Borstvoeding vermindert risico op hartaanval of beroerte

Vrouwen die borstvoeding geven, hebben later minder kans op een hartaanval of een beroerte dan vrouwen die nooit borstvoeding hebben gegeven. Dat blijkt uit een onderzoek bij bijna 300.000 Chinese vrouwen van gemiddeld 51 jaar oud die gedurnde 8 jaar werden opgevolgd. Alle vrouwen hadden een levend kind gebaard, 97 procent had die baby borstvoeding gegeven en 91 procent had dat ten minste zes maanden volgehouden. Na 8 jaar hadden 16.671 vrouwen een coronaire hartziekte en bijna 24.000 vrouwen hadden een beroerte gehad. 

De vrouwen die minstens 6 maanden borstvoeding hadden gegeven hadden 9 procent minder kans op een hartziekte en 8 procent minder kans op een beroerte dan vrouwen die geen borstvoeding geven. Vrouwen die langer dan 2 jaar borstvoeding gaven, hadden zelfs 18 procent minder kans op een hartziekte en 17 procent minder kans op een beroerte. Vrouwen die minder dan 6 maanden borstvoeding gaven, hadden 1 procent minder kans op hart- en vaatziekten.

Volgens de onderzoekers kan het effect te maken hebben met het feit dat vrouwen tijdens de zwangerschap meer vet opslaan om de foetus beter te laten groeien en om later beter borstvoeding te kunnen geven. Borstvoeding geven helpt volgens hen bij het verwijderen van deze opgeslagen vetreserves en bij het herstel van het metabolisme van de vrouw na de bevalling.

De resultaten van dit onderzoek gelden uiteraard enkel voor Chinese vrouwen, waarvan meer dan negentig procent langer dan 6 maanden borstvoeding gaf. Maar ook uit diverse Europese studies blijkt dat borstvoeding een positief effect heeft dat groter was naarmate er langer borstvoeding gegeven werd. Uit cijfers van Kind en Gezin blijkt dat na 6 maand slechts 11 procent van de vrouwen nog volledig borstvoeding geeft.