Nieuwe richtlijnen over borstvoeding en kunstvoeding voor zuigelingen
- Nieuwe richtlijnen over borstvoeding en kunstvoeding voor zuigelingen
- Borstvoeding
- Wanneer geen borstvoeding geven?
- Kunstvoeding
- Voedingen voor Prematuren en dysmaturen
- Voedingen op basis van soja
- Anti-regurgitatiemelk
- Hydrolysaten en semi-elementaire dieeten
- Speciale voeding bij 'digestieve ongemakken' en 'acute gaastroenteritis'
- Overgang naar vaste voeding
- Andere dranken
- Mineralen, spoorelementen en vitamines
dossier De Werkgroep Voeding van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde heeft in samenwerking met de Vlaamse Pediatrische Diëtisten en Kind en Gezin nieuwe aanbevelingen opgesteld over borstvoeding en kunstvoeding voor zuigelingen van 0 tot 12 maanden. Borstvoeding is gedurende de eerste 4 à 6 levensmaanden de aanbevolen voeding voor alle zuigelingen. Later kan borstvoeding verder gegeven worden in combinatie met vaste voeding. In de afwezigheid van volledige borstvoeding, is kunstvoeding op basis van koemelk het enige alternatief, en dit minimaal tot de leeftijd van 12 maanden. Koemelk mag pas vanaf de leeftijd van 3 jaar worden gegeven.
Borstvoeding
Aanbevelingen
• Exclusieve borstvoeding is gedurende de eerste 4 à 6 levensmaanden de aanbevolen voeding voor alle zuigelingen. Exclusieve borstvoeding betekent moedermelk zonder consumptie van water, fruitsap, kunstvoeding, vaste voeding, en supplementen. Bijvoeding met (suiker)water of kunstvoeding wordt afgeraden, ook tijdens de eerste levensdagen. Als de baby dorst heeft kan een extra borstvoeding aangeboden worden.
• Borstvoeding kan gegeven worden zolang het kind goed ontwikkelt. Vanaf de leeftijd van 4 à 6 maanden kan borstvoeding verder gegeven worden in combinatie met vaste voeding, onder andere om het ijzeraanbod voldoende hoog te houden en om de mondmotoriek te ontwikkelen.
• Gluten worden bij voorkeur geleidelijk opgestart vanaf de leeftijd van 4 maanden, en voor de leeftijd van 7 maanden om het risico op coeliakie verlagen.
Voordelen borstvoeding voor het kind
• Borstvoeding vermindert de frequentie en /of de ernst van een hele reeks aandoeningen, waaronder maag-darminfecties, acute middenoorontsteking, luchtweginfecties, urineweginfecties, en een verminderd risico op wiegendood (SIDS).
• Hoewel koemelkallergie lager is bij borstgevoede dan bij kunstgevoede kinderen, is er geen bewijs van een positief effect van borstvoeding op andere allergieën.
Uitzonderlijk ontwikkelen borstgevoede kinderen een voedingsallergie door de voeding van de moeder. In dat geval is het niet aangewezen om de borstvoeding te stoppen, maar om het oorzakelijk voedingsallergeen uit de voeding van de moeder te verwijderen. In eerste instantie wordt dan een koemelkvrij en eventueel ook een dieet zonder eieren aanbevolen. De moeder moet dan wel extra calciumtabletten slikken.
• Borstvoeding vermindert mogelijk het risico om later overgewicht of obesitas en diabetes te ontwikkelen.
• Borstvoeding vermindert mogelijk de kans op leukemie en de ziekte van Hodgkin op latere leeftijd.
• De cognitieve ontwikkeling verloopt lichtjes sneller bij borstgevoede kinderen ten opzichte van kunstgevoede kinderen.
• De lengte- en gewichtstoename bij uitsluitend borstgevoede baby's verschilt van die van kunstgevoede zuigelingen. Kenmerkend is een snellere gewichtstoename tijdens de eerste levensmaanden op voorwaarde dat borstvoeding op vraag gegeven wordt. Verschillende studies bevestigen een meer geleidelijke gewichtstoename na de leeftijd van 4 maanden. Tijdens de tweede helft van het eerste levensjaar zijn borstgevoede kinderen gemiddeld kleiner en lichter dan hun kunstgevoede leeftijdsgenoten. Rond de leeftijd van 2 jaar is dit verschil niet meer significant. De verminderde groei mag dus niet als vertraagde groei geïnterpreteerd worden, maar als de norm. Met andere woorden: kunstgevoede kinderen kennen een te snelle groei.
Voordelen borstvoeding voor de moeder
• Verminderde bloedingen na de bevalling en gunstig effect op de baarmoeder
• Verminderd menstrueel bloedverlies en een gedeeltelijke anticonceptie
• Mogelijk vroeger bereiken van pre-zwangerschapsgewicht
• Verminderd risico op borstkanker op jonge leeftijd
• Verminderd risico op ovariumkanker
• Verminderd risico op diabetes type 2.
• Mogelijk verminderde kans op heupfracturen en osteoporose in postmenopauze
• Positieve psychologische effecten zoals een optimale moeder-kind binding en het versterken van het zelfvertrouwen.
Hoe bijdragen tot het succes van borstvoeding?
De eerste dagen na de geboorte zijn cruciaal voor een succesvolle borstvoeding.
