Niet ziekte, maar immuunsysteem maakt depressief
nieuws
Mensen met aandoeningen waarbij het immuunsysteem voortdurend actief is, zoals reuma, multiple sclerose en de ziekte van Crohn, lopen een groter risico om depressief te worden. Onderzoek aan de Universiteit Utrecht toont aan dat die depressiviteit rechtstreeks te herleiden is tot het overactieve immuunsysteem.
Het immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen ziekteverwekkers zoals virussen, bacteriën en parasieten. De eerste stap hierin is dat zogenaamde cytokinen worden afgegeven, stofjes die de immuuncellen het signaal geven om in actie te komen. De cytokinen komen ook in de hersenen terecht waar zij het beloningssysteem onderdrukken. Hierdoor vermindert het vermogen om plezier te beleven en dat verhoogt het risico op een depressie.
Een overactief immuunsysteem beïnvloedt dus de hersenen. In dat geval heeft de depressiviteit dus een fysieke oorzaak heeft. Dit werpt een nieuw licht op de behandeling van patiënten met chronisch inflammatoire aandoeningen zoals reuma en multiple sclerose en bij kankerpatiënten die behandeld worden met cytokinen. Naast de behandeling van hun fysieke klachten, zouden deze patiënten ook moeten worden gescreend op depressie. Door het vroegtijdig onderkennen van de depressie kan deze eerder behandeld worden. Bovendien kan de depressie effectiever worden behandeld, omdat nu duidelijk is dat deze het gevolg is van een onderdrukt beloningssysteem. Mensen met verhoogde cytokinewaarden in het bloed hebben niet zozeer psychotherapie nodig, als wel een antidepressivum dat de afvoer van serotonine, dopamine en norandrenaline remt. De meeste antidepressiva werken vooral op serotonine.