Veiligheid jonge kinderen in huis kan beter
nieuws
Ouders met een eerste kind zijn onvoldoende voorbereid op mogelijke gevaren in huis. Driekwart van hen heeft bijvoorbeeld geen traphekje geïnstalleerd, terwijl het kind al wel kan kruipen. Ook het veilig opbergen van medicijnen en reinigingsmiddelen is belangrijk. Ongeveer 75 procent van de ouders bergt schoonmaakmiddelen niet veilig op en dit geldt voor ruim 40 procent van deze ouders als het gaat om medicijnen. Bij ouders met meerdere kinderen is er in een kwart van de gezinnen geen traphekje. Ook bergt ruim 40 procent van deze ouders schoonmaakmiddelen onveilig op en bij medicijnen is dat een kwart van de ouders. Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam in het online wetenschappelijk tijdschrift PloS ONE. De onderzoekers pleiten ervoor dat ouders op tijd maatregelen nemen. Zij publiceerden hun bevindingen online in wetenschappelijk tijdschrift PLOS ONE.
Ongelukken, zoals vallen en vergiftiging, zijn de vijfde belangrijkste doodsoorzaak bij jonge kinderen. De meeste ongevallen gebeuren bij 1 en 2 jarigen. In Nederland worden jaarlijks 3700 kinderen van 0 tot 4 jaar behandeld op de eerste hulp als gevolg van een val van de trap in huis. Ongeveer 1400 jonge kinderen worden behandeld voor een vergiftiging. In Vlaanderen heeft jaarlijks 1 kind op 4, tussen 0 en 3 jaar oud, een ongeval waarvoor medische hulp wordt ingeroepen. Ongevallen gebeuren meestal thuis.
De meest voorkomende ongevallen
• 1ste plaats: valongevallen (Bijna 2 op de 3. Het gaat over 64% van de kinderen)
• 53,4% van de valpartijen gebeuren van op een zekere hoogte
• 23% van de trap
• 16% van een stoel
• 14% uit de zetel
• 12% van een speeltuig, uit een bed of van de fiets
• 11% van het verzorgingskussen
• 46,6% van de valpartijen gebeuren door een val over oneffenheden in de vloer (34%) of tegen een meubel (bv.salontafel) (21%)
• 2de plaats: 9% van de ongevallen gebeuren door kinderen die zich snijden of stoten
• 3de plaats: bij 7,8% van de ongevallen raakt een hand of voet van het kind klem
• 4de plaats: 5,4% van de ongevallen zijn brandwonden. 55% van deze ongevallen gebeuren doordat kinderen zich aan een heet voorwerp verbranden, 45% gebeuren door aanraking met hete vloeistof of stoom
• 5de plaats: 4% van de ongevallen gebeuren door vergiftiging
• 2% door verwondingen door een dier
• 1% door een verkeersongeval
Wat gevaarlijk is voor een kind, hangt af van zijn leeftijd en ontwikkeling. Hou rekening met zijn persoonlijkheid en zijn mogelijkheden en probeer de risico’s die het loopt altijd goed in te schatten. Wie dat doorziet, beseft dat men heel wat kan doen om ongevallen te voorkomen. Bekijk de omgeving regelmatig door de ogen van een kind en pas de leefomgeving aan naarmate het zich verder ontwikkelt.
Eerste weken en maanden
Kenmerkend gedrag
• De baby slaapt veel en ligt in zijn wieg of bedje.
• De baby wordt regelmatig verluierd en krijgt zijn badje.
• De baby blijft niet meer onbeweeglijk liggen: het trappelt met zijn voetjes, wipt in zijn relax, beweegt zich met heel zijn lichaam, enz.
• De baby drinkt aan de borst of van een flesje.
• De baby wordt vervoerd in de wagen in een draagbaar autostoeltje of reiswieg.
Typisch ongeval
• Verstikking in de ruimte tussen bedrand en matras, in een hoofdkussen of in een knuffel.
• Val van het verzorgingskussen.
• Verbranding van mond, slokdarm of andere lichaamsdelen door te warme melk.
• Verbranding door te heet badwater.
• Val in de wagen door plots remmen als de autostoel van een baby niet vastgeklikt is.
