Woelmuizen verspreiden hantavirus
nieuws
Artsen in Antwerpen en Limburg signaleerden deze zomer veel patiënten die besmet zijn met het hantavirus. Tot nu toe kwam deze ziekte vooral in de Ardennen voor.
Het virus, dat ernstige nierschade kan veroorzaken, wordt overgebracht door knaagdieren. In België gaat het vooral om de rosse woelmuis. De rosse woelmuis is ongeveer 8 tot 12 cm lang, en ziet er uit als een dikke, gedrongen muis met een stompe snuit, korte oortjes en een korte staart. De wintervacht is kastanjebruin met een kenmerkende rossige gloed. De flanken zijn grijsachtig bruin en de buik is lichtgrijs. De rosse woelmuis leeft in loof- en gemengd bos met een begroeide of met bladeren bedekte grond.
Mensen worden voornamelijk besmet door het inademen van virusdeeltjes die voorkomen in de urine, de uitwerpselen en het speeksel van geïnfecteerde knaagdieren. Eventueel kan men
ook besmet worden door direct contact met geïnfecteerde knaagdieren, voornamelijk via een wonde in de huid, door het aanraken van hun uitwerpselen of via een beet van het knaagdier. De kans dat men op deze wijze besmet wordt is echter zeer klein.
In België is het verloop van de ziekte meestal vrij kort. Na een tijdje is men terug volledig hersteld. Er bestaat geen specifieke behandeling en de patiënt geneest meestal vanzelf. Toch is het aan te raden een arts te raadplegen bij vermoeden van een besmetting.
De symptomen doen zich meestal plotseling voor 1 tot 6 weken na de besmetting. De eerste symptomen zijn dezelfde als die van een griep: koorts, hoofd- en spierpijn, buikpijn en diarree. Na enkele dagen kan nierschade optreden. Bij ernstige nieraantasting kan de patiënt tijdelijk nierdialyse nodig hebben.
Om de koorts en de hoofdpijn te behandelen worden bij voorkeur pijnstillers en koortswerende middelen gebruikt die enkel paracetamol bevatten. Dus aspirine en aspirineachtige
middelen worden het best vermeden.
Algemene voorzorgsmaatregelen bij risicovolle activiteiten (contact met dode en levende knaagdieren, hun uitwerpselen of resten, muizenval, bewerking van besmette tuinaarde of grond, houtbewerking of intensieve arbeid in wouden en werken in renovatiewerkzaamheden in woningen, reinigen van kelders enz.):
• handschoenen (plastic of rubber) dragen
• mondmasker gebruiken
• op kwetsuren een verband aanbrengen
• met de rug tegen de wind in gaan staan bij het aanraken van knaagdieren, hun uitwerpselen of hun nest of bij het bewerken
van hout of aarde
• betreding van lang gesloten lokalen vermijden
• voedingswaren bewaren op voor knaagdieren onbereikbare plaatsen en afval goed gesloten wegbergen
• toegang van knaagdieren tot woningen verhinderen
• schuilplaatsen voor knaagdieren verwijderen
• muizenvallen plaatsen
• bij reiniging van mogelijk besmette ruimten: nooit onmiddellijk vegen of stofzuigen, maar eerst de ruimte besprenkelen met
bleekwater 10% of nat schoonmaken met dweilen (eventueel gedrenkt in een ontsmettingsmiddel) en dweilen daarna weggooien
• bij het sluiten en heropenen van een lokaal of een buitenhuisje na de winter, nagaan of er geen knaagdieren binnen zitten of uitwerpselen aanwezig zijn. Indien dit wel het geval is, eerst de plaats goed verluchten gedurende minimum 30 minuten.