• Bevorderen van continu huidcontact tussen de gezonde pasgeborene en de moeder tot na de 1ste voeding; afdrogen en toedekken van baby; procedures (meten, wegen en aankleden) uitstellen tot na de 1ste voeding.
• Het zuigpatroon van de baby wijzigt van snel en oppervlakkig naar diep en trager bij het toeschieten van de melk. Frequente urineproductie (min 5x/dag) wijst op een goede borstvoeding, evenals regelmatige stoelgang (vaak 3-4x/d). Na 1 maand is 1x/d tot 1x/week stoelgang ook normaal bij borstgevoede kinderen.
• Kind op vraag voeden: leer de eerste hongersignalen te herkennen (huilen is vaak een laattijdig teken van honger)
• Ongelimiteerde borstvoeding: het kind verblijft best 24 op 24 u in de kamer van de moeder. Om te voeden kan het kind in bed genomen worden.
• Geen tijdsbeperking bij het voeden: aan eerste borst laten drinken zolang baby wil (normaal 15 à 20 minuten), daarna 2de borst aanbieden (10-15 minuten); sommige baby’s drinken maar aan één borst per voeding; de eerste weken wordt aangeraden om beide borsten aan te bieden voor een goede stimulatie van de melkproductie.
• Frequentie van voeden: de eerste weken is 8-12x/24u normaal; slaperige baby’s moeten wakker gemaakt worden en minimaal 6x/24 uur aangelegd worden. Opvolging van groei is een leidraad.
• Speciale aandacht voor goed aanleggen; bij problemen tijdens de eerste dagen is een regelmatige controle van moeder en kind aangewezen: observatie van voeding: correct aanleggen, melktransfer,..... Oefen met voeden in verschillende houdingen.
• Problemen zoals pijnlijke tepels (kloven), ernstige stuwing, belangrijk gewichtsverlies (meer dan 7%) moeten actief opgespoord en tijdig aangepakt worden.
• Bijvoeden met (suiker)water of kunstvoeding tijdens de eerste levensdagen alleen op medische indicatie. Ook bij warm weer dient geen water of extra vocht gegeven te worden. Extra aanleggen, op vraag van de baby, is de boodschap.
Bijvoeding kan de oorzaak zijn van het mislukken van borstvoeding doordat de baby minder vaak zal aangelegd worden. De foute boodschap wordt gegeven dat uitsluitend borstvoeding niet zou volstaan waardoor het zelfvertrouwen van de moeder ondermijnd wordt.
• Als borstvoeding toch gecombineerd wordt met kunstvoeding is dit geen reden om de borstvoeding volledig te stoppen. Gedeeltelijke borstvoeding is ook waardevol.
• Als de baby niet zelf aan de borst kan drinken, zal men steeds proberen om moedermelk aan de baby te geven door af te kolven.
• Borstvoeding mag geen pijn doen.
• Het gebruik van een fopspeentje wordt best uitgesteld tot de melkproductie goed op gang is en de baby de drinktechniek aan de borst goed beheerst. Aanreiken van de fopspeen telkens de baby wil zuigen, kan met de melkproductie interfereren.
Voeding en drank moeder:
• normale gezonde voeding (+/- 500kcal extra/dag)
• drinken naar dorst
Wanneer geen borstvoeding geven?
Borstvoeding is uiterst zelden tegenaangewezen.
Contra-indicaties bij de moeder:
• HIV
• Herpes simplex letsels op de borst: direct contact vermijden is voldoende; bij letsels op één borst, kan er verder gevoed worden met de andere borst. Strikte handhygiëne is aanbevolen. In geval van genitale of orale herpes: handhygiëne en dragen van masker
• Actieve tuberculose: tot de moeder behandeld is en niet meer besmettelijk is.
• Acute CMV-infectie bij moeder indien ze borstvoeding geeft aan een prematuur (<1500g)
• Radioactieve producten voor diagnostische of therapeutische doeleinden (bv tijdelijk stop bij isotopenonderzoek).
• Bij kanker wordt geadviseerd om te stoppen met borstvoeding.
• Druggebruik (cocaïne, heroïne, marihuana) en ernstig alcoholisme
• Sommige geneesmiddelen (zie verder); eventueel tijdelijk stop
Geen contra-indicaties:
• Geelzucht (Icterus neonatorum) is vrijwel nooit een reden tot stoppen van borstvoeding.
• Hepatitis B is mits de nodige voorzorgsmaatregelen geen contra-indicatie voor borstvoeding. Wel dienen bij een moeder met een chronische hepatitis B de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen te worden: toediening aan het kind van immuunglobuline IM binnen de 12 uur na de geboorte en start vaccinatie, maar dit geldt evenzeer bij kunstvoeding.
• Hepatitis C.
• Acute ziekte (bv griep, gastroenteritis, mastitis, ...).
• Roken schaadt de gezondheid, en kan best vermeden worden als er een baby in huis is omwille van de nadelige effecten van passief roken. Best wordt er nooit in huis gerookt, door niemand, noch bij borstvoeding noch bij kunstvoeding.
Ook bij rokende moeders blijft borstvoeding de aanbevolen keuze. De voordelen van borstvoeding zijn veel belangrijker dan de nadelen van het roken. Roken kan de melkproductie remmen.
