Jongeren willen meer en betere seksuele voorlichting op school
nieuws
Vragen over anticonceptie en soa? Die stellen jongeren het liefst aan hun leraar biologie. Toch is er nog een grote vraag naar meer en betere relationele en seksuele voorlichting op school. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Gent bij 1212 leerlingen uit het vierde, vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs. De resultaten van dit onderzoek staan in het aprilnummer van het jongerenblad Maks!.
• Een meerderheid van de jongeren heeft al ooit les gekregen over anticonceptie (69%) en soa (67%) op school.
• Ongeveer een tiende van de jongeren heeft nog nooit les gekregen over deze onderwerpen.
• 62% van de jongeren wil dat de school meer tijd vrijmaakt om over anticonceptie te praten in de klas, vooral dan in het tso en bso.
• Jongeren geven aan dat ze op school graag meer informatie willen krijgen over tienerzwangerschap, seksuele activiteit, zwangerschapsbeëindiging en gevoelens rond seksualiteit.
De biologieleerkracht is voor heel wat jongeren de belangrijkste informatiebron voor vragen over anticonceptie (45%) en seksueel overdraagbare aandoeningen (51%).
Verder gaan jongeren ook graag te rade bij vrienden van hetzelfde geslacht (35% voor vragen over anticonceptie, 20% voor vragen over soa) en hun moeder (33% en 20%).
Ten slotte is ook het internet belangrijk voor jongeren. Ongeveer een vierde van de jongeren geeft aan dat dit één van de belangrijkste informatiebronnen is voor anticonceptie (24%) en soa (22%).
Jongens geven meer de voorkeur aan anonieme informatiebronnen en meisjes geven iets meer persoonlijke informatiebronnen (face-to-face contact) op.
De huisarts en de moeder zijn de belangrijkste adviesbronnen voor seksuele problemen, vragen of onzekerheden. Toch kent bijna de helft van de jongeren geen dienst of persoon waar ze terecht kunnen voor hulp in verband met voorbehoedsmiddelen, soa’s of zwangerschap.
Bij medische hulp verkiezen de meeste jongeren om een eigen huisarts te raadplegen voor anticonceptie (38%) of bij vermoeden van een soa (40%). Toch zou 8% geen enkele arts raadplegen als ze anticonceptie willen. En durft 12 tot 13% niet naar de dokter bij vermoeden van een soa.