Over Alzheimer: De man, zijn leven, de ziekte, het onderzoek
boeken-interviews
De ziekte van Alzheimer, een degeneratieve ziekte die langzaam en geleidelijk hersencellen vernietigt, is de belangrijkste vorm van dementie. Tussen de 50 en 70 procent van alle dementerenden lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De ziekte tast het geheugen en het mentale functioneren aan (bijvoorbeeld denken en praten), maar leidt ook tot andere problemen, zoals verwardheid, stemmingswisselingen, desoriëntatie in tijd en ruimte. Alzheimer is niet enkel een van de zwaarste van alle psychisch bepaalde aandoeningen, het is voor patiënt en omgeving ook een van de meest angstaanjagende ziektebeelden. Vooral voor de patiënt zijn de opkomende radeloosheid en paniek van de eerste stadia– wanneer hij of zij nog beseft stilaan elk gevoel van realiteit te verliezen – de moeilijkst aanvaardbare momenten. De wetenschap zoekt ondertussen koortsachtig verder naar middelen om de ziekte te behandelen en genezen.
De ziekte is genoemd naar Alois Alzheimer, een Duitse neuroloog die in 1907 voor het eerst de symptomen en de neuropathologische verschijnselen beschreef. Bij Tirion verscheen dit jaar een vertaling van een Duits boek van Michael Jürgs, “Alzheimer: de man, zijn leven, de ziekte, het onderzoek”, waarin het leven van de arts uit de doeken wordt gedaan. De wetenschappelijke verrichtingen van de Duitse neuroloog vormen het middelpunt van dit boek. Die worden op een duidelijke en verteerbare manier verteld, mede aan de hand van een beschrijving van het boeiende leven van de arts en de tijdsgeest van begin 20e eeuw.
De auteur tracht daarnaast ook het verhaal van Alzheimer te plaatsen in meer algemene context, en daar loopt het ons inziens toch wel wat mis. Zoals de titel al verraadt, wil Jürgs zoveel mogelijk aspecten van de ziekte aanraken en dat maakt dat hij geregeld van de hak op de tak springt zonder een bepaald onderwerp uit te diepen. Getuigenissen, verhalen van bekende Alzheimerpatiënten, de laatste ontwikkelingen in het onderzoek…. het lijkt van het goede teveel en wordt bij momenten ook erg verwarrend. Misschien had de auteur er beter aan gedaan zich voornamelijk te beperken tot de intrigerende figuur van Alzheimer en diens werk, dat hij aan de hand van rake beschrijvingen en duidelijke uiteenzettingen de plaats probeert te geven die het toebehoort.
Michaël Jurgs, “Alzheimer: de man, zijn leven, de ziekte, het onderzoek”, Tirion 2001, ISBN 90 4390 181 4