• Omgevingspollutie is geen contra-indicatie. Hoewel de gehaltes dioxine en PCBs in moedermelk hoger zijn dan in kunstvoeding, werd een schadelijk effect hiervan voor de baby nooit aangetoond. Indien er een effect zou zijn, wordt dit bepaald door de prenatale blootstelling.
• Matig alcoholgebruik
Sporadisch een alcoholisch drankje bij borstvoeding kan.
Als de moeder iets alcoholisch wil drinken, kan ze dit best doen vlak na het voeden en 2 à 3 uur wachten vooraleer het kind terug te voeden. Er is een snelle passage van alcohol in de moedermelk. De halfwaarde tijd van alcohol in het bloed is afhankelijk van gewicht, leeftijd en leverfunctie van de moeder.
In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, zorgt alcohol niet voor een verhoogde melkproductie.
• Cafeïne
Het is best om cola, thee en koffie met mate te gebruiken wegens hun gehaltes aan cafeïne. Cafeïne kan de baby onrustigen prikkelbaar maken, en slapeloosheid veroorzaken.
De gevoeligheid voor de werking van cafeïne is individueel
verschillend.
Problemen bij het kind
Bij galactosemie, een erfelijke suikerstofwisselingsziekte, van de zuigeling mag geen borstvoeding worden gegeven.
Een hele reeks van aandoeningen (prematuriteit, hartafwijkingen, neurologische aandoeningen, aangeboren afwijkingen zoals een hazenlip, kunnen de borstvoeding
bemoeilijken, maar vormen geen contra-indicatie. In deze situaties is een goede begeleiding uiterst belangrijk.
Geneesmiddelen
Indien de moeder geneesmiddelen moet nemen, moet altijd nagegaan worden of er geen nadelige effecten zijn voor de moeder en het kind. Best is alle medicatie te vermijden indien deze niet absoluut noodzakelijk is. Bij voorkeur wordt die medicatie gebruikt waarover gegevens beschikbaar zijn. Indien men over geen gegevens beschikt, kan men best overschakelen op een veilig alternatief.
In sommige gevallen kan tijdelijk afgekolfd worden.
Medicatie die als veilig beschouwd wordt voor gebruik bij zuigelingen mag meestal ook door de borstvoedende moeder ingenomen worden.
Lees ook: 11 vragen rond flesvoeding
Kunstvoeding
Wanneer geen borstvoeding gegeven wordt, is het gebruik van aangepaste kunstvoeding minimaal tot de leeftijd van 12 maanden belangrijk om een ijzertekort te voorkomen. Ook na de leeftijd van 12 maanden blijft kunstmelk aanbevolen.
Vanaf de leeftijd van één jaar heeft het kind ongeveer 500 ml per dag nodig. Op basis van gewone melk is óf het eiwitgehalte te hoog (met bv. een verhoogd risico op latere obesitas en hypertensie) óf het ijzergehalte te laag (met bv. een verhoogd risico op infecties voor gevolg).
Hoe ouder het kind wordt, hoe minder duidelijk het voordeel van de kunstvoeding wordt op voorwaarde dat de vaste bijvoeding evenwichtig en gevarieerd is. Het extra gehalte aan mineralen en spoorelementen, en het lager eiwitgehalte vormen een voordeel.
• ‘Volledige zuigelingenmelk’ of ‘startvoeding’ is aangewezen van 0 tot 6 maanden. Wei- of lactalbumine-overwegende startvoedingen zijn een eerste keuze alternatief voor borstvoeding.
• Kunstvoeding blijft nodig tot de leeftijd van 3 jaar. Vanaf 6 maanden is opvolgvoeding aangewezen. Schakel over van eersteleeftijdsmelk op opvolgvoeding van zodra dagelijks vaste voeding wordt bijgegeven, bij voorkeur vanaf 6 maanden. Verander op andere momenten niet van melk, tenzij er zich problemen voordoen.
• Tussen 12 en 18 maanden wordt overgeschakeld op groeimelk. Groeimelk is verrijkt met mineralen, vitaminen en essentiële vetzuren t.o.v. koemelk. Het is immers vrijwel onmogelijk om met uitsluitend gewone koemelk voldoende ijzer en vitamine D op te nemen. Koemelk bevat ook te veel eiwitten.
Geef bij voorkeur groeimelk die niet gezoet is en geen toegevoegde smaak bevat. Bij groeimelk met toegevoegde smaak kan een kindje namelijk de originele melksmaak verleren.
• Pas vanaf de leeftijd van 3 jaar kan gewone koemelk gegeven worden. Gebruik steeds gepasteuriseerde volle melk. Magere melk is ongeschikt voor peuters.
• Als ouders er toch voor kiezen om op de leeftijd van 12 à 18 maanden over te schakelen naar koemelk, krijgt het kind best extra vitamine D tot de leeftijd van 2 jaar. Bovendien is een evenwichtige vaste voeding met aandacht voor beperkte eiwitinname noodzakelijk.
• Het is onduidelijk of gluten bij kunstvoeding, naar analogie van borstvoeding, best ook geleidelijk ingevoerd kan worden vanaf de leeftijd van 4 maanden en voor de leeftijd van 7 maanden.
Deze kunstvoeding is afgeleid van koemelk. Het is nodig dat koemelk industrieel aangepast wordt om aan de nutritionele behoefte van zuigelingen te voldoen.
Bereiding van de fles
Zuigelingen zijn gevoelig aan infecties. Daarom is het belangrijk dat hun voeding hygiënisch bereid wordt.
