Belangrijkste trends in geboorte en bevalling

nieuws Jaarlijks publiceert het Studiecentrum Perinatale Epidemiologie (SPE) een jaarrapport met de meest belangrijke trends in geboorte en bevalling. De 10 opvallendste trends uit het jaarrapport 2011.

1. Aantal geboortes daalt bescheiden
Het aantal geboortes daalt bescheiden maar blijft met 69.605 het op één na (2010) hoogste van dit millennium. Een derde van alle Vlaamse baby’s wordt in de provincie Antwerpen geboren. Antwerpen kent de voorbije tien jaar een geboortetoename van 21% maar valt dit jaar wat terug. Dan volgt Limburg (+18% in tien jaar), Oost-Vlaanderen (+16%), Vlaams-Brabant (+15%) en tenslotte West-Vlaanderen dat achterop hinkt met 8% groei in de voorbije 10 jaar.

2. Percentage eerstbarende vrouwen daalt bescheiden
Het percentage eerstbarende vrouwen daalt bescheiden en is met 45,8% het laagste dat we ooit hebben genoteerd. Toch een minpunt. De logica zegt dat hoe meer eerstbarende vrouwen er zijn, hoe groter de garantie is op meer bevallingen de jaren nadien omdat de meeste vrouwen het niet bij 1 kind laten. We mogen bijgevolg een terugval van het aantal bevallingen verwachten omdat een groter aantal koppels hun gezin als voltooid zal beschouwen.

3. Meer oudere moeders en minder tienermoeders
1.595 (= 2,3%) vrouwen waren 40 jaar of ouder op het moment van de partus. Een nieuw hoogte-record. Niet echt een dat Olympisch goud verdient. 1.249 (= 1,8%) vrouwen waren geen twintig bij de bevalling. Een laagterecord, één dat stemt tot grote tevredenheid. De gemiddelde leeftijd waarop een vrouw in Vlaanderen haar eerste kind krijgt is 28,3 jaar. Tien jaar geleden was dat 27,7 jaar en 25 jaar geleden was dat 25,7 jaar.

4. Medisch begeleide bevruchting steeds meer gebruikt
Niet verwonderlijk. De vruchtbaarheid neemt af met de leeftijd. In 2011 kwam 5,8% van alle geregistreerde zwangerschappen vanaf 500 gram tot stand na gebruik van vruchtbaarheidbevorderende technieken: hormoonstimulatie (1/3) of IVF/ICSI (2/3). Door de in vitro technieken neemt de kans op een tweeling tienmaal toe.

5. Tweelingen bescheiden gedaald (met 0,06%)
Er werden 1.254 (1,83%) meerlingen geboren: 1.241 tweelingen en 13 drielingen. Door het grote aantal zouden we haast vergeten dat een tweelingzwangerschap tien keer vaker preterm eindigt en dat hun sterfte vier keer hoger ligt dan bij eenlingen.

6. Inducties van de baring stagneert maar inknippen daalt verder
Inducties van de baring stagneert maar inknippen (episiotomie) daalt voor het elfde jaar op rij. In 2001 werd bij 68,2% van alle vrouwen een knip gezet. In 2011 was dat nog bij 53,3%. Het blijft veel.
Eveneens in 2001 werd 30,7% van alle bevallingen ingeleid. We zagen dan een geleidelijke daling tot 23,8% in 2010 en dat is niet veranderd in 2011.

7. Keizersnede niet over de lat van 20%
De 19,7% in 2011 is weliswaar het hoogste percentage dat we ooit hebben opgetekend maar toch zijn we blij, want het lukt voorlopig niet om de 20% keizersneden te halen. Dat "voorlopig" duurt inmiddels al zes jaar. In 2006 overschreden we de 19% en de kaap van de 20% leek onafwendbaar in het jaar daarop. Niet dus. In de ons omringende landen neemt de frequentie van de keizersnede alsmaar toe.
De moeder met een voldragen baby in stuitligging die de eerste keer bevalt wordt bijna altijd (97,5%) via keizersnede verlost. Vrouwen met een voldragen zwangerschap en zonder keizersnede in de voorgeschiedenis, loopt het laagste risico om een keizersnede te ondergaan (3,7%).

8. Vroeggeboorte beweegt amper
Vroeggeboorte is verantwoordelijk voor driekwart van de perinatale sterfte. Vroeggeboorte is redelijk constant doorheen de jaren. Zowel in 1995 als in 2011 werd 7,1% van alle baby’s preterm (< 37 weken) geboren. Het percentage extreme prematuriteit (< 32 weken) was 1,1% in 2011, een subtiele toename van 0,1% tegenover vorig jaar.

9. Perinatale sterfte is nog steeds laag
En bedraagt 6,6‰, waarvan 70% te wijten is aan foetale sterfte (4,7‰) en 30% aan vroeg-neonatale sterfte (1,8‰). De overleving neemt uitgesproken toe met het geboortegewicht en/of de zwangerschapsduur. De enkelvoudige belangrijkste oorzaak van overlijden is de aangeboren misvorming. Na een voldragen zwangerschap zal één levend geboren baby op tweeduizend de eerste week niet overleven.

10. Twee moeders verloren het leven in het kraambed
Dat brengt het totaal aantal gevallen van maternale sterfte (sinds 1987) op 85 (1/17.000 bevallingen). De helft van alle sterftegevallen situeert zich bij moeders die 35-plus zijn, hoewel deze leeftijdscategorie minder dan 15% van het totaal aantal moeders uitmaakt. Zestig procent van alle sterfte vond plaats na een keizersnede die daarom zeker niet de oorzaak, maar niet zelden wel een verzwarende factor was.

Laatst bijgewerkt: juli 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram