Hoe kies je de juiste fietsmaat?
nieuws
De lichaamsbouw van de fietser bepaalt wat voor hem of haar de juiste fietsmaat is. Tegenwoordig bestaan er computerprogramma’s om de exacte fietsmaat te berekenen in functie van bepaalde lichaamsmaten.
Bij het bepalen van de juiste fietspositie speelt de framehoogte een belangrijke rol. Een verkeerde framemaat kan er toe leiden dat de fiets niet meer correct afgesteld kan worden. Bijvoorbeeld kan een te klein frame tot gevolg hebben dat het hoogteverschil tussen zadel en stuur te groot wordt omdat de hoogte-instelling van de stuurpen beperkt is. Een te groot frame kan een te lange bovenbuis hebben waardoor de afstand zadel/stuur niet goed is te instellen. Kortom, een juiste framehoogte is een eerste stap naar een optimale fietshouding.
Een belangrijke lichaamsmaat daarbij is de zogenaamde 'tussenbeenlengte' of ‘binnenbeenlengte’: meet de binnenzijde van je been vanaf de voet tot kruishoogte (opgemeten blootvoets en met de hielen 15-20 cm uit elkaar).
U vindt de fietsmaat (framehoogte) voor een gewone fiets en een racefiets door de tussenbeenlengte te vermenigvuldigen met 0,66 . Zo bekomt u een getal dat u naar onder dient af te ronden. Renners en competitiesporters gebruiken daarom eerder de factor 0,65.
Binnenbeenlengte --> Advies framemaat
+/- 66 cm --> 43 cm
+/- 74 cm --> 48 cm
+/- 77 cm --> 50 cm
+/- 78 cm --> 51 cm
+/- 80 cm --> 52 cm
+/- 83 cm --> 54 cm
+/- 85 cm --> 55 cm
+/- 86 cm --> 56 cm
+/- 89 cm --> 58 cm
+/- 91 cm --> 61 cm
De framemaat (hoogte) is eigenlijk de lengte van de zitbuis in het frame. Ze wordt gemeten van op het bracket of het hart van de trapas (dat is de plaats waar zadelbuis en schuine buis onderaan samen komen), tot de bovenkant van de zadelbuis (de plaats waar de zadelpen uit de zadelbuis komt).
Damesfietsen zijn meestal verkrijgbaar vanaf maat 51 oplopend tot maat 61. Herenfietsen variëren van framemaat 54 tot 66. Tegenwoordig worden bij moderne sportfietsen ook gewerkt met met maten als S, M, L en XL. Het aantal fietsmaten is dan beperkt, maar stuur en zadel kunnen ruimer worden ingesteld, waardoor toch een goede zitpositie te vinden is.
Kies een framemaat die zo dicht mogelijk bij de berekende waarde uitkomt. Bij twijfels over de framemaat kies dan altijd voor de kleinere maat. Bij een te groot frame kan het stuur te veraf staan. En bij een te klein frame is het zadel soms niet hoog genoeg af te stellen.
Als je de berekeningen juist hebt uitgevoerd is bij het fietsen je been licht gebogen bij maximale strekking. Als je met de voeten op de grond gaat staan, met de fiets tussen de benen, moet er minstens 2 cm overblijven tussen de bovenhuis en het kruis van de fietser.
De maat van het frame van een mountainbike kan niet op dezelfde manier als een race- of sportframe worden gemeten. Hier hebben we te maken met een andere frame-vorm: de bovenhuis loopt vaak schuin af, de zitbuis is korter en de zadelpen heel wat langer.
In dit geval wordt eerst de zadelhoogte bepaald (zie hierna) en vervolgens kijkt men of de zadelpen van de gewenste fiets niet te ver uit het frame komt.
De zadelpen moet steeds enkele centimeters diep in het frame steken. Meestal staat er een maximum-streepje op. Een te lang uitstekende pen plooit of breekt heel makkelijk!
Gemakshalve zegt men wel eens dat de maat van een mountainbikeframe zo'n 10 cm kleiner is dan die van een koersfietsframe van dezelfde grootte.
Van de overige fietsmaten is vooral de wielbasis (de lengte tussen de wielassen) belangrijk. Sportieve fietsen zijn meestal iets korter en hebben een steile zit- en stuurbuis. Hierdoor zijn ze nauwkeuriger te sturen, maar ook 'harder' en 'nerveuzer'. Klassieke fietsen voor normaal gebruik zijn meestal iets langer, hebben een grotere 'naloop' (betere stuurstabiliteit) en een grotere 'doorhang': ze lopen dan lichter. Ook een lage instap kan een belangrijk comfortelement zijn.
Als je bijzondere lichaamsverhoudingen hebt (b.v. lange benen en erg korte armen of andersom), kan het nodig zijn om een kortere of langere stuurpen te monteren.