• Dagelijkse sterilisatie van fles en speentjes tot de leeftijd van 6 maand garandeert hygiënisch veilige voeding.
• Er wordt aanbevolen om fles per fles klaar te maken en de bereiding uit te voeren net voor toediening.
Startvoeding (van 0 tot 6 maanden)
Volledige zuigelingenmelk of startvoeding, is aangewezen van 0 tot 6 maanden.
• Wei- of lactalbumine-overwegende startvoedingen zijn het eerste keuze alternatief voor borstvoeding.
• Vrijwel elke startvoeding wordt verrijkt met nucleotiden, lange keten vetzuren, pre- of probiotica.
In een betere kunstvoeding is, in vergelijking met natuurlijke koemelk, het gehalte aan caseïne verlaagd tot 30-50 %, het gehalte aan wei verhoogd tot 50-70 %, is het vetgehalte en de kwaliteit van de vetten aangepast, zijn mineralen zoals natrium sterk verlaagd terwijl andere zoals ijzer verhoogd zijn. Bovendien is de calcium/fosfor verhouding aangepast.
De klassieke melkfirma's hebben nog nauwelijks caseïne overwegende voedingen op de markt: enkel Novalac Verzadiging.
Steeds vaker worden allerlei, meestal vage en alleszins weinig specifieke, symptomen en klachten door ouders en door artsen in verband gebracht worden met voeding. De melkindustrie speelt op deze evolutie handig in en brengt steeds méér en duurdere speciale voedingen op de markt die worden aangeprezen voor het behandelen en voorkomen van deze klachten. Dit kan echter zelden met wetenschappelijke argumenten worden verantwoord.
Geen enkele van de klassieke firma’s voor zuigelingenvoedingen (Mead Johnson, Nestlé, Nutricia, Novalac) heeft nog een gewone voeding op de markt zonder toevoeging van pre- of probiotica, en/of lange keten poly-onverzadigde vetzuren (LCPUFA), en/of nucleotiden.
Over elk van deze bestanddelen kan gezegd worden dat ze aanwezig zijn in moedermelk (in wisselende hoeveelheden), en allemaal afwezig zijn in koemelk. De resultaten van studies die opgezet werden om de voordelen van toevoeging van deze bestanddelen aan zuigelingenmelk te bewijzen, tonen meestal een positieve trend zonder duidelijk relevant te zijn. Anderzijds heeft geen enkele studie enig neveneffect getoond.
De laatste jaren brengen grootwarenhuisketens onder hun eigen naam zuigelingenvoedingen op de markt (Delhaize, Carrefour, Kruidvat,..). Algemeen kan gesteld worden dat de samenstelling van deze voedingen voldoet aan de wettelijke
normen maar verouderd is in vergelijking met de huidige aanvaarde wetenschappelijke normen. Meestal zijn deze voedingen goedkoper, maar het dagprijsverschil blijft beperkt. Met geen enkele van deze voedingen werd een klinische studie verricht.
Voorbeelden van standaard lactalbumine overwegende startvoedingen: Enfamil Premium 1 Lipil, NanPro 1, Novalac Premium 1, Nutrilon 1
De prijs van een startvoeding bedraagt iets meer dan 2,5 €/liter.
Opvolgvoedingen
Opvolgvoeding onderscheidt zich van startvoeding voornamelijk door een hoger eiwitgehalte, een iets hogere energie aanbreng, een hogere aanbreng van ijzer en linolzuur.
• Opvolgvoeding is aangewezen vanaf 6 tot 12 à 18 maanden. Melk, aangepast aan de voedingsbehoefte van zuigelingen en jonge kinderen (opvolgmelk, 3de leeftijd, groeimelk), is aanbevolen tot de leeftijd van 3 jaar.
• Na één jaar is de aanbeveling een halve liter melk per dag.
• Magere melk is steeds ongeschikt.
Voorbeelden
Nan Pro 2-3-4, Nutrilon 2-3, Enfamil Premium Lipil 2-3, Beba 2-3, Guigoz 2, Nutrilon Verzadiging 2, Nutrilon Goede Nacht, Novalac Premium 2, Novalac Verzadiging 2, Bambix groeimelk 1-2-3, Nestle Eerste Stapjesmelk, Nutrilon Groeimelk 1-2, Nestle groeimelk 1-2-3, Nestle groeimelk Cerelac, Nestle Groeimelk met koekjes
De prijs van deze voedingen ligt meestal net onder de 2,5 €/ liter
Voedingen voor Prematuren en dysmaturen
De voedingsbehoefte van prematuren (te vroeg geboren kinderen) en dysmaturen (kinderen met een te laag geboortegwicht) verschilt grondig van deze van zuigelingen die op het juiste tijdstip zijn geboren. De kunstvoedingen voor deze groepen dienen dan ook een andere samenstelling te hebben.
• Moedermelk is ook voor prematuren en dysmaturen de eerste keuze voeding. In geval de baby borstvoeding krijgt, is suppletie met “breast milk fortifier” aangeraden.
• Bij extreme prematuren (< 34 weken) en ernstige dysmaturiteit is het aanbevolen om de afgekolfde moedermelk aan te rijken met eiwit- en mineraalsupplementen, zolang het kind niet aan de borst kan drinken.
