Nauwkeuriger testen moet leiden tot gerichtere therapie voor HER-2 borstkanker
nieuws
Ongeveer een kwart van alle borstkankers lijkt veroorzaakt door de verstoorde werking van een bepaald gen, HER-2. Daartegen is een kankerremmer ontwikkeld, de stof trastuzumab, bekend onder de merknaam Herceptin. Maar patiënten met die ‘HER-2-positieve tumoren’ blijken niet altijd baat te hebben bij een Herceptin-behandeling. De tumoren kunnen zich ook heel verschillend gedragen. Onderzoekers verbonden aan de K.U.Leuven, UZ Leuven en VIB hebben aangetoond dat dat het gevolg kan zijn van een onnauwkeurige identificatie van HER-2-positieve borstkankers. Ze wijzen op het belang van een correcte moleculair genetische test om echte HER-2-positieve tumoren te onderscheiden van valse.
HER-2 is een gen op chromosoom 17 dat nauw betrokken is bij celdeling. Als er te veel kopieën van HER-2 in een cel aanwezig zijn, geeft het gen te veel signalen aan de cel om zich te vermenigvuldigen. Dat teveel aan kopieën noemen we genamplificatie, het teveel aan signalen overexpressie. Het gevolg is een woekerende cel en tumorvorming. Bij 15 tot 25 procent van de borstkankerpatiënten wordt HER-2-overexpressie vastgesteld. Meestal gaat dat gepaard met HER-2-genamplificatie; in dat geval spreken we van HER-2-positieve borstkankers. Patiënten met dergelijke tumoren hebben slechtere vooruitzichten: de kanker is erg agressief en zaait vroegtijdig uit.
Een therapie tegen HER-2-positieve borstkankers kan erin bestaan dat je HER-2-signalisatie lamlegt met een antistof. Die antistof is er ondertussen, trastuzumab (Herceptin). Trastuzumab heeft zijn effect bewezen bij HER-2-positieve tumoren. Het kan de groei van de kankercellen afremmen en de kans op hervallen aanzienlijk verminderen. De therapie heeft twee nadelen: zoals bij ieder geneesmiddel is er kans op nevenwerkingen en Herceptin is heel duur.
Daarnaast hebben studies aangetoond dat trastuzumab niet bij alle patiënten met HER-2-positieve tumoren even goed werkt. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Zo is het mogelijk dat HER-2-positieve borstkankers niet altijd nauwkeurig geïdentificeerd worden. Er zijn verschillende methodes om die tumoren op te sporen, elk met voor- en nadelen. In de praktijk gaat men eerst na of er sprake is van HER-2-overexpressie met een relatief eenvoudige en goedkope techniek: immuunhistochemie. Maar die aanpak is niet zo nauwkeurig en de resultaten verschillen vaak van labo tot labo. In België is er daarom altijd een bijkomend onderzoek naar HER-2-genamplificatie alvorens de trastuzumab-therapie effectief gestart wordt.
HER-2-genamplificatie opsporen is niet gemakkelijk. Een groter aantal kopieën van het HER-2-gen kan immers twee oorzaken hebben: een echte genamplificatie of een chromosomale amplificatie. Bij dat laatste zijn er meer exemplaren van het hele chromosoom 17, waarop HER-2 ligt, en spreken we van polysomie 17. De vraag is of die twee verschillende genetische afwijkingen, HER-2-genamplificatie en polysomie 17, in dezelfde mate leiden tot HER-2-overexpressie en signalisatie, en of beide kankers hetzelfde biologische gedrag vertonen.
Het Leuvense onderzoek heeft uitgewezen dat het in biologisch opzicht wel degelijk om verschillende kankers gaat. Tumoren met HER-2-genamplificatie zijn aanzienlijk agressiever dan tumoren met polysomie 17 en patiënten hebben slechtere vooruitzichten. Bovendien toonde het onderzoek aan dat tumoren met genamplificatie een duidelijke HER-2-overexpressie vertonen, terwijl dat niet het geval is bij polysomie 17. Dat laatste doet vermoeden dat de trastuzumab-therapie zinloos is voor de behandeling van kankers met polysomie 17.
Verder onderzoek moet uitwijzen of dat vermoeden juist is. Zo ja, dan toont deze studie aan dat het kiezen van de juiste testmethode cruciaal is voor het opsporen van echte HER-2-positieve borstkankers en de te volgen behandeling. Want niet alle moleculair genetische testen laten toe om HER-2-amplificatie van polysomie 17 van elkaar te onderscheiden.