Hersenweek-een epileptische aanval
nieuws
Wat kunt u doen bij een epileptische aanval?
Epilepsie is helemaal niet zo zeldzaam. Eén op de 200 mensen heeft actieve epilepsie en één op de 20 mensen zal tijdens zijn leven minstens één epileptische aanval krijgen. In Vlaanderen ontwikkelen elk jaar 3.500 mensen actieve epilepsie. 40 % van de epilepsiepatiënten is jonger dan 16 jaar. In de meeste gevallen is epilepsie een gevolg van een hersenbloeding of –trombose of een afwijking in de hersenen ten gevolge van bijvoorbeeld een ongeval, een tumor, een infectie enzovoorts. Bij ongeveer 4 op 10 mensen is epilepsie aangeboren.
Bij de meeste soorten epilepsie-aanvallen is eerste hulp niet nodig. De aanval houdt immers vanzelf weer op binnen enkele minuten. Het is wel belangrijk om gevaarlijke situaties die tijdens een aanval kunnen ontstaan, te vermijden.
Wat kunt u doen als iemand een epilepsie-aanval heeft?
Bij een zware (tonisch-clonische) aanval verliest de patiënt het bewustzijn en valt op de grond. Hij/zij verstijft, klemt de kiezen op elkaar en wordt blauw in het gezicht, gevolgd door stuiptrekkingen. Vaak is er urineverlies en bijt de patiënt op zijn tong.
• Blijf rustig. Een aanval is in principe ongevaarlijk en stopt bijna altijd spontaan na een paar minuten. Blijf bij de patiënt tot de aanval over is.
• Het heeft geen zin om te proberen de persoon door aanspreken uit de aanval te halen. Hij of zij hoort, ziet en voelt immers niets; de normale reacties op prikkels van buiten zijn tijdelijk uitgevallen.
• Zorg dat de patiënt zich niet kan kwetsen. Zet stoelen, tafels, glazen en scherpe voorwerpen uit de buurt. Probeer indien nodig het hoofd te beschermen, met uw handen of door er bijvoorbeeld een jasje onder te leggen.
• Zorg ook dat iemand tijdens de aanval niet in een gevaarlijke situatie terecht komt, zoals in het verkeer of in het water. Als er zo´n gevaarlijke situatie dreigt, moet wél ingegrepen worden. Bijvoorbeeld: trek iemand weg van een drukke straat of bij de waterkant.
• Probeer de aanval niet tegen te houden door het heftige bewegen van armen of benen te stoppen. De bewegingen zijn te krachtig, bovendien kan het botbreuken of spierscheuren veroorzaken.
• Tijdens een grote (tonisch-clonische) aanval kan iemand blauw worden in het gezicht (vooral rond de mond). Het lijkt dan of iemand stikt, maar dat gebeurt niet. Na de aanval zal de aanval zal de ademhaling opnieuw normaal verlopen.
• Probeer vooral geen vinger of voorwerp tussen de tanden van de patiënt te klemmen. Zo kunt u uzelf of de patiënt verwonden.
• Wanneer iemand bijkomt, is hij of zij vaak verward en weet niet wat er is gebeurd. Laat de persoon rustig bijkomen en houd omstaanders op afstand. Help de persoon indien nodig om thuis te komen.
• Draai de patiënt na de aanval op zijn/haar zij en met het hoofd opzij, zodat zij/hij niet kan stikken in haar/zijn braaksel. Maak indien mogelijk de mond vrij van braaksel of speeksel.
• Kijk eventueel na of de patiënt een kaartje of briefje op zak heeft waarin staat wat u bij een aanval moet doen, welke medicatie nodig is en in welk ziekenhuis zij/hij wordt behandeld.
• Indien u vertrouwd bent met de patiënt en van de behandlende arts instructies hebt gekregen voor het toedienen van aanvalsonderbrekende medicatie, dan kunt u die toedienen indien de aanval niet vanzelf overgaat. Het effect van de aanvalsonderbrekende medicatie zal meestal na enkele minuten optreden.
Lees ook: Epilepsie: symptomen en behandeling
Bel de huisarts of de 100 of 112: • als de aanval langer dan vijf minuten duurt; • als er meerdere aanvallen kort na elkaar volgen, zonder dat de persoon in de tussentijd bij bewustzijn komt; • als iemand vijftien minuten na de aanval nog buiten bewustzijn is; • als iemand gewond is geraakt, bijvoorbeeld door het vallen; • als iemand water heeft binnengekregen in een bad of zwembad; • als het niet zeker is dat het om een epileptische aanval gaat. |
Bronnen
www.epilepsieliga.be/
www.epilepsie.nl
www.uzleuven.be/news/14/02/06/epilepsie-help-misvattingen-de-wereld-uit