Wonen & gezondheid (12/14): Ouderdom en handicap
dossier In onze maatschappij, met haar hoogstaand medisch kunnen en haar stijgende levensverwachting zal het probleem van de huisvesting van ouderen en gehandicapten steeds toenemen. Het is echter een misvatting dat op grond van leeftijd of handicap alleen een andere woonwens bij de mens zou opkomen. Wonen is een sociaal gegeven en iedereen blijft liever in zijn vertrouwde omgeving.
1. Ruwbouw
• De woning dient zo weinig mogelijk niveauverschillen (drempels, trappen) te hebben.
• De afmetingen van de deuropeningen en vrije doorgangen moeten voor rolstoelgebruikers worden aangepast. De standaardmaten hiervoor zijn respectievelijk 0,90 m en 1,50 m.
• Trapleuningen staan langs beide zijden van de trap.
• Vensters en traphallen zijn goed afgeschermd om door- of afvallen te voorkomen.
• Gladde vloeren zijn uit den boze.
2. Verwarming
• Wegens het gevaar voor verbranding, koolstofmonoxidevergiftiging, een stabiele temperatuur binnenshuis en om redenen van comfort, zijn open vuren en kachels beter te vervangen door centrale verwarming.
• Een comforttemperatuur van 22 tot 25°C moet mogelijk zijn, samen met een relatieve vochtigheidsgraad van 50 tot 55 %.
3. Verlichting
De vensters moeten voldoende bezonning toelaten (voldoende hoog zijn), naast zoveel mogelijk sociaal contact met de buitenwereld (voldoende laag zijn).
4. Verluchting
Een tochtvrije ventilatie moet voorzien worden, op een manier dat ze niet volledig kan afgesloten worden, maar wel regelbaar blijft.
5. Sanitair
• Alleszins een douche, indien mogelijk tevens een lig- of zitbad. WC en bad moeten voorzien zijn van makkelijke en stevige handgrepen.
• De temperatuur van het warme water dient begrensd te zijn tot maximaal 55°C.
6. Keuken
De legruimte heeft een maximum hoogte van 1,60 m; de werkvlakken en de kasten zijn niet dieper dan 60 cm.
7. Communicatie
Aansluiting op alle bestaande communicatiemiddelen moet mogelijk zijn (telefoon, alarmsystemen, radio, televisie, ...).