ADHD (aandachtstoornis met hyperactiviteit): symptomen en diagnose
dossier
Welke types ADHD zijn er?
- Type 1: alleen aandachtsproblemen, zonder hyperactiviteit en impulsiviteit. Dit type wordt ook wel ADD genoemd. ADD wordt niet snel herkend bij kinderen. Zij vertonen immers veel minder storend gedrag dan de kinderen met de andere twee vormen van ADHD. De kinderen met ADD vallen op door dromerig, apathisch gedrag en het feit dat ze meer dan gemiddeld moeite hebben om met een taak te beginnen en hun aandacht erbij te houden. Ze vergeten ook gemakkelijk en hebben moeite om zich goed te organiseren. Kinderen met ADD presteren onder hun niveau. Dat roept problemen op bij het leren en het heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen.
- Type 2: alleen impulsiviteit en hyperactiviteit, zonder de aandachtsproblemen. Over dit subtype is nog weinig bekend. Het wordt vooral gezien bij kinderen beneden de 7 jaar en zou een voorloper van het gecombineerde type 3 kunnen zijn.
- Type 3: de combinatie van aandachtsproblemen, impulsiviteit en hyperactiviteit. Spreken we over 'ADHD', dan bedoelen we meestal dit type. Dit type komt het meest voor.
Symptomen van ADHD
- deze gedragingen zich in ernstige mate voordoen,
- op een manier die afwijkt van de normen die gelden voor leeftijd en geslacht,
- een herkenbaar en hardnekkig patroon vormen.
- wanneer dat patroon al op jonge leeftijd is begonnen (voor 7 jaar)
- in meerdere situaties zoals thuis en op school aanwezig is.
- wanneer het kind daardoor in diens ontwikkeling of functioneren wordt belemmerd. Voorbeelden hiervan zijn vastgelopen opvoedingssituaties, sociaal isolement doordat andere kinderen het drukke kind gaan mijden, leerproblemen, en een laag zelfbeeld door toenemende faalangst.
Aandacht- en concentratiestoornissen
Impulsiviteit
Hyperactiviteit
Niet altijd druk
Tijdsbeleving
- oppositioneel-opstandige en agressieve gedragsstoornissen (50%)
- angst- en stemmingsstoornissen, waaronder bipolaire stoornissen (25-30%)
- motorische onhandigheid (fijne en/of grove motoriek) (25%)
- leerstoornissen (30-40%)
- taal-spraakstoornissen op jonge leeftijd (25%)
- ticstoornissen (10-30%)
- autisme en verwante stoornissen (10-20%)
- middelenmisbruik (alcohol, drugs) bij adolescenten en volwassenen (10-20%)
- persoonlijkheidsstoornissen bij volwassenen (25%)
Oorzaak ADHD
- Een laag geboortegewicht (lager dan 2500 gram) en/of een zwangerschapsduur korter dan 32 weken, vooral wanneer daar beschadigingen van de periventriculaire witte stof bijkomen, blijken wel de kans op ADHD te verhogen. Prenatale blootstelling aan nicotine en alcohol verhoogt eveneens het risico op ADHD, waarschijnlijk in combinatie met erfelijke factoren.
- Nu gaat men er van uit dat het een gedragsstoornis is die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door een onevenwicht in de aanmaak van bepaalde boodschappers (transmitters) in de hersenen zoals catecholamine. Deze transmitters zijn belangrijk voor het goed functioneren van de hersenen. Beeldvormend onderzoek van de hersenen toont aan dat de frontale hersenschors, de basale hersenkernen en de parallelle verbindingsbanen daartussen bij ADHD 8-11% kleiner zijn dan bij normale. Bij functioneel beeldvormend onderzoek is de metabole activiteit in deze voorste gebieden in rust en tijdens het uitvoeren van aandachtstaken lager dan bij andere kinderen.
- Erfelijke factoren spelen een dominante rol in het ontstaan van ADHD. Rond 80% van de variatie tussen kinderen in hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratiezwakte berust op erfelijke factoren. Het risico op ADHD bij broertjes of zusjes van een kind met ADHD is 3 tot 5 maal verhoogd ten opzichte van de gewone populatie. Bij tweedegraads familieleden is het risico 2 maal verhoogd.
