Darmonderzoek

Een darmonderzoek of colonoscopie is een inwendig kijkonderzoek van de dikke darm. Hiermee kan men bepaalde klachten onderzoeken, zoals stoelgangproblemen, anale bloedingen of aanhoudende buikpijn. Ook als er een vermoeden is van darmkanker voert men dit onderzoek uit. Tijdens een colonoscopie controleert men op ontstekingen, poliepen en andere afwijkingen. 

Het vroegtijdig opsporen van dikkedarmkanker doet men via een bevolkingsonderzoek. Dikkedarmkanker ontwikkelt zich namelijk langzaam. Het duurt gemiddeld tien jaar alvorens een poliep - een uitstulping in de wand van de dikke darm - een kwaadaardig gezwel wordt. Hierdoor kan dikkedarmkanker in veel gevallen vroegtijdig worden opgespoord, vaak zelfs nog vóór er echt sprake is van kanker.

Het onderzoek richt zich tot mensen tussen 50 en 74 jaar. Je krijgt dan met de post een stoelgangtest opgestuurd. Het stoelgangstaal dat je bij jezelf afneemt stuur je op naar het labo dat vervolgens jouw staal onderzoekt op de aanwezigheid van (onzichtbaar) bloed. 

Binnen de veertien dagen ontvang je het resultaat. Is dat resultaat afwijkend, dan zal je huisarts je verwijzen naar een specialist voor een kijkonderzoek van de darm (coloscopie).

Een coloscopie is een kijkonderzoek van de dikke darm. Via dit onderzoek kan de arts de binnenkant van de endeldarm, dikke darm en het laatste deel van de dunne darm bekijken. Met de coloscopie kan men vrijwel alle afwijkingen aan de dikke darm opsporen.

Voor een coloscopie gebruikt men een flexibele slang als kijkinstrument: de endoscoop. Aan het uiteinde van de slang zit een klein lampje en een camera. Met het lampje kan de arts de binnenkant van de darm goed bekijken. De camera is verbonden met een beeldscherm waarop de arts het onderzoek kan volgen. Tijdens de coloscopie kan de arts onmiddellijk al ingrepen uitvoeren, zoals een poliep verwijderen, een stukje weefsel (biopt) uit de darmwand wegnemen voor verder onderzoek of een bloeding in de darm stoppen.

Voor een coloscopie moet je dikke darm proper zijn. Daarom eet je de week voor het onderzoek best geen bessen, groenten met zaden en lijnzaad. Sommige centra adviseren een licht vezelarm dieet en vragen je laxeermiddelen te nemen de dag voor het onderzoek. De avond voor het onderzoek mag je alleen maar water en thee drinken. Je laatste maaltijd eet je om 18u.

De ochtend van de colonoscopie moet je drie tot vier liter polyethyleenglycol drinken gespreid over drie à vier uur. De darmbewegingen zullen elkaar sneller opvolgen en je krijgt vervolgens diarree. Als de vloeistof die eruit komt (bijna) helder is, kan het onderzoek plaatsvinden. 

Als alternatief voor een polyethyleenglycollavage gebruikt men soms een natriumfosfaatklysma of lavement. Dit wordt via je anus opgespoten en zal je darm prikkelen, zodat je na een kwartier tot een half uur naar het toilet moet gaan.

Je moet op voorhand stoppen met bepaalde medicatie: ijzerpillen (zeven dagen voor het onderzoek), sommige pijnstillers (zoals Ibuprofen) en soms ook bloedverdunners, omdat ze de kans op complicaties vergroten. Je arts kan je vertellen of en vanaf wanneer je met bloedverdunners moet stoppen.