• Indien aan prematuren en dysmaturen geen borstvoeding gegeven wordt, zijn “kunstvoedingen voor prematuren” het beste alternatief. De duur van het gebruik van deze voedingen bij prematuren en dysmaturen moet geval per geval bekeken worden, in functie van de graad van prematuriteit en gewichtsevolutie.
Ook alle kunstvoedingen voor prematuren zijn afgeleid van koemelk. Vermits de verteringsfuncties van deze kinderen slecht ontwikkeld is, is een gemakkelijke vertering van de nutriënten een belangrijke vereiste. Bovendien worden deze baby’s gekenmerkt door hun hoge energie- behoefte.
Zowel lactose, glucose als maltodextrine worden aangewend als koolhydratenbron. Een extra aanrijking met lactalbumine gebeurt om het eiwitgehalte op een voldoende hoog peil te brengen. Dankzij al deze extra-toevoegingen overschrijdt de energie toevoer die van startvoedingen met 10 à 15 %.
Als vetstof worden MCT, LCT en linolzuur gebruikt. Alle voedingen voor prematuren bevatten omega-3 en omega-6 vetzuren.
• Aangezien de grote verschillen in samenstelling tussen prematurenvoeding en startvoeding, lijkt een “tussenvoeding” voor een bepaalde tijd een logische keuze. Deze zijn zeker aangeraden bij gewicht- en/of lengte-achterstand bij dysmaturen en prematuren.
Een “opvolgmelk voor prematuren” vindt zijn plaats tussen de “gewone” formules voor prematuren en de “startvoeding” voor à terme zuigelingen.
• Zuigelingen met een adequaat gewicht bij ontslag kunnen een normale aangepaste zuigelingenvoeding krijgen, met essentiële vetzuren LCPUFA. Indien het gewicht bij ontslag onder het normale gewicht is, wordt een bijzondere “na-ontslag” voeding aanbevolen, met een hoog gehalte aan proteïne, mineralen spoorelementen en LCPUFA, op zijn minst tot de leeftijd van 40 weken, mogelijk zelfs tot 52 weken.
Voorbeelden
• Verrijkingsproducten moedermelk: Nutrilon BMF (gehydrolyseerd eiwit), PreNan FM 85 (gehydrolyseerd)
• Prematurenvoedingen: Enfamil Prematuur, Nutrilon Prematuur, Pre-Nan Stage 1 (gehydrolyseerd eiwit)
• Opvolgmelk voor prematuren: Nutrilon Exprematuur, Pre-Nan Stage 2
Deze voedingen zijn behoorlijk duurder; sommige kosten bijna tweemaal de prijs van een startvoeding
Voedingen op basis van soja
Soja is in vergelijking met koemelk een eiwitbron van inferieure kwaliteit, met een lagere verteerbaarheid, biologische beschikbaarheid en een lager gehalte aan methionine.
• Kunstvoeding voor zuigelingen op basis van soja-eiwit is geen eerste keuze kunstvoeding. Kunstvoeding op basis van soja-eiwit kan gebruikt worden om gezonde zuigelingen te voeden, maar sojavoeding heeft geen enkel nutritioneel voordeel ten opzichte van kunstvoeding op basis van koemelk.
• Kunstvoedingen op basis van soja zijn aangewezen voor kinderen die om culturele of religieuze redenen (zoals veganistische levensstijl) geen voeding op basis van koemelk kunnen of mogen krijgen.
Een veganistische voeding is ongeschikt voor kinderen.
• Lactosevrije voeding, waaronder kunstvoeding op basis van soja-eiwit, moet gebruikt worden bij kinderen met galactosemie.
• Soja-eiwit is niet minder allergeen dan koemelkeiwit. Een kunstvoeding op basis van soja-eiwit is dan ook geen eerste keuze in de preventie en behandeling van koemelk-allergie (KME-intolerantie) gedurende de eerste 6 levensmaanden.
• Kunstvoeding op basis van soja-eiwit heeft evenmin zin in de aanpak van kolieken, vage voedingsproblemen, of hypersecretie van de luchtwegen.
• De soja kunstvoeding heeft bovendien een hoger gehalte aan fytaat, aluminium en fyto-oestrogenen (isoflavonen), die een potentieel negatief effect hebben.
De fytaatgehalten zijn wel veel lager in sojakunstvoeding op basis van soja-eiwit-isolaat dan in sojadrank die op basis van de volledige sojaboon wordt gemaakt.
Het aluminiumgehalte in zuigelingenvoedingen op basis van soja ligt beduidend hoger dan bij kunstvoedingen op basis van koemelk, maar ligt nog binnen de wettelijke normen. Verminderde beschikbaarheid van mineralen en oligo-elementen door de fytaten wordt gecompenseerd door het verhogen van het gehalte ervan in zuigelingenvoeding op basis van soja-eiwit.
Zuigelingenvoeding op basis van soja-eiwit bevat fyto-oestrogenen. Uit dierexperimenteel onderzoek blijkt dat fyto- oestrogenen in min of meerdere mate zowel een oestrogene als een anti-oestrogene activiteit kunnen uitoefenen. Tot nu
toe is er geen bewijs voor nadelige effecten bij de mens.
• Sojavoeding is ongeveer 30 % duurder dan een gewone
startvoeding.
Anti-regurgitatiemelk
Regurgitatie, het ‘opgeven’ of terugvloeien van maaginhoud naar de slokdarm, komt frequent voor bij zuigelingen. Veel ouders maken zich daarover zorgen en consulteren hun arts.
