Hoge Gezondheidsraad vraagt uitbreiding allergiewetgeving tot niet voorverpakte voedingswaren
nieuws
Bezorgd door de bestaande verwarring tussen voedselallergie en niet-allergische voedselovergevoeligheidsreacties (“pseudoallergieën”) heeft de Hoge Gezondheidsraad een aantal aanbevelingen opgesteld.
De wettelijke verplichting om 14 stoffen die potentieel allergeen zijn of niet-allergische overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken op het etiket van voorverpakte voedingsmiddelen te vermelden, vormt een stap vooruit voor allergische patiënten; deze verplichting zou echter ook tot niet-voorverpakte voedingsmiddelen moeten worden uitgebreid. In de praktijk hebben de industriëlen een voorzichtige etikettering ingesteld waarbij vermeldingen zoals: “kan … bevatten”, “eventuele sporen”, “vervaardigd in een werkplaats...” worden opgenomen wat het leven van allergische patiënten niet vergemakkelijkt.
Deze verplichte etikettering betreft glutenbevattende granen, schaaldieren, eieren, vis, aardnoten, soja, melk, noten, selderij, mosterd, sesamzaden, zwaveldioxide en sulfieten, lupine en weekdieren.
Lijst van stoffen of ingrediënten die verplicht moeten worden vermeld op voorverpakte voedingswaren
Glutenbevattende granen (d.w.z. tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten van) en producten op basis van glutenbevattende granen,
Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren,
Eieren en producten op basis van eieren,
Vis en producten op basis van vis,
Aardnoten en producten op basis van aardnoten,
Soja en producten op basis van soja,
Melk en producten op bais van melk (inclusief lactose),
Noten, d.w.z. amandelen (Amygdalus communis), hazelnoten (Corylus-avellana), walnoten
(Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale), pecannoten (Carya illinoiensis), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van schaalvruchten,
Selderij en producten op basis van selderij,
Mosterd en producten op basis van mosterd,
Sesamzaden en producten op basis van sesamzaad,
Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/liter (uitgedrukt als SO2).
Lupine en producten op basis van lupine,
Weekdieren en producten op basis van weekdieren.
Voedselallergie en niet-allergische voedselovergevoeligheid verschillen door de frequentie, de mechanismen, de verantwoordelijke voedingsmiddelen, de symptomen en de ernst. Voedselallergie is een echt gezondheidsprobleem terwijl niet-allergische overgevoeligheidsreacties, ook al zijn ze niet verwaarloosbaar, niet even ernstig zijn.
Voedselallergie
Voedselallergie is een belangrijk en mogelijk ernstig medisch probleem. Dit komt voor bij 2 tot 3 % van de bevolking maar kan oplopen tot 6 à 8 % bij jonge kinderen. In de loop van de laatste tien jaren wordt er een toename van de frequentie en de ernst van de reacties vastgesteld.
Voedselallergie is een overgevoeligheidsreactie veroorzaakt door een reactie van het immuunsysteem ten gevolge van de inname van een voedselallergeen.
Sommige patiënten reageren op de inname en zelfs de inademing van uiterst kleine hoeveelheden of zelfs op contact alleen van het voedingsmiddel met de huid.
De oorzakelijke voedingsmiddelen voor voedselallergie bij het kind zijn beperkt. 5 voedingsmiddelen zijn verantwoordelijk voor 80 % van de reacties: eieren, koemelk, aardnoot, vis, noten. Bij volwassenen gaat het voornamelijk om vruchten en groenten (appel, perzik, kiwi, banaan, selder, wortel...), aardnoten en noten.
Allergische verschijnselen zijn uiteenlopend qua aard en ernst: ze kunnen via de huid, de ademhaling, de spijsvertering tot uiting komen, ze zijn soms veralgemeend met ernstige en zelfs dodelijke gevolgen.
Op dit ogenblik bestaat de enige doeltreffende behandeling van voedselallergie erin voedingsmiddelen die de allergenen bevatten volledig te vermijden . Voedingsmiddelen bevatten meestal een grote verscheidenheid van ingrediënten waarvan sommige allergische reacties kunnen uitlokken. Het opsporen van allergenen die in de voedingsmiddelen zelfs in uiterst geringe hoeveelheden aanwezig zijn, is een belangrijk actueel probleem op vlak van volksgezondheid.
Het is onontbeerlijk dat de diagnose van voedselallergie met zekerheid wordt gesteld; er moet inderdaad vermeden worden ongerechtvaardigde vermijdingsdiëten in te stellen en de patiënten moeten worden geïnformeerd over de risico’s die ze lopen en de aan te nemen houding in geval van reacties.
De diagnose vereist altijd een omstandige ondervraging gevolgd door het uitvoeren van huidtests, de dosering van specifieke IgE in het bloed en tenslotte soms door het uitvoeren van orale provocatietests in het ziekenhuis. De diagnose van allergie moet vroegtijdig worden gesteld: dit kan ook bij jonge kinderen gebeuren.
Niet-allergische voedselovergevoeligheid
Bij een niet-allergische voedselovergevoeligheid kan geen immunologisch mechanisme worden aangetoond. Deze reacties zijn te wijten aan de onmogelijkheid voor het organisme om een voedingsmiddel te verdragen bij dosissen die door andere individuen wel getolereerd worden.
Men onderscheidt 3 types niet-allergische voedselovergevoeligheid:
• een enzymatisch tekort zoals lactoseintolerantie als gevolg van een tekort aan het enzym lactase,
• inname van bepaalde additieven (sulfieten…)
• het verbruik van histaminerijke voedingsmiddelen of voedingsmiddelen die histamine vrijgeven (zoals aardbeien, chocolade, tomaten...). Deze laatste reacties werden vroeger pseudoallergieën of valse voedselallergieën genoemd omdat ze zich uitdrukten, hoewel op een minder ernstige manier, net als een allergie.
Deze reacties zijn minder frequent (0,05 % in de algemene bevolking tot 1,5 % bij mensen met atopie)
Hoewel de symptomen soms lastig kunnen zijn, zijn deze minder ernstig: voornamelijk huidverschijnselen en soms ademhalingsproblemen.