indicatie vaak niet: bij 17% was chronische hoest de hoofdklacht en 44% was niet benauwd of had geen piepende ademhaling, wat astma minder waarschijnlijk maakt.
De 46 kinderen die langere tijd dagelijks ICS gebruikten, hadden een therapietrouw van 70%. Uit gesprekken met huisartsen blijkt dat hun voorschrijfgedrag vooral pragmatisch is. Ze schrijven ICS vooral als overbrugging van een klachtenperiode en willen op deze wijze onderbehandeling van astma voorkomen.