Regurgitatie is meestal een heel normaal fenomeen, een behandeling is zelden echt noodzakelijk. Bij uitgesproken vormen kan de voeding worden aangepast. Bij gebruik van de meeste anti-regurgitatie voedingen neemt het aantal regurgitaties af. Het gebruik van een anti-regurgitatie melk zal het ontstaan van refluxziekte niet voorkomen.
Anti-regurgitatie melk heeft een dikkere consistentie dan gewone kunstvoeding. Men kan de voeding zelf indikken door toevoeging van melen of een indikkingsmiddel, of overschakelen naar industrieel bereide ingedikte voedingen. Een commerciële anti-regurgitatie voeding heeft de voorkeur op het zelf indikken van een kunstvoeding. Dit type voeding vermindert het aantal manipulaties dat nodig is om gewone flesvoeding in te dikken. Mogelijk is de opname van mineralen en spoorelementen niet optimaal bij zelf ingedikte voeding.
De samenstelling van de verschillende anti-regurgitatie melken verschilt erg, zowel qua eiwitsamenstelling als qua indikkingsmiddel.
Nan AR en Novalac AR Digest zijn wei-overwegende voedingen en bevatten een partieel wei-hydrolysaat. Het zetmeelgehalte van Nan-AR ligt boven de norm.
Het eiwitgehalte van de andere anti-regurgitatie melken beantwoordt niet aan de aanbevelingen voor de startvoedingen daar ze caseïne-overwegend zijn.
• Voorbeelden
Enfamil AR Lipil 1-2 (“waxy” rijstzetmeel; caseine/lactalbumine 80/20),
Nan A-Rt 1-2 (aardappelzetmeel, 100% wei-hydrolysaat), Novalac AR 1-2 (speciaal behandeld maïszetmeel, caseine/lactlalbumine 80/20,
Novalac AR Digest (johannesbroodpitmeel, zetmeel, partieel wei-hydrolysaat);
Nutrilon AR 1-2 (johannesbroodpitmeel, caseïne/lactalbumine 80/20)
De prijzen van de AR-voedingen liggen rond de 3 € per liter,
en zijn dus een 10 % duurder dan een startvoeding.
Positionering en samenstelling van voedingen leidt soms tot
eigenaardige vaststellingen. Sommige voedingen zijn ingedikt met melen en worden niet als “AR” voeding gepositioneerd, terwijl andere voedingen nauwelijks van samenstelling verschillen en wél als “AR”-voeding gepositioneerd worden.
• Voorbeelden
Beba1-2 (aardappel- en maiszetmeel), Nutrilon Verzadiging (aardappelzetmeel), Nutrilon Omneo (aardappel- en maïszetmeel); Novalac HA (aardappel- en maïszetmeel).
Hydrolysaten en semi-elementaire dieeten
Hydrolysaten zijn voedingen op basis van gehydrolyseerde eiwitten waardoor hun vermogen om aanleiding te geven tot allergische reacties aanzienlijk vermindert.
Er zijn extensieve hydrolysaten (eHF) en partiële hydrolysaten (pHF). Het verschil ligt in de graad van hydrolyse. Een eHF zal bij meer dan 90% van de kinderen met koemelkallergie (KME-allergie) geen aanleiding geven tot allergische symptomen. Een partieel hydrolysaat bevat een grotere proportie van niet of slechts partieel gedegradeerde proteïnen en zal bij sommige kinderen met KME-allergie nog aanleiding geven tot allergische reacties.
Er zijn extensieve hydrolysaten waar probiotica aan toegevoegd werden omwille van een mogelijk synergistisch effect in de behandeling van KME-allergie. Anderen zijn ingedikt. De wetenschappelijke evidentie hiervoor is beperkt.
Er bestaan grote verschillen tussen de verschillende merken, en van sommige producten is het effect wetenschappelijk nauwelijks aangetoond. Het is dus belangrijk om alleen die producten te gebruiken waarvan het effect wél is aangetoond.
Semi-elementaire voedingen bevatten een doorgedreven hydrolysaat en middenlange keten vetzuren en zijn lactose-vrij. Zij zijn aangewezen in de behandeling van enteropathie.
Neocate en Nutramigen AA zijn therapeutische voedingen op basis van aminozuren, die terugbetaald worden in geval van KME-allergie, op voorwaarde dat nagegaan wordt dat het kind intolerant is voor een eHF.
Recent werd er ook een voeding op basis van een extensief rijst-hydrolysaat op de Belgische markt gebracht (NovaRice, Novalac). Ze vormen een mogelijk interessant en prijsvoordelig alternatief voor de duurdere eHF op basis van koemelk. De efficiëntie van dit rijsthydrolysaat dient evenwel nog bewezen te worden.
Gezonde zuigelingen met familiaal risico op allergie
• Het gebruik van hydrolysaten (al dan niet in combinatie met borstvoeding) is aangewezen bij baby’s met een erfelijk verhoogd risico op allergie, ter preventie van koemelkallergie en atopische dermatitis. Erfelijk risico voor allergie betekent: minstens één eerstegraads verwant (ouder of broer/zus) met een atopische aandoening.
• Voor die baby’s is het aangewezen gebruik te maken van een wetenschappelijk aangetoonde hypoallergene formule (eHF of pHF) hetzij uitsluitend, hetzij in combinatie met borstvoeding en dit gedurende de eerste 6 maanden.
