Homoseksualiteit start in baarmoeder
nieuws
Homoseksualiteit is niet genetisch, maar de manier waarop de genen zich gedragen, kan verklaren waarom sommige mensen homoseksueel zijn. Het zou betekenen dat homoseksualiteit al in de baarmoeder ontstaat. Dat schrijven onderzoekers in het blad The Quarterly Review of Biology.
Genen bevatten bepaalde instructies hoe ze moeten functioneren. Hoe ze die instructies opvolgen, wordt bepaald door zogenoemde epi-marks. Normaal worden deze epi-marks bij elke nieuwe generatie opnieuw geproduceerd. Maar recent onderzoek heeft aangetoond dat ze soms ook van generatie op generatie worden overgedragen en er dus voor kunnen zorgen dat er overeenkomsten zijn tussen familieleden.
Er zijn ook epi-marks die alleen bij mannen of bij vrouwen voorkomen en dus geslachtsspecifiek zijn. Dit zijn epi-marks die normaal gesproken niet van generatie op generatie worden doorgegeven, maar gewist worden. Maar dat gebeurt niet altijd, zo stellen de onderzoekers. Soms worden ze niet gewist en van vader op dochter of van moeder op zoon doorgegeven. En dat kan volgens de onderzoekers leiden tot homoseksualiteit.
Deze geslachtsspecifieke epi-marks worden al vroeg in de ontwikkeling van de foetus ontwikkeld en hebben als doel elk geslacht te beschermen tegen de natuurlijke variatie in testosteron waar deze later in de ontwikkeling als foetus aan bloot wordt gesteld. Zo beschermen ze meisjes tegen teveel testosteron en voorkomen zo dat het meisje mannelijk wordt, terwijl jongens beschermd worden tegen weinig testosteron en dus tegen het ontwikkelingen van vrouwelijke trekjes. Verschillende epi-marks beschermen verschillende geslachtsspecifieke eigenschappen tegen vervrouwelijking of vermannelijking. Zo zijn er epi-marks die de genitaliën beschermen, maar ook epi-marks die de seksuele identiteit en weer anderen die de voorkeur voor een partner beschermen. Wanneer deze epi-marks in een nieuwe generatie niet opnieuw worden aangemaakt, maar van vader op dochter of van moeder op zoon worden doorgegeven, kan dat leiden tot tegenovergestelde effecten. Zo kunnen bepaalde eigenschappen van zonen vervrouwelijken, of die van meisjes vermannelijken. En dat kan invloed hebben op hun partnervoorkeur.
Het van generatie op generatie doorgeven van geslachtsspecifieke epi-marks is het meest plausibele evolutionaire mechanisme achter het fenomeen van menselijke homoseksualiteit, zo besluiten de onderzoekers.