Ongeval voorkomen
• Kies voor een veilig kinderbed of een veilige wieg. Zorg dat de matras aansluit aan de bedrand en geef geen hoofdkussen voordat een kind 2 jaar is.
• Vermijd kussenachtige knuffels.
• Koop een veilige luiertafel of plaats het verzorgingskussen op een stevige tafel of commode.
• Laat een baby nooit onbewaakt op zijn kussen achter en draai je nooit om zonder hem vast te houden.
• Bij het opwarmen van een flesje in de microgolfoven:
- Rol het flesje tussen de handen of schud het voorzichtig nadat het is opgewarmd.
- Controleer altijd op de binnenkant van de pols of de inhoud niet te warm is.
• Laat eerst koud, dan warm water in het bad lopen en controleer de temperatuur van het water altijd met een badthermometer.
• Zet de relax nooit op een tafel of verhoog.
• Klik een baby vast in zijn relax, zijn autostoeltje, zijn reiswieg, enz.
• Let erop dat het draagbaar autostoeltje of de reiswieg correct geplaatst en bevestigd is in de wagen.
Vanaf 4 maanden
Kenmerkend gedrag
• Het kind probeert zich om te rollen.
• Het kind brengt alles naar de mond.
• Het kind grijpt naar alles rondom zich.
Typisch ongeval
• Val uit de wieg of het kinderbedje, dat nog in de hoogste stand staat, doordat de baby bij het trappelen zijn beentjes over de rand slaat of zich optrekt tot zit en over de rand duikelt.
• De periode van 4 maanden is een piekmoment voor wiegendood: de baby wordt beweeglijker en kan zo spontaan op zijn buik terechtkomen.
• Ophanging aan koordjes, bv. van fopspeen of kleding.
• Inslikken van een klein voorwerp.
• Verbranden aan warme drank die door volwassenen te dichtbij wordt gezet of gedronken.
Ongeval voorkomen
• Leg een baby als hij meer beweeglijk is niet meer in een wieg. Gebruik dan een veilig kinderbed waarvan de bodem in een lagere positie kan worden geplaatst en plaats ook de speelbox in de laagste stand.
• Hou altijd toezicht en blijf in de buurt als hij slaapt.
• Ga extra kijken als de baby huilend in slaap is gevallen.
• Een fopspeenhouder mag max. 22 cm lang zijn. Laat een kind hier niet mee in slaap vallen.
• Vermijd alle lintjes en strikjes aan baby’s kleding.
• Hang speelgoed of een fopspeen niet aan koordjes in het bed of de box van de baby. Let er ook op dat een baby niet aan andere koorden, bv. van rolgordijnen, kan.
• Hou kleine voorwerpen buiten het bereik van het kind.
• Geef alleen speelgoed dat aangepast is aan de leeftijd. Leer oudere kinderen om hun speelgoed bij zich te houden.
• Controleer of onderdelen van knuffels of ander speelgoed stevig vastzitten.
• Zet geen warme dranken in de nabijheid van een kind (salontafel, tafel, ...) en neem een kind nooit op schoot bij het drinken van koffie of een andere warme drank.
Van 6 tot 10 maanden
Kenmerkend gedrag
• Het kind zit zelfstandig in de wandelwagen, de relax, de kinderstoel, enz.
• Het kind begint te kruipen.
• Het kind wil alles nemen en voelen.
Typisch ongeval
• Onderuitglijden of vallen uit de wandelwagen, relax, kinderstoel,...
• Vallen van de trap.
• Verbranding.
Ongeval voorkomen
• Zet de baby veilig vastgeriemd in zijn relax, wandelwagen, kinderstoel...
• Laat een kind niet alleen als het in een kinderstoel zit.
• Laat een kind nooit alleen in bad, ook niet als het in een badstoeltje zit.
• Plaats een kinderhekje
• Zet een vuurscherm voor de kachel.
Van 10 tot 13 maanden
Kenmerkend gedrag
• Een kind beweegt waarschijnlijk al vlot vooruit door te kruipen of te lopen.
• Een kind trekt zich op tot zelfstandig staan tegen een stoel, zijn box, een tafel of een trap.
