Hoe en welke tennisschoenen kiezen?

Tijdens het tennissen worden grote krachten uitgeoefend op uw lichaam. Springt u een halve meter omhoog voor een smash, dan komt de belasting bij het landen overeen met viermaal uw lichaamsgewicht. Bovendien moet u allerlei bewegingen onbelemmerd kunnen maken: springen, draaien, glijden, sprinten en plotseling weer stoppen. Geschikte tennisschoenen en de baansoort zijn daarom heel belangrijk. Het is aan te raden u bij de aanschaf van tennisschoenen te laten adviseren.

Tennisschoenen moeten natuurlijk lekker zitten, maar er zijn meer dingen waarop u moet letten. 

Er zijn verschillende soorten tennisbanen en allemaal hebben ze specifieke eigenschappen. Die beïnvloeden uw prestaties én het risico op blessures. Baansoorten verschillen namelijk aanzienlijk in de mate waarin schokken worden opgevangen en de mate waarin je erop kunt glijden (wrijving). Nu blijkt uit onderzoek dat wrijving van grotere invloed is op het blessurerisico dan schokabsorptie. Dat komt mogelijk doordat de piekbelasting op een baan waarop u kunt glijden, lager is door de langere remweg.

Als u blessures wilt beperken, kies dan voor een baansoort waarop je kunt glijden (zoals gravel of SmashCourt) en niet voor een stroeve baan (zoals hardcourt of tapijt). 

Geschikte tennisschoenen hebben een zool die geschikt is voor de baan waarop u tennist. Op een stroeve baan zijn dat schoenen met slijtzolen zonder profiel. Op een baan waarop u beter kunt glijden, is meer profiel gewenst. Besef daarbij wel dat de baansoort belangrijker is voor de mate van wrijving, dan het type schoenzool. Bovendien spelen ook persoonlijke voorkeur, speelstijl en lichamelijke eigenschappen een rol bij de keuze van de slijtzool. In het algemeen kiezen jongere, sterkere, zwaardere en langere spelers met een aanvallend spel eerder voor meer grip. 

• Tapijt 

gladde slijtzool zonder profiel 

• Hardcourt 

slijtzool met een combinatie van een noppenprofiel en een visgraatprofiel (bij regenachtig weer zijn schoenen nodig met een goede waterabsorberende slijtzool om uitglijden te voorkomen)

• Gravel 

relatief zachte slijtzool met een visgraatprofiel (levert meer grip en voorkomt dat gravel onder de schoen blijft plakken) 

• (kunst)gras 

harde rubberen zool met nopjesprofiel 

Hoe beter u op een baan kunt glijden, hoe stroever uw schoenen moeten zijn. 

Goede tennisschoenen geven de voeten stabiliteit en voorkomen dat de voeten teveel naar binnen kantelen (pronatie) of naar buiten kantelen (supinatie). Dat is belangrijk om enkelletsel te voorkomen. Tennisschoenen kunnen stabiliteit ontlenen aan de hielkap (contrefort), het bovenwerk, het vetersysteem en de schoenhoogte.

•  Om te testen of de hielkap van een schoen goed is, probeert u met uw duim de achterzijde van de hielkap in te drukken (ongeveer 1 centimeter boven de overgang tussen de bovenschoen en de slijtzool). Een goede hielkap kunt u niet of nauwelijks indrukken. 

•  Het is belangrijk dat er boven de hielkap een soepele achillespeesbeschermer (snuitstuk) zit. 

•  De hielkap moet goed aansluiten op de hiel. 

•  Hoe meer vetergaten, hoe beter de fixatie van de wreef. Hanteer als vuistregel dat er minimaal vijf vetergaten per kant zijn. 

•  Lusvetering is zinvol als uw hiel uit de schoen neigt te glippen en zorgt ervoor dat de druk ter hoogte van de wreef wordt verlaagd. Zit uw hiel stevig in je schoen, dan is lusvetering geen aanrader. 

•  Met een dubbele vetering (met twee losse veters) kunt u een deel van de schoenen strakker of losser vastmaken, zonder dat dat van invloed is op het andere deel. Dit kan handig zijn voor spelers met een opvallend hoge of juist lage wreef en voor spelers met chronische voetklachten. 

•  Met los verkrijgbare supplementen kan eventueel uw voetgewelf aan de binnenzijde extra worden ondersteund. 

Hoe beter tennisschoenen de schokken bij het landen op de voeten kunnen opvangen, hoe kleiner het risico op blessures. Vooral op harde baansoorten als hardcourt en tapijt verdient het schokabsorberend vermogen de aandacht. Besef dat de tussenzool erop berekend moet zijn om overal onder uw voeten schokken op te vangen; of u nu landt op de hielen, de bal of de binnen- of buitenkant van de voeten. 

•  Een goede tussenzool biedt overal voldoende schokdemping en gaat lang mee. 

•  Vooral op baansoorten met weinig schokabsorberend vermogen (zoals hardcourt) is de schokabsorptie van de schoenen van belang. 

Een goede pasvorm is belangrijk voor het comfort en om te voorkomen dat de voeten in de schoenen bekneld raken of juist gaan schuiven. 

•  Om te testen of schoenen de goede lengte hebben, voelt u eerst staand of de schoenen bij uw tenen vijf millimeter ruimte vrijlaten. Let erop dat uw hielen daarbij goed achter in de schoenen zitten en uw tenen gestrekt zijn. Vervolgens controleert u of u de tennisschoenen goed hebt dicht geveterd. Daarna doe je een uitvalspas recht naar voren. Als het goed is, schuiven de tenen hierbij niet naar voren tegen de schoenrand. Is dat wel het geval, dan zijn de schoenen te breed of te klein. 

•  Pas schoenen bij voorkeur aan het eind van de dag (dan zijn de voeten wat dikker). 

•  Draag tennissokken waarmee u normaal ook tennist.  

•  Pas beide schoenen, omdat de grootte van uw voeten kan verschillen. 

• Pas verschillende merken en kies dat merk dat u het meeste draagcomfort biedt (en niet het merk dat in de mode is). 

•  Als schoenen niet meteen prettig zitten, koop ze dan niet. Het is een fabeltje dat u tennisschoenen eerst zou moeten inlopen.

Tennisschoenen mogen niet te stug zijn, maar ook niet te soepel. Te soepele schoenen kunnen pijn geven aan de wreef. Te stugge schoenen kunnen klachten geven aan tenen, enkels en knieën. 

Om de soepelheid en het buigpunt van de zolen te testen, houdt u met één hand de schoen stevig vast bij de hiel en duwt u met de andere hand krachtig de tenen omhoog. De schoen moet dan buigen ter hoogte van de bal van de voet en niet rond de middenvoet.