Slechts 6 op 10 vrouwen laat uitstrijkje doen tegen baarmoederhalskanker
nieuws
Volgens Europese aanbevelingen zou elke vrouw tussen 25 en 64 jaar om de drie jaar een uitstrijkje moeten laten nemen om baarmoederhalskanker op te sporen. Volgens een rapport van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het
Intermutualistisch Agentschap (IMA), dat de gezondheidsgegevens van alle ziekenfondsen
analyseert, blijkt dat in de periode 2004-2006 slechts 1,7 miljoen vrouwen van 25 tot 64 jaar een uitstrijkje heeft laten nemen, wat overeenstemt met een dekkingspercentage van 61%. 1,1 miljoen vrouwen (39%) van deze leeftijdsgroep heeft geen uitstrijkje laten nemen.
Het aandeel van vrouwen die een uitstrijkje laten nemen schommelt tussen 51% (Luxemburg) en 70% (Waals-Brabant).
Jonge vrouwen zijn het meest bereid om een uitstrijkje te laten nemen. Het dekkingspercentage bij vrouwen van 25 tot 34 jaar bedraagt op nationaal vlak 70%. Vanaf de leeftijd van 35 jaar tot de leeftijd van 49 jaar daalt het dekkingspercentage progressief van 67% tot 62%. Vanaf 50 jaar daalt het dekkingspercentage tot 44% voor de leeftijdsgroep van 60 tot 64 jaar.
Er is ook een groot verschil in dekkingspercentage tussen vrouwen die al dan niet recht hebben op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVT ). Op nationaal vlak bedraagt het dekkingspercentage van de opsporing van baarmoederhalskanker 40% voor RVV en 64% voor niet-RVT.
Anderzijds blijkt dat elke onderzochte vrouw over een periode van 3 jaar gemiddeld bijna 2 uitstrijkjes heeft laten nemen. Deze overconsumptie van uitstrijkjes werd in de drie gewesten vastgesteld.
Bovendien wordt samen met een derde van de verstrekte uitstrijkjes een colposcopie - niet aanbevolen als opsporingsmethode - uitgevoerd, wat 10 maal meer is dan aanbevolen voor de 3% verwachte anomalieën waarvoor een colposcopie wel aangeraden is.