• Wanneer de zuigeling geen atopische verschijnselen heeft ontwikkeld, mag vanaf 6 maanden overgeschakeld worden op een gewone kunstvoeding.
Zuigeling met koemelkeiwit-allergie (KME-allergie)
• Het gebruik van een eHF formula is aangewezen in de behandeling van KME-allergie. Overschakeling naar een gewone kunstvoeding kan enkel gebeuren na deskundig artsadvies .
• Voor zuigelingen met enteropathie, hetzij ten gevolge van KME- allergie, hetzij ten gevolge van een andere aandoening, kan een semi-elementair dieet aangewezen zijn.
• In geval van zeer ernstige voedselallergie en/of aanhoudende malabsorptie ondanks eHF of semi-elementair dieet kan overschakeling op een aminozurenvoeding tijdelijk nodig zijn.
Voorbeelden van betrouwbare producten
Partieel hydrolysaat (pHF):
• Startvoeding: Nan HA 1, Novalac HA1 (bevat zetmeel), Nutrilon HA1
• Opvolgvoeding : Nan HA 2, Novalac HA2 (bevat zetmeel), Nutrilon HA2
De prijs van partiële hydrolysaten ligt rond de 3,25 €/L, en is dus ongeveer 30 % duurder dan een gewone
startvoeding.
Doorgedreven hydrolysaat (eHF):
• Startvoeding: Nutrilon Pepti 1
• Opvolgvoeding : Nutrilon Pepti 2
De extensive koemelkhydrolysaten kosten bijna 5 € per liter en zijn dus ongeveer tweemaal zo duur een startvoeding.
Doorgedreven rijsthydrolysaat: Novalac NovaRice
De prijs van het rijsthydrolysaat is vergelijkbaar met de prijs van soja, en dus 30 % duurder dan een startvoeding.
Ingedikt doorgedreven hydrolysaat: Novalac Allernova-AR
Doorgedreven hydrolysaat + lactose-vrij:
• Startvoeding Nutramigen 1
• Opvolgvoeding, Nutramigen 2
De prijs van dit type voeding is nog eens 20 % duurder dan de prijs van het extensief wei-hydrolysaat, en komt dus op 2,25 maal de prijs van een startvoeding ( 5,75 €/L).
Semi-elementair diet: Alfare, Nutrilon Pepti Lactosevrij, Pregestimil
De prijs van dit type voeding is net boven de 5 € /L.
Aminozurenvoeding (lactosevrij) : Neocate, Neocate Advance (> 1 jaar), Nutramigen AA
Deze voedingen kosten rond de 15 €/L, maar worden
vergoed zodat ze voor de consument goedkoper zijn
dan een doorgedreven hydrolysaat.
Speciale voeding bij 'digestieve ongemakken' en 'acute gaastroenteritis'
Er bestaan echter geen wetenschappelijke redenen om deze klachten toe te schrijven aan de voeding, laat staan om de voeding om die reden systematisch te veranderen. Er is bijgevolg ook geen reden om deze klachten te willen voorkomen via de voeding.
• Bij zuigelingen is echte constipatie een zeldzaamheid. Ouders zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de wijde variatie in het normale stoelgangpatroon van zuigelingen en peuters.
• Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs dat ontroostbaar huilen veroorzaakt wordt door een overgevoeligheid voor lactose (melksuiker).
• Na een acute diarree is er meestal geen reden om over te schakelen op een bijzondere voeding. Orale rehydratatieproducten zijn uiteraard aanbevolen in de preventie en behandeling van dehydratatie, maar nadien kan worden overgeschakeld op de normale voeding.
Dieetvoeding zoals een semi-elementair dieet is enkel aangewezen bij enteropathie.
• Hypocalorische voeding is uit den boze.
Toch zijn dit soort voedingen een commercieel succes. Dit is vooral mogelijk doordat de (kinder)arts ingaat op de klacht van de ouders door een voedingswijziging door te voeren. Een geruststellend gesprek en informeren over normale patronen van slapen, eten en huilen is veel nuttiger dan een voedingswijziging.
•Voorbeelden
Enfamil HA Digest, Nan Sensitive(partieel hydrolysaat met L. reuteri), Nan Transit, Novalac AC, Novalac Diarrinova, Novalac Transit, Nutrilon Omneo 1-2, Nutrilon Lactosevrij, Enfamil O Lac
De prijzen van deze voedingen zijn erg uiteenlopend, en schommelen van nét iets meer dan een gewone startvoeding tot bijna 5 € per liter (tweemaal zoveel dus).
Overgang naar vaste voeding
De normale ontwikkeling van de zuigeling laat toe om vanaf de leeftijd van 4 tot 6 maand met vaste voeding te starten. Bijvoeding is noodzakelijk vanaf 6 maanden om te kunnen voldoen aan de toenemende nutritionele behoefte en de normale ontwikkeling.
Rond de leeftijd van één jaar moet de voeding van een zuigeling voldoende gevarieerd zijn.
Potjesvoeding en vers klaargemaakte groenten en fruit hebben hun plaats naast elkaar.
Een veganistische voeding (= alle voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong worden vermeden) is ongeschikt voor kinderen.
Andere dranken
Tot de leeftijd van 6 maanden hebben zuigelingen geen extra vocht nodig. Er is voldoende vocht in hun (melk)voeding.