• Het kindje volgt overal.
• Het kindje kan meestal al mee met de fiets.
Typisch ongeval
• Val tegen de hoek van de salontafel.
• Omvallen van stoel of kast doordat het kind zich daaraan optrekt.
• Klemmen van vingertjes of handjes tussen een deur.
• Verbranden aan een strijkijzer, de kachel, de friteuse, kookpotten, enz.
• (Bijna-)verdrinking in bad of in het zwembadje in de tuin.
• Klemmen van voetjes tussen fietsspaken.
Ongeval voorkomen
• Breng tafelhoekbeschermers aan.
• Hou een kind zo veel mogelijk uit de buurt van deuren en zet openstaande deuren vast.
• Vervang het tafellaken door placemats, zodat een kind er zich niet aan kan optrekken en zo warme gerechten en dranken over zich heen krijgt.
• Trek het snoer van het strijkijzer op, zodat een kind er niet bij kan.
• Gebruik een fornuisrekje en draai de stelen van kookpotten naar binnen. De keuken is de gevaarlijkste plaats in huis: laat een kind er dus nooit alleen.
• Laat een kind nooit alleen in bad of een (opblaasbaar) zwembadje.
• Vervoer een kind met de fiets in een veilig fietsstoeltje.
• Klik een kind vast in een stoeltje en zet het een helm op.
Van 1 tot 2 jaar
Kenmerkend gedrag
• Het kind begint zelfstandig te lopen.
• Het kind is nieuwsgierig en grijpt naar alle voorwerpen.
• Het kind gaat mee in de auto in een autostoeltje.
• Het kind bootst graag na.
Typisch ongeval
• Vallen van hoogte: trap, stoel, fietsstoel
• Knellen van vingertjes, handjes of voetjes tussen een autodeur of fietsspaak
• Vergiftiging
• Snijwonden
• Elektrocutie
• Verdrinking
• Bijtwonden door contact met dieren
Ongeval voorkomen
• Breng een antisliplaag aan onder het tapijt of berg het tapijt enkele maanden weg.
• Leer een kind de trap veilig op- en afgaan.
• Geef extra aandacht aan het balkon: zorg ervoor dat het kind nergens op kan klimmen (bv. vuilnisbak).
• Kies voor een veilig systeem om een kind mee te nemen met de fiets. Zorg er ook voor dat zijn voetjes niet tussen de fietsspaken kunnen raken.
• Zet een kind klikvast in een autostoeltje in de wagen en kijk bij het in- en uitstappen extra uit voor zijn voetjes en handjes.
• Hou geneesmiddelen, gevaarlijke producten en giftige planten buiten het bereik van een kind.
• Zet gevaarlijke voorwerpen achter slot. Bewaar giftige producten in hun oorspronkelijke verpakking met de verplichte veiligheidssluiting.
• Bewaar messen en scharen achter slot.
• Beveilig alle stopcontacten en verlengsnoeren die nog niet beveiligd zijn.
• Hou actief toezicht als een kind in de buurt van water komt (zwembad, plonsbad, zee, enz.).
• Gebruik veilige drijfmiddelen (zwembandjes, zwemvestjes, enz.).
• Let op in de nabijheid van dieren. Leer een kind dat het geen vreemde dieren mag aaien. Geef zelf het goede voorbeeld.
Van 2 tot 3 jaar
Kenmerkend gedrag
• Het kind is ondernemend, wordt zich bewust van zijn mogelijkheden.
• Het kind ontdekt zichzelf en verlegt voortdurend zijn grenzen.
Typisch ongeval
• Vallen uit zetel of raam
• Verbranden aan lucifers en aanstekers
• Verdrinking
Voorkomen
• Leer een kind stap voor stap en afhankelijk van zijn mogelijkheden het gevaar te herkennen en ermee om te gaan.
• Maak duidelijke en vaststaande regels en uitdrukkingen voor welbepaalde gevaren, bv. blijf van vuur af, je kan je verbranden.
• Een kind klimt graag in en uit de zetel. Om botsingen te voorkomen, kan je de salontafel beter even wegnemen.
• Verlucht met het raam in klapstand.