- ADHD is absoluut geen gevolg van een falende opvoeding, maar een onregelmatig en onrustig, jachtig leven thuis en op school, kan de symptomen wel versterken. Datzelfde geldt voor voortdurende uitingen van vijandigheid, kritiek en afkeuring naar het kind.
- ADHD wordt ook niet veroorzaakt door bepaalde voedingsstoffen (bv. te veel of te weinig suiker, het gebruik van kunstmatige zoetstoffen, voedingsadditieven, kleurstoffen in de voeding, gebrek aan vitamines, enz.) of door overgevoeligheid of allergie voor bepaalde voedingsstoffen. Ten slotte bestaat er ook geen enkel verband met te veel TV kijken, videospelletjes, enz.
Lees ook: Zwangerschap en roken
Diagnose: hoe wordt ADHD vastgesteld?
Indien je denkt dat je kind (of jijzelf) ADHD hebt, neemt dan contact op met een arts. Deze is het best in staat om de diagnose te stellen en andere stoornissen uit te sluiten. Er zijn namelijk nogal wat ziektes of stoornissen die verschijnselen kunnen geven die lijken op hetgeen je ziet bij ADHD.
Daarnaast komen samen met ADHD nog andere stoornissen of problemen voor bij dezelfde persoon: soms als direct gevolg van ADHD, soms er van los staand (zie hoger). Soms kunnen die andere stoornissen of problemen met ADHD te maken hebben, maar is het verband nog niet wetenschappelijk aangetoond. Zo zien we bijv. dyslexie (woordblindheid) en ADHD dikwijls samen voorkomen.
Om een diagnose te kunnen stellen, verzamelt een arts een grote hoeveelheid gegevens. Hij doet dat aan de hand van gesprekken met de ouders, informatie van de leerkracht en van het CLB (het vroegere PMS-centrum), lichamelijk onderzoek, zorgvuldige observatie en bevindingen van andere deskundigen.
De beoordeling of problematisch gedrag ook een symptoom is, dat wil zeggen afwijkt van normen voor leeftijd en geslacht, vraagt ervaring met normaal en afwijkend gedrag bij kinderen van verschillende leeftijden en ook training. Het is minder vreemd voor een vierjarige telkens op te staan van de stoel in de klas dan voor een achtjarige, en we verwachten dat een adolescent langer in een boek kan lezen dan een tienjarige. De uiteindelijke diagnose vereist daarom meestal tussenkomst van een multidisciplinair team bestaande uit een kinderarts en -psychiater, een psycholoog, een maatschappelijk werker, enz.
DSM-5 criteria
ADHD is nog niet vast te stellen aan de hand van meetbare gegevens (zoals de resultaten van hersen- of bloedonderzoek). Hoe bepaalt men dan wél of er sprake is van ADHD? Daarvoor kijkt men naar het gedrag van het kind. Men vergelijkt dat met de ADHD-kenmerken die kinderpsychiaters uit de hele wereld met elkaar hebben afgesproken: de DSM-IV (Diagnostic Statistical Manual of mental disorders, vierde herziene uitgave).
Diagnostische criteria volgens DSM-IV (vereenvoudigde versie) :
De symptomen zijn gerangschikt in twee domeinen, aandachtstekort en hyperactiviteit / impulsiviteit met elk 9 symptomen.
- Wanneer 6 van de 9 symptomen per domein voorkomen, is de kans groot dat het om ADHD gaat.
- De symptomen dienen ten minste zes maanden aanwezig te zijn in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
- Enkele symptomen die functionele beperkingen veroorzaken waren aanwezig voor het zevende jaar.
- Enkele beperkingen ten gevolge van de symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk en thuis).
- Er zijn significante beperkingen in het sociale, school- of beroepsmatige functioneren.
- De symptomen zijn niet toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld angst- of stemmingsstoornis, pervasieve ontwikkelingsstoornis, psychotische stoornis).
