Mogelijke behandelingen bij Multiple sclerose (MS)
dossier Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte die de levenskwaliteit enorm kan aantasten. "De vooruitgang in het voorkomen van opflakkeringen is enorm geweest de voorbije 20 jaar. Eenzelfde therapeutische (r)evolutie is nu nodig om progressie af te remmen", vertelt prof. Bénédicte Dubois (KU Leuven/UZ Leuven), die voor ons de huidige mogelijke behandelingen overloopt.
Lees ook: Alles wat je moet weten over Multiple Sclerose (MS)
Algemene leefregels
- Vermijd hoge temperaturen: heet douchen, baden, zonnebaden, sauna, koorts. Hoge temperaturen kunnen bestaande klachten aanwakkeren.
- Bij koorts kan je aspirine of een ander koortswerend middel nemen.
- Vermijd zware inspanningen. Blijf in beweging, maar niet zo dat het je uitput. Enige lichaamsbeweging (wandelen, fietsen, zwemmen en dergelijke) is wel aan te raden. Het kan aangewezen zijn om samen met een kinesist een aangepast spieroefenprogramma uit te werken.
- Vermijd stress. Wie onder druk staat of zich veel zorgen maakt, krijgt op de duur een verminderde weerstand. Daardoor word je vatbaarder voor klachten, ook voor die van MS.
- Hou regelmaat in je leven. Eet en rust op min of meer vaste momenten, zorg voor een goede nachtrust, zorg ervoor dat je na een drukke periode ook een rustige periode heeft waarin je weer bij kan komen.
- Zorg voor een goede voeding. Dit helpt om in goede conditie te blijven. Om constipatie te vermijden is veel drinken (maar geen koffie) en een vezelrijke voeding aangeraden.
- Probeer infecties en verwondingen te vermijden. Blijf bijvoorbeeld uit de buurt van mensen die griep hebben. Infecties en koorts kunnen soms klachten verergeren. Laat je vaccineren tegen de griep.
- Verdoving bij operaties, bevalling: Overleg met de neuroloog en anesthesist. Doorgaans zijn geen specifieke maatregelen nodig omwille van de MS.
Lees ook: Wat zijn de (vroege) symptomen van Multiple Sclerose (MS)?
Psychologische begeleiding
Lees ook: Wat doet een psycholoog en hoe vind je er één?
Geneesmiddelen
Lees ook: Getuigenis: Diane heeft al zeven jaar MS
Corticosteroïden
- Recent verscheen een overzichtsstudie (Lancet, 2003, 545-552) over interferonen bij relapsing-remitting MS. Interferonen doen het aantal patiënten met een exacerbatie in het eerste behandelingsjaar lichtjes dalen. Op basis van de huidige gegevens kan evenwel geen uitspraak gedaan worden over het klinisch efffect van de interferonen na het eerste behandelingsjaar, en zijn verdere studies noodzakelijk om hun doeltreffendheid en ongewenste effecten op lange termijn te bepalen.
- Studies met interferon bij patiënten met secundair progressieve MS geven wisselende resultaten. Meestal wordt een gunstig effect gezien op de invaliditeit, vooral bij jongere patiënten, maar de effecten zijn minder eenduidig en waarschijnlijk beperkter dan bij de relapsing-remitting vorm. Deze effecten zouden eerder het gevolg zijn van een gunstig effect op de opstoten dan wel van een effect op de progressie van de ziekte.
- Bijwerkingen: De onmiddellijke bijwerkingen van interferon verschillen lichtjes afhankelijk van het type dat wordt gebruikt en de manier waarop het wordt ingespoten. Een ontstekingsreactie op de plaats van de inspuiting en een griepachtige toestand in de eerste weken na de aanvang van de behandeling komen vaak voor. Zeldzame ongewenste effecten zijn o.m. depressie, overgevoeligheidsreacties zoals bronchospasme en anafylaxis, en hematologische verwikkelingen. Omdat interferon nog maar een beperkt aantal jaren bij MS in gebruik is, kan men nog niet met zekerheid weten of er ook geen laattijdige bijwerkingen zullen optreden. Regelmatige controles bij een neuroloog met onderzoek van het bloed zijn daarom aangewezen.