Water
Gebruik bij voorkeur flessenwater “geschikt voor de bereiding van babyvoeding”.
Een geopende fles mineraalwater kan gedurende 3 dagen veilig in de koelkast bewaard blijven.
Ook leidingwater met een nitraatgehalte < 10 mg/L kan gebruikt worden om de zuigfles klaar te maken, maar is geen eerste keuze. Leidingwater moet aan niet minder dan 61 kwaliteitseisen voldoen (waaronder een nitraatgehalte dat < 25 mg/L moet bedragen). Mogelijk bevat het ook te veel fluor
Informatie over het nitraatgehalte in drinkwater is te bekomen bij de watermaatschappij. www.vmm.be
Gebruik van waterfilters is niet aangeraden.
Putwater is ongeschikt.
Fruitsap
Fruitsap dient beperkt te blijven om te vermijden dat het als vervangmiddel van moedermelk of kunstvoeding zou gebruikt worden.
Kruidenthee
Gebruik geen kruidenthee of andere drank.
Karnemelk en babeurre
Zowel karnemelk als babeurre kunnen tekorten aan noodzakelijke voedingsstoffen veroorzaken (bv. ijzer, vetten, vitamines, linolzuur).
Karnemelk is vetarm en levert dus weinig energie en vetgebonden vitamines (A, D, E, en K).
Babeurre (karnemelk met meel) bevat iets meer energie, maar toch nog te weinig.
Vegetarische melken
Soja- en rijstdrank (met uitzondering van kunstvoeding voor zuigelingen op basis van soja en rijst), notendrank en andere vegetarische drank, al of niet verrijkt, zijn ongeschikte alternatieven voor moedermelk of kunstvoeding tot de leeftijd van 3 jaar.
‘Alternatieve’ melk
Nutritioneel onvolledige “alternatieve” melk (paardenmelk, geitenmelk, melk uit amandelen, rijstmelk) is ongeschikt als enige voedingsbron voor zuigelingen.
Mineralen, spoorelementen en vitamines
IJzer
Moedermelk bevat minder ijzer dan koemelk, maar doordat
de opname van het ijzer uit moedermelk veel beter is, is suppletie de eerste 6 maand niet nodig.
Een strikt vegetarisch of veganistisch dieet vermindert de opname van ijzer.
• Toediening van extra ijzer bij borstvoeding is nodig wanneer op de leeftijd van 6 maanden nog geen bijkost gestart wordt.
• Indien geen aangepaste melkvoeding gegeven wordt, is ijzer bij kinderen met vegetarische eetgewoonten aanbevolen.
• IJzersuppletie tot 12 maanden is aanbevolen bij dysmaturen en prematuren
• De opname van ijzer is beter bij gelijktijdige inname van vitamine C via fruit of fruitsap, of wanneer ijzer van dierlijke oorsprong wordt gegeven. Om ijzergebrek te voorkomen wordt de introductie van bijvoeding verrijkt met ijzer, bv. granen, aanbevolen.
Vitamine K
Bij de geboorte wordt aan elk kind vitamine K toegediend (bij voorkeur IM, hoewel oraal ook kan). In geval van orale toediening dient het borstgevoede kind tot de leeftijd van 3 maand vitamine K te krijgen, in een wekelijkse dosis van 2 mg.
Vitamine D
Het vitamine D gehalte van een zuigeling wordt bepaald door drie factoren: de vitamine D status van de moeder die bepalend is voor de vitamine D reserve bij geboorte, de inname van vitamine D via de voeding en vooral de blootstelling van de huid aan zonlicht.
Vrouwen die weinig melk gebruiken en weinig blootgesteld zijn aan zonlicht, hebben veel kans op een tekort aan vitamine D. Hun zuigelingen lopen dus kans op rachitis.
Hoewel dus zeker niet alle borstgevoede zuigelingen een tekort hebben aan vitamine D, is het adequaat opsporen van degene die dit wel hebben niet eenvoudig. Vermits extra toediening van vitamine D binnen bepaalde grenzen veilig is, wordt systematische preventieve toediening aanbevolen.
• Bij borstvoeding en wanneer geen aangepaste melkvoeding gegeven wordt, wordt een supplement van 400 IE vitamine D aanbevolen vanaf de geboorte tot 2 jaar.
• Kinderen met een donkere huid hebben een hoog risico op vitamine D tekort; aan hen wordt 600 IE aanbevolen (tot 5 jaar).
Vitamine A en E
Bij een gezonde, evenwichtige voeding krijgt het kind voldoende vitamine A en E.
De voeding van de moeder bepaalt het gehalte aan wateroplosbare vitamines (ascorbinezuur ofvitamine C, nicotinezuur, niacine, riboflavine, pyridoxine, vitamine B12) in de borstvoeding. Indien de moeder een normale evenwichtige voeding gebruikt, moeten geen extra vitamines toegediend worden. Maar wanneer de moeder een restrictief dieet zoals een veganistisch dieet volgt, is extra vitamine B12 wel nodig.
Fluor
Fluor beschermt tegen tandcariës. Lokale toepassing van fluor en dus poetsen van de tanden eens die doorgebroken zijn met fluoriden-houdende tandpasta (gehalte <1000ppm) heeft de voorkeur. Inname van druppels of tabletten fluor wordt afgeraden.