Flexitariër: een vegetariër … die af en toe eens vlees eet
nieuws
Het flexitarisme is een voedingsdieet waarbij men een flexibel vegetarisme aanhangt. De term flexitariër staat dus voor mensen die hoofdzakelijk vegetarisch eten maar af en toe ook eens vis en vlees. Wat is de bedoeling?
Flexitarisme is een neologisme dat in 2004 werd uitgevonden door de Amerikaanse culinaire journalist Mark Bittman. Dat gebeurde in het kader van een voorstelling over de historiek van de voeding in onze geïndustrialiseerde samenleving.
Het is geen nieuw dieet als modeverschijnsel maar wel een nieuwe manier om zich te voeden. Het idee erachter is dat men ‘deeltijds’ vegetariër is. Het is ontstaan vanuit het bewustzijn voor ons milieu en onze omgeving, namelijk dat een intensieve veeteelt leidt tot overmatig gebruik van hormonen en antibiotica en dat de consumptie van te veel dierlijke eiwitten nefast is voor de gezondheid.
Wat is het principe?
De flexitarïer eet relatief weinig vlees en dierlijke producten, maar als hij er eet gaat hij voor kwaliteit. Hij/zij zal bijvoorbeeld wel een Bressekip eten die met maïs werd gevoed en in de buitenlucht werd gekweekt, maar geen industriële kipnuggets of kipfilet die voorverpakt wordt verkocht. En hij volgt dezelfde redenering voor vis: liever een vis die wild gevangen is of biologisch werd gekweekt.
Het flexitarisme verbiedt niets. Het draait allemaal rond keuzes en frequentie. Bij de voedselkeuze volgt men de seizoenen en opteert men voor een teeltwijze volgens de logica van het gezond verstand. Men koopt biologische producten, kwaliteitsproducten, of producten uit eigen regio. Tomaten of witte asperges bijvoorbeeld komen buiten het seizoen niet op het bord.
Flexitarisme blijkt dus een aangename compromis te zijn: je helpt mee in de strijd tegen de overconsumptie van vlees zonder helemaal afstand te doen van het genot van een lekker stukje vlees.