Glatirameer-acetaat: Glatirameer-acetaat (Copaxone®) is een synthetische samenstelling van verschillende aminozuren dat enige gelijkenis vertoont met afbraakproducten van myeline en dat de afbraak van myeline onderdrukt. Het moet dagelijks onderhuids worden ingespoten. Recente studies wijzen op een daling van het aantal opstoten (exacerbaties) met 30 tot 70% en een daling van het aantal actieve hersenletsels. Er is op dit ogenblik evenwel geen bewijs dat glatirameeracetaat een invloed heeft op de ernst en de duur van de opstoten of op de ziekteprogressie.
- Bijwerkingen: Een lokale reactie op de plaats van de inspuiting met roodheid en verharding komt veel voor, maar verdwijnen meestal na enkele weken. Een algemene reactie onmiddellijk na de inspuiting komt bij ongeveer 15 procent van de patiënten voor. Ze bestaat uit een rood oplopend aangezicht, soms pijn in de borst met hartkloppingen, ademhalingsstoornissen en angstgevoel. Deze verschijnselen duren minder dan dertig minuten en laten geen verwikkelingen na. De reactie zal bij eenzelfde patiënt zelden meer dan een keer voorkomen.
Lees ook: Soorten pijnstillers en verschil in werking
Terugbetaling door het ziekenfonds
Omdat een jaar behandelen met een interferon of met glatirameer-acetaat heel duur is, worden ze alleen terugbetaald voor patiënten die redelijk veel aanvallen doen of snel achteruit gaan. Omdat nog niet alle producten in alle situaties werden onderzocht of een effect toonden, kan hun indicatie verschillen.
Relapsing-remitting MS
Eerste opstoten (exacerbatie) met verhoogd risico op ontwikkeling van zekere MS
Secundair progressieve MS
- de diagnose van secundair progressieve MS klinisch bewezen is en ondersteund door minstens twee van de volgende drie onderzoeken: lumbaal vocht, geëvoceerde potentialen en MRI;
- zij nog in staat zijn om met de hulp van beiderzijdse hulpmiddelen zonder rusten minstens 20 meter te lopen (een score van gelijk of minder dan 6.5 op de EDSS-schaal);
- tenminste twee aanvallen met gedeeltelijke recuperatie hebben vertoond in de laatste twee jaar.
Lees ook: Waarom is er meer MS in België dan in Costa Rica?
Experimentele behandelingen
- Monoclonale antilichamen: Dit zijn antilichamen die gericht zijn tegen specifieke stoffen. Nataluzimab of Antegren is een antistof die gericht is tegen de molecules op de vaatwand waaraan de witte bloedcellen zich vasthechten. De eerste studies lijken belovend. Er treden minder aanvallen op en het aantal nieuwe letsels was ook lager. Er traden wel ongewenste bijwerkingen op zoals hoofdpijn, grieperigheid en diarree.
- Immunoglobuline: Meerdere preliminaire studies hebben een positief effect aangetoond van deze, weliswaar dure, therapie op het risico van MS opstoten, oa. tijdens de periode na de bevalling. De bijwerkingen zijn vooral koude rillingen, hoofdpijn, overgeefachtigheid, gewrichtspijnen. Een allergische reactie met brutaal zakken van de bloeddruk kan occasioneel optreden.
- Immunosuppressoren: Immunosuppressiva zijn geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken. Ze worden gebruikt bij diverse auto-immuunziekten, zoals reumatoïde artritis, bij kanker en bij orgaantransplantatie. Bij MS is hun gebruik nog experimenteel. Bovendien hebben ze vaak ernstige bijwerkingen, wat hun gebruik sterk beperkt. Op basis van de reeds bestaande studies moeten sulfasalazine, cyclosporine, acyclovir alleszins uitgesloten worden. Producten die momenteel worden onderzocht zijn o.m. Azathioprine, Mitoxantroon (een kankergeneesmiddel dat in de USA erkend is voor de behandeling van secundaire progressieve MS), Methotrexaat, Cladribin en Paclitaxel.