Aandachtstekort
1. Geen aandacht voor details, slordigheid
2. Moeite aandacht vast te houden
3. Lijkt niet te luisteren
4. Maakt taken./karweitjes niet af
5. Kan taken niet organiseren
6. Vermijdt langdurige mentale inspanning
7. Raakt vaak dingen kwijt (speelgoed, schoolboeken&)
8. Afgeleid door uitwendige prikkels
9. Vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit / impulsiviteit
1. Beweegt onrustig met handen of voeten, wiebelt op stoel&
2. Staat vaak op in de klas of andere situaties waar men moet zitten
3. Rent vaak rond of klautert overal op
4. Heeft moeite rustig te spelen
5. Is vaak in de weer
6. Praat aan een stuk door
7. Gooit antwoorden eruit
8. Kan niet op beurt wachten
9. Verstoort of onderbreekt anderen
Aanverwante stoornissen
Concentratiezwakte, druk gedrag en impulsiviteit zijn tamelijk aspecifieke gedragingen die ook bij andere psychiatrische stoornissen kunnen voorkomen. Omdat behandelbeleid en prognose bij deze stoornissen verschilt ten opzichte van ADHD, is het van belang nader te differentiëren. De afgrenzing naar depressieve- en angststoornissen is vaak lastig. Terwijl ADHD op jonge leeftijd ontstaat en een vrij stabiel beloop kent, beginnen stemmingsstoornissen doorgaans later, na het zevende jaar, en is het beloop wisselend.
Vooral bij jongens kunnen depressieve stemmingen zich presenteren via druk en agressief gedrag en teruglopende schoolprestaties.
Een moeilijke afgrenzing is er verder naar autisme en verwante stoornissen. Hierbij is ook vaak sprake van ongecontroleerd gedrag en verhoogde afleidbaarheid, naast primaire afwijkingen van de sociale en communicatieve ontwikkeling.
Lees ook: Behandeling ADHD: medicatie en/of therapie?
Tips om met (een kind met) ADHD om te gaan
- ADHD'ers besteden hun aandacht selectiever. Ze kunnen zich erg slecht aanzetten tot het uitvoeren van saaie klusjes, maar als zij voldoende geprikkeld worden dan zijn hun prestaties gelijkwaardig aan die van leeftijdgenoten. Kinderen met ADHD hebben meer stimulatie nodig. Bij vervelende werkjes gaan zij automatisch op zoek naar dingen die interessanter en opwindender zijn. ADHDers gaan dan ook niet beter presteren als je de bronnen van afleiding wegneemt, zoals veel ouders en leerkrachten tot hun schade en schande ondervinden. De saaiheid wordt dan verpletterend en het taakgerichte gedrag zal er alleen maar verder onder leiden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het huiswerk gecombineerd zou moeten worden met televisiekijken. De kunst is om de op zich niet zo heel boeiende taken tot leven te wekken, zodat het kind er meer door gegrepen wordt
- Til niet te zwaar aan de schoolresultaten. Wees blij met wat wel lukt en bedenk dat het handhaven van een goede relatie met het kind veel belangrijker is. Goede sociale relaties blijken namelijk een belangrijke buffer te vormen tegen schaduwkanten van ADHD als overdreven opstandig gedrag en criminaliteit.
- Het ADHD-kind heeft een omgeving nodig die hem de consequenties van zijn gedrag op een presenteerplaatje aanbiedt. Er moet iemand zijn die van tevoren bedenkt wat er allemaal zal kunnen gebeuren en die alvast maatregelen neemt om missers te voorkomen. Als er een examen aankomt, zal een ADHD-er zijn boeken pas openen als het veel te laat is. Het is dan beter om samen met hem van tevoren een programma te maken over welke stof op welke dag behandeld moet worden. Evenzo hebben ze een steuntje nodig als je ervoor wilt zorgen dat ze op tijd beginnen met het inpakken van een koffer voor een vakantie.
- Regelmaat. Zet vaste uren voor het eten, slapengaan, opstaan, spelen, TV kijken, enz. Hang het tijdschema op zodat het kind weet waaraan het zich moet houden. Kondig wijzigingen in de routine op tijd aan.
- Maak duidelijke afspraken zodat het kind weet waaraan zich te houden. Wees daarbij positief: zeg liever wat je wil dan wat je niet wil. De instructies moeten zeer duidelijk zijn. Voor moeilijker taken moet je ze opsplitsen in deeltaken die het kind achtereenvolgens moet afwerken. Dit geldt ook voor klastaken.
- Beloon het kind regelmatig (vooral met woorden): vaak krijgen ADHD-kinderen de hele dag verwijten omdat ze dingen verkeerd doen, ze hebben behoefte aan waardering voor de dingen die ze goed doen.
- In de klas zitten kinderen met ADHD best op een plaats waar zo weinig mogelijk afleiding is (dus bv. niet aan het venster, maar eerder vooraan).