Prenatale blootstelling aan BPA beïnvloedt gedrag

nieuws Kinderen van vrouwen die tijdens hun zwangerschap werden blootgesteld aan Bisphenol A (BPA) hebben op latere leeftijd meer kans op gedragsproblemen. Dat blijkt uit onderzoek aan de Harvard School of Public Health gepubliceerd in het vakblad Pediatrics.

Bisphenol-A of BPA is een stof die veel gebruikt wordt in blik en plastic voedingsverpakkingen. De stof is omstreden, omdat deze in het lichaam invloed heeft op het hormoonstelsel. BPA bootst de werking van het hormoon oestrogeen na. Het onderzoek volgde 244 moeders en hun kinderen. Op verschillende tijdstippen tijdens de zwangerschap en onmiddellijk na de geboorte werd de BPA-concentratie in de urine gemeten. Bij de kinderen werd de BPA-concentratie gemeten op de leeftijd van één, twee en drie jaar.

85 procent van de urinestalen van de moeders bleek sporen van bisphenol-A te bevatten. In de urine van de kinderen was dat zelfs 96 procent. Er bleek een duidelijk verband tussen de mate waarin de moeder tijdens de zwangerschap was blootgesteld aan de stof en de gedragsproblemen (hyperactief, angst, depressieve gevoelens, agressief gedrag, moeite met beheersing van emoties enz) bij meisjes op de leeftijd van drie jaar. Bij jongens daalde de hyperactiviteit daarentegen bij hogere dosissen BPA, en was er ook geen verhoogde agressiviteit of emotionele controle.

Begin 2011 verbood de Europese Commissie het gebruik van de stof daarom in babyflesjes. Volgens de Europese normen bedraagt de maximale dagelijkse dosis BPA die we mogen binnenkrijgen 0,05mg/kg lichaamsgewicht. De Wereldgezondheidsorganisatie onderzoekt momenteel de mogelijke gezondheidsrisico’s van BPA.