nieuws
Veel mensen met een beroerte, hartaandoening en diabetes lijden eigenlijk onder het overeten van de voorouders. Dit blijkt uit een Zweeds onderzoek dat heeft aangetoond dat individuen, waarvan de grootvaders van vaderszijde veel gegeten hebben gedurende een periode in hun kinderjaren, vaker overlijden aan een van de bovengenoemde aandoeningen. Deze gegevens suggereren dat overeten tijden de jeugd, gedurende de ‘slow-growth’ periode, voorafgaand aan de puberteit, de kans op hart- en vaatziekten en diabetes van nakomelingen beïnvloedt.
Als de vader en de grootmoeder van vaders zijde gedurende hun ‘slow-growth’ periode werden blootgesteld aan voedselschaarste, dan was de nakomeling beschermd tegen overlijden als gevolg van een cardiovasculaire ziekte. Wanneer de opa van vaderszijde schaarste had gekend was het kind beschermd tegen diabetes. Als deze opa gedurende zijn ‘slow-growth’ periode een overvloed aan voedsel kende, dat liep het kleinkind een vier mal hogere kans om te overlijden aan diabetes.
Overvoeren en –eten in families zijn vaak gewoontes die worden overgedragen van generatie op generatie. Zonder rekening te houden met deze familietradities lijkt uit dit onderzoek naar voren te komen dat de beschikbaarheid van voedsel leidt tot aanpassingen in de stofwisseling. Die aanpassingen worden waarschijnlijk via het sperma doorgegeven.
Bron: European Journal of Human Genetics, november 2002
 |
 |
