boeken-interviews
Bij Lannoo verscheen onlangs in de reeks praktische gidsen voor patiënten en hun omgeving (zie ook andere besprekingen boekenrubriek) het boek ‘Ik schreif faut, omgaan met dyslexie’. Auteur Martine Ceyssens is logopediste en begeleidt in haar praktijk dyslectische kinderen. Zij wil met haar boek ouders en leerkrachten concrete tips en hulpmiddelen aanreiken om hun kinderen op een waardevolle manier te ondersteunen.
Men schat dat ongeveer 5% van de leerlingen te maken krijgt met problemen van dyslectische aard. In strikte zin wordt dyslexie omschreven als het hebben van lees- en schrijfproblemen. Kinderen met dyslexie worden gelukkig steeds vaker herkend, en hun probleem wordt erkend door leerkrachten en ouders. Ieder kind is echter anders, dus is het belangrijk voor school en ouders dat ze weten waarop ze moeten letten. In het boek wordt eerst omschreven wat dyslexie is en hoe we het kunnen herkennen. Het grootste deel van het boek is echter uitermate praktisch opgevat en bevat talloze oefeningen (met illustraties, een stickerblad…) en tips voor het omgaan met de dagelijkse knelpunten thuis en in de klas. De nadruk ligt daarbij vooral op de spellingproblematiek en minder op het leesprobleem.
Omdat het om een echt ‘doe-boek’ gaat, is deze gids vooral handig voor ouders en leerkrachten die het probleem bij hun kinderen of leerlingen reed herkend en erkend hebben. In dat geval lijkt het een grote informatie- en inspiratiebron die hen kan helpen om een mogelijke therapie thuis of op school mee te ondersteunen.
Martine Ceyssens, ‘Ik schreif faut, Omgaan met dyslexie’, Lannoo 2001, ISBN 90 209 4451 7
Lees ook: Hoe herken je dyslexie en hoe ga je ermee om?
 |
 |