- Matrix metallo proteïnasen (MMP): Dit zijn eiwitten die de doorgankelijkheid van de bloed-hersenbarrière bij MS medebepalen. MMP verhoogt de doorgankelijkheid van de bloedvaten door het gel-achtige laagje onder de bloedvaten weker te maken. In laboratoriumomstandigheden is aangetoond dat MMP demyelinisatie kan veroorzaken. MMP's spelen een rol bij wondheling, gewrichtsontstekingen en andere neurologische aandoeninúgen, zoals Guillain-Barré, AIDS, meningitis en zelfs bij een beroerte of een hersentumor. Momenteel wordt onderzocht of MMP-dosage gebruikt kan worden om de ziekteactiviteit op te volgen. Ook zou verlaging van MMP via MMP-inhibitoren een behandeling kunnen betekenen.
- Xaliproden: is een product met een ontstekingsremmende en zenuwbeschermende werking. Dierproeven hebben een effect op MS aangetoond. Momenteel lopen er studies bij de mens.
- Inosine: dit is een stof die van naure door de mens wordt geproduceerd en die in het lichaam urinezuur aanmaakt. Bij MS- patiënten wordt een verlaagde concentratie van inosine in het bloed vastgesteld. Men vermoedt dat een verhoging van deze urinezuurspiegel door inosine een remmende invloed zou kunnen hebben op de afbraak van myeline.
- Transplantatie van stamcellen: Stamcellen worden uit het beenmerg gehaald en worden terug in de bloedbaan gebracht nadat eerst alle immuuncellen zijn vernietigd. De nieuwe stamcellen kunnen zich dan ontwikkelen tot nieuwe immuuncellen. De eerste onderzoeksresultaten zijn echter weinig hoopgevend.
- Aminopyridine: Deze geneesmiddelen zouden de zenuwgeleiding op beschadigde plaatsen kunnen verbeteren. Er bestaan studies die een verbetering van het zicht, spierkracht en coördinatie aantonen, maar de effecten blijken van korte duur.
- Plasmaferese: Bij deze behandeling wordt bloedplasma (het vloeibare deel van het bloed) gescheiden van de bloedcellen gescheiden. De bloedcellen worden dan vermengd met nieuw bloedplasma en terug in het lichaam gebracht. Dit nieuwe plasma zou antilichamen die MS uitlokken verdunnen en op die manier een gunstig effect hebben. Deze procedure wordt nog volop bestudeerd, maar zou vooral bij jongere patiënten effect hebben.
- Oligodendrocyte Implanten: De transplantatie van oligodendrocyte cellen in de hersenen die de groei van zenuwen stimuleren, wordt momenteel onderzocht. De eerste resultaten lijken veelbelovend, o.m. wat herstel van het zicht betreft.
- T-cel vaccinatie: Vaccinatie met witte bloedcellen (T-cellen) die myeline aan kunnen vallen, leidt tot het opwekken van een reactie van het lichaam tegen deze met myeline reagerende cellen. Ook dit wordt momenteel in verschillende studies onderzocht.
Behandeling van de symptomen
- Vermoeidheid: Modafinil, een amfetaminederivaat dat ook gebruikt wordt bij narcolepsie, zou een gunstig effect kunnen hebben.
- Spasticiteit: De belangrijkste en eerste maatregel blijft regelmatige strekoefeningen (stretching) en spierversterkende oefeningen. Dit kan immers de evolutie naar een blijvende contractuur vermijden. De toepassing van 'cold packs' (veelal gedurende een 10-tal minuten) op spastische spieren leidt tot een tijdelijke vermindering van de spiertonus. Het effect is kortdurend doch kan pijn milderen of stretching vlotter maken.
- Spierontspanners: Benzodiazepines (o.a. diazepam). Deze verminderen spasticiteit door invloed op het centrale zenuwstelsel. Ze worden bij voorkeur ‘s nachts gebruikt omdat ze slaperigheid veroorzaken. Soms leiden ze ook tot ganginstabiliteit en krachtsverlies. Benzodiazepines veroorzaken gewenning.
Baclofen: Ook baclofen werkt in het centrale zenuwstelsel. Baclofen mag nooit plots gestopt worden, gezien risico op epileptische insulten, hallucinaties en rebound spasticiteit.
Dantroleen: In tegenstelling tot benzodiazepines en baclofen oefent dantroleen zijn invloed rechtstreeks op de spier uit. De werking is niet specifiek voor de spastische spier. Dantroleen kan dan ook tot een globale spierverzwakking leiden.
Tizanidine: Tizanidine vermindert spasticiteit door een inwerking op het centrale zenuwstelsel.
