Gezonde voeding na 55
dossier
Basisregel
Voor de voeding van gezonde 55-plussers gelden dezelfde basisprincipes als voor de jongere volwassenen. Het is wel zo dat bij het ouder worden de energiebehoefte daalt, maar de behoefte aan essentiële voedingsstoffen zoals vitaminen, mineralen, vezels, ... gelijk blijft of voor sommige stoffen zelfs toeneemt. Het is dus niet nodig veel te eten, maar wel te letten op wat men eet. Kies daarom voor een hoogwaardige voeding, die per gram voedsel meer essentiële voedingsstoffen bevat.
Energiebehoefte
Vele 55-plussers nemen meer energie op dan nodig is. Overgewicht komt dan ook veel voor in deze leeftijdscategorie, meer bij vrouwen dan bij mannen. Meer dan de helft van de mannen lijden aan overgewicht en tot 75% van de vrouwen. Dit overgewicht verhoogt het risico op hart- en vaataandoeningen, diabetes, gewrichtsklachten, rheuma-aandoeningen, ....
Lees ook: Energie, Joules, Calorieën en voeding?
Vetten
Ter preventie van overgewicht is het beperken van de totale vetconsumptie van groot belang. Vooral verzadigde vetzuren en cholesterol verhogen de risico op hart- en vaataandoeningen. Studies hebben aangetoond dat senioren te veel vet eten (41% i.p.v. 30%) en in het bijzonder te veel verzadigd vet (17% i.p.v. 10%).
Lees ook: Aanbevelingen voor vetten
Koolhydraten
Ouderen vertonen een vertraagd koolhydraatmetabolisme: het lichaam heeft meer tijd nodig om hogere bloedsuikerconcentraties te normaliseren. Dit heeft te maken met het feit dat de pancreas trager werkt en de insulineproductie minder efficiënt is. Het suikergehalte in het bloed, dat normaal gezien stijgt na een maaltijd, heeft meer tijd nodig om terug tot normale waardes te komen.
Het is dan ook raadzaam de koolhydraten zoveel mogelijk in de vorm van traagresorbeerbare of complexe koolhydraten te nemen (zoals meergranen- of volkorenprodukten, groenten, rijst, aardappelen ...) en meerdere kleine maaltijden per dag te gebruiken zodanig dat het suikergehalte in het bloed nooit te hoog komt te staan. Bruin- en volkorenbrood, aardappelen, zilvervliesrijst, volkorendeegwaren en peulvruchten leveren naast energie , traagresorbeerbare koolhydraten die de pancreas minder prikkelen en bovendien ook nog vezels, vitaminen en mineralen.
Zoetigheden worden beter beperkt, maar als de goesting te groot is, worden ze liefst gebruikt op het einde van de maaltijd, i.p.v. tussendoor te knabbelen zonder honger en zonder einde.
Lees ook: Wat zijn koolhydraten en welke soorten bestaan er?