Kind met buikpijn krijgt te vaak laxeermiddel
nieuws
Kinderen met buikpijn krijgen regelmatig laxeermiddelen of maagzuurremmers voorgeschreven door de huisarts, ook wanneer dat helemaal niet nodig is. Dat blijkt uit een onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel).
De richtlijn voor huisartsen adviseert alleen maar laxeermiddelen voor te schrijven als de kinderen last hebben van obstipatie. Het is namelijk onvoldoende bewezen dat die middelen effectief zijn bij andere klachten. Het gebruik van deze medicatie is niet per se gevaarlijk voor het kind, zegt het Nivel, maar het blijft een geneesmiddel en onnodig gebruik is niet goed.
Ieder jaar komt ongeveer een op de 20 kinderen bij de huisarts met buikpijn. Bij bijna alle kinderen zijn de klachten na één raadpleging over.
Bij 'functionele' buikpijn kan de huisarts geen duidelijke oorzaak vinden. Dan zijn uitleg en advies de aanbevolen behandeling. Toch krijgen veel kinderen een geneesmiddel voorgeschreven. In de leeftijdsgroep van 4 tot 5 jaar kreeg 1 op de 6 à 7 kinderen een voorschrift, in de groep van 6 tot 11 jaar was dit 1 op de 5 en in de groep van 12 tot 16 jaar 1 op de 3.
Bij de jongere kinderen betrof ongeveer de helft van het aantal recepten laxeermiddelen. Bij oudere kinderen werden daarnaast ook vaak maagzuurremmers voorgeschreven. Kinderen die drie keer of vaker in één jaar met buikpijn bij de huisarts kwamen, kregen vaker een recept en werden vaker doorverwezen naar de specialist.
Het Nederlandse Huisartsengenootschap publiceerde zopas een nieuwe richtlijn over de diagnose en de behandeling van buikpijn bij kinderen (nhg.artsennet.nl).
De kernboodschappen van deze richtlijn zijn:
• Buikpijn wordt onderscheiden naar duur in acute buikpijn (= 1 week), niet-acute buikpijn (> 1 week) en chronische of recidiverende buikpijn (> 2 maanden) en naar oorzaak in buikpijn berustend op een somatische (lichamelijke) oorzaak en functionele buikpijn.
• Buikpijn zonder aanwijzingen voor een somatische oorzaak wordt functionele buikpijn genoemd.
• De kans op het vinden van een somatische oorzaak is bij acute buikpijn veel groter dan bij chronische buikpijn. Het accent bij acute buikpijn ligt op de diagnostiek, bij chronische buikpijn op de behandeling.
• Aanvullend onderzoek bij buikpijn zonder bijzonderheden en bij lichamelijk onderzoek kan beperkt blijven tot onderzoek van de urine.
• De behandeling van functionele buikpijn bestaat uit uitleg en adviezen aan het kind en de ouders en beoogt geruststelling.