Correct geneesmiddelengebruik bij baby
nieuws
In de Europese Unie is niet eens de helft van de geneesmiddelen die aan kinderen worden toegediend, daarvoor getest of goedgekeurd. De Europese Commissie wil daarom tegen eind volgend jaar een voorstel indienen voor een betere regelgeving die bijvoorbeeld de duur van het patent op een geneesmiddel laat afhangen van degelijk onderzoek bij kinderen. Dergelijk onderzoek is maar mogelijk als zowel overheid, ouders en hun kinderen, en kinderartsen samen willen werken om tot een beter voorschrijfgedrag te komen.
Voor zijn doctoraatsthesis onderzocht Karel Allegaert (afdeling neonatologie van het UZ Gasthuisberg) onlangs het correcte gebruik van pijnstillers bij pasgeborenen. Dat resulteerde in enkele nieuwe doseringsschema’s. Allegaert pleit voor een uitbreiding van deze aanpak naar andere soorten geneesmiddelen en bij andere leeftijdscategorieën bij kinderen.
Geneesmiddelengebruik bij kinderen is meer dan de dosissen voor volwassenen verkleinen of verdunnen. Kinderen hebben een heel eigen stofwisseling. Het simpelweg toedienen van aangepaste hoeveelheden van producten voor volwassen houdt dan ook risico’s in, bv. doseringen met onvoldoende effect of overdoseringen met onverwachte bijwerkingen.
Door de ontwikkelingen in de jongste tien jaar is het mogelijk geworden om farmacokinetisch onderzoek minder ingrijpend en toch nauwkeuriger uit te voeren. Zo zijn er veel minder bloedafnames nodig. Dat maakt testen bij heel jonge kinderen mogelijk. Daarnaast zijn de analysetechnieken verfijnd, waardoor op heel kleine bloedvolumes correcte metingen kunnen gebeuren.
Karel Allegaert koppelde die nieuwe evoluties aan de bestaande ervaring van de dienst neonatologie in het UZ Gasthuisberg, waar sinds een vijftal jaar gewerkt wordt met eigen scores en schema’s voor pijnmeting en –behandeling. Die zijn gebaseerd op onder meer gelaatsuitdrukkingen, huilgedrag en spierspanning, maar ook op bloeddruk en hartfrequentie. Het onderzoek van Allegaert richtte zich op twee van de drie categorieën pijnstillers in het schema van de Wereldgezondheidsorganisatie: de gewone pijnstillers (o.a. paracetamol) en de iets zwaardere (bijvoorbeeld codeïne of tramadol). Het correcte gebruik van die twee bij pasgeborenen was tot nu toe zo goed als niet beschreven, in tegenstelling tot de derde groep (de krachtige opioïden zoals morfine). Karel Allegaert bekwam uiteindelijk nieuwe doseringsschema’s voor pijnbestrijding en verdoving.