Sporten met aangeboren hartafwijking kan
nieuws
Sporten met een ernstige aangeboren hartafwijking veroorzaakt geen hartschade. Patiënten voelen zich vaak juist beter door de trainingen. Dat blijkt uit een studie aan het Erasmus MC in Rotterdam in samenwerking met de Nederlandse Hartstichting.
Jongeren met een ernstige aangeboren hartafwijking durven vaak niet te sporten. Hun ouders en artsen zijn bang dat het kwetsbare hart de extra belasting niet aan kan. Maar weinig bewegen heeft voor deze jongeren dezelfde nadelen als voor gezonde leeftijdsgenoten: meer risico op overgewicht en hart- en vaatziekten.
De studie onderzocht de precieze effecten van sporten bij jonge hartpatiënten. 90 patiënten tussen 10 en 25 jaar trainden drie maanden: elke week drie uur onder begeleiding oefenen op onder meer een loopband en hometrainer. Voor en na de trainingsperiode onderzocht men hun hart, onder meer met een hartfilmpje (ECG), echo en MRI. De kinderen deden ook een fietstest om hun conditie te meten.
Het ging om twee groepen patiënten, die allemaal op jonge leeftijd meerdere operaties ondergingen. De ene helft heeft slechts één hartkamer (gezonde harten hebben er twee). De andere groep kinderen werd geboren met vier bouwfouten (tetralogie van Fallot).
Uit de studie bleek dat het trainen geen hartritmestoornissen veroorzaakte, het hart bleef even groot en kon nog evengoed samenknijpen en ontspannen.
Of de conditie verbetert, hangt af van de hartaandoening. Bij de groep met 1 hartkamer verbeterde de conditie niet door het sporten. Hun conditie was vóór de trainingen al behoorlijk goed. De 12-weekse training zorgde bij de patiënten met vier aangeboren bouwfouten wel voor een betere conditie.
Het trainen had nog meer effecten. De jongeren gaven aan beter te kunnen bewegen. Degenen die hun leven als zwaarst beoordeelden vóór de trainingen, gingen het meest vooruit. Zij rapporteerden dat het beter gaat op school. De ouders vonden hun kinderen socialer geworden.