Obesitas verhoogt het risico op een doodgeboren kind

nieuws Vrouwen met overgewicht krijgen vaker een doodgeboren kind dan moeders met een gezond gewicht. Dit risico stijgt met de zwangerschapsduur: op het einde van een normale zwangerschap is zelfs een kwart van de doodgeboorten met al dan niet extreem overgewicht in verband te brengen. Zwaarlijvige moeders lopen ook een groter risico dat hun kind na de geboorte overlijdt.
Dat alles blijkt uit twee recente Amerikaanse onderzoeken.

In het eerste onderzoek in het American Journal of Obstretics and Gynaecology  werden ruim 2,8 miljoen geboorten in de Amerikaanse staten Texas en Washington in de periode 2003-2011 bekeken. Er waren ruim 9000 doodgeboorten (3,1 per 1000 geboorten). Het risico bleek duidelijk samen te hangen met de Body Mass Index (BMI): hoe hoger het BMI, hoe hoger de kans op een doodgeboorte. Het risico steeg snel rond de normale bevallingsdatum, met name bij ernstige obesitas (BMI boven 40 kg/m2). Bij deze vrouwen begon het risico op doodgeboorte al vanaf 36 weken te stijgen. De auteurs stellen dat na 39 weken de voordelen van een ingeleide bevalling bij deze vrouwen waarschijnlijk opwegen tegen de nadelen ervan.

Het tweede onderzoek in het Journal of the American Medical Association analyseerde alle studies waarin een verband is onderzocht tussen het gewicht van (aanstaande) moeders en de sterfte van hun (ongeboren) baby. Ze beschikten over de gegevens van bijna 10 miljoen vrouwen van wie bijna 50.000 kinderen voor of rond de geboorte overleden. De cijfers tonen aan dat een gering verhoogde BMI tot meer babysterfte leidt. In vergelijking met vrouwen met een normaal lichaamsgewicht (een BMI van 20) stijgt de kans op een doodgeboorte met 20% vanaf een BMI van 25. De risico's nemen sterk toe bij een BMI boven de 30. Bij moeders van gezond gewicht stierven per 10 duizend zwangerschappen 76 kinderen voor of tijdens de geboorte, bij vrouwen met een BMI van 30 102, en bij een BMI van 40 was het 270 kinderen. Ook de kans op perinatale en neonatale dood neemt toe met de BMI, maar minder snel.