Al deze geneesmiddelen kunnen min of meer ernstige bijwerkingen hebben en mogen dus alleen onder strikte dokterscontrole worden genomen. - Chemodenervatie: Bij deze techniek wordt de zenuwimpuls naar de spastische spier onderbroken, wat reductie toelaat van de spasticiteit en normale positie of functie toelaat.
- Chirurgie: Heelkunde is alleen aangewezen bij ernstige, chronische spasticiteit en wanneer andere behandelingen hebben gefaald. Het dient nooit ondernomen te worden bij een recent opgetreden spasticiteit, gezien de spiertonus nog kan fluctueren.
Neurochirurgie poogt de spasticiteit te milderen door destructie van zenuwcellen in het ruggenmerg die bijdragen aan despasticiteit.
Orthopedische chirurgie poogt het effect van spasticiteit te corrigeren door een combinatie van technieken ter hoogte van spier, pees en skelet. - Blaasproblemen: Het gaat vooral om aandrang-incontinentie met vaak aandrang om te plassen. Soms is de aandrang zo sterk of plotseling dat u het toilet niet op tijd haalt. Er zijn verschillende geneesmiddelen die aandrang-incontinentie kunnen verminderen. Ze hebben nogal eens bijwerkingen (bijvoorbeeld een droge mond).
- Urineweginfecties komen vaak voor bij MS-patiënten. Ze worden behandeld met antibiotica. Om dergelijke infecties te voorkomen is veel drinken aan te raden.
- Constipatie: Naast een aangepast dieet (vezelrijk, veel drinken), speciale oefeningen, kunnen vezelsupplementen worden voorgeschreven. Bij ernstige constipatie kunnen laxativa nodig zijn.
- Tremor (beven): Geneesmiddelen zoals carbamazepine hebben in sommige gevallen een gunstig effect.
- Aangezichtspijn en spasmen: Indien gewone pijnstillers niet volstaan, kunnen anti-epileptica (zoals carbamazepine, fenytoïne en gabapentine) of benzodiazepines (zoals diazepam) worden voorgeschreven. In ernstige gevallen kan een chirurgische zenuwblokkade worden overwogen.
- Seksuele problemen: Sildenafil (Viagra) heeft bij sommige MS-patiënten een gunstig effect.
- Depressie: De klassieke tricyclische antidepressiva blijken zeer goed te werken bij ernstige depressies en hebben bovendien een gunstig effect op de stemmingsveranderingen waaronder MS-patiënten vaak lijden. Ze kunnen ook een gunstig effect hebben op sommige van de fysieke symptomen (o.m. blaasproblemen). Nadeel is dat ze heel wat bijwerkingen kunnen hebben. De nieuwere SSRIs (serotonin-reuptake inhibitoren) zoals fluoxetine, sertraline en paroxetine worden beter verdragen.
- Cannabis en multiple sclerose: Cannabis is met een medisch voorschrift te voor de behandeling van spasticiteit bij MS, waarbij andere medicijnen onvoldoende effect hebben of niet verdragen worden.
Lees ook: Wie kan Multiple Sclerose (MS) krijgen?
Alternatieve behandelingswijzen
- Relaxatie en meditatietechnieken (zoals yoga, tai chi, biofeedback...): hebben geen nadeel en kunnen voor sommige patiënten zinvol zijn, bv. als stressbestrijding, om zich beter te voelen...
- Acupunctuur: hierover bestaan weinig studies. Sommige gevalsstudies wijzen op een gunstig effect. Er bestaat een miniem risico op infecties.
- Linolzuur (o.m. teunisbloemolie): is een polyonverzadigd vetzuur dat enigszins lijkt op myeline. Er bestaan geen studies over het effect, maar het is ook niet schadelijk.
- Antioxydantia (vitamine A, E, D en C, Q10....): er bestaan geen studies die een gunstig effect kunnen aantonen.
- St-Janskruid (Hypericum): wordt gebruikt bij depressie. Maar het kan leiden tot overgevoeligheid voor zonlicht en kan de werking van andere MS-geneesmiddelen verstoren.
- Ginkgo biloba: wordt gebruikt tegen o.m. geheugenproblemen. Geen enkel effect bij MS-patiënten is tot nu toe aangetoond.
Lees ook: Onderzoekers vinden oorzaak MS en zijn zo een stap dichter bij behandeling