Wat is de beste sportdrank?
nieuws
Als u sport verliest u veel vocht. U kunt tot 2 liter per uur verliezen. Het is daarom belangrijk voldoende water te drinken. Water bevat geen calorieën en vult het verloren vocht weer aan. Voor iemand die langer dan een uur sport en veel zweet, kan het drinken van sportdrankjes zinvol zijn. Sportdrankjes helpen uw vochtbalans op peil te houden en geven u energie. Bedenk wel dat sportdrankjes suiker en calorieën bevatten. Als u sport om af te vallen, moet u die extra calorieën dus ook weer verbranden. Voor de meeste mensen is daarom gewoon water de beste keus.
Sommige fabrikanten verkopen hun dranken met het argument dat ze helpen om het mineralenverlies van het lichaam aan te vullen. Daarvoor heb je sportdranken niet nodig. De hoeveelheid mineralen die je tijdens het sporten verliest, kun je na de wedstrijd met gewoon eten weer aanvullen.
Wanneer een sportdrank?
Voor sporters met een intensief trainingsschema kunnen speciale sportdranken aangewezen zijn. Gewoon water heeft namelijk het nadeel dat het dorstgevoel snel verdwijnt, waardoor men spontaan minder zal drinken, en dat de urineproductie wordt gestimuleerd, waardoor men bijkomend vocht verliest. Ook voor de amateursporter die langer dan één uur intensief sport, kan een speciale rehydraterende sportdrank (of dorstlesser) aangewezen zijn. Deze bevatten (een beperkte hoeveelheid) koolhydraten, zodat de glycogeenreserves van het lichaam gespaard worden en de bloedglucosespiegel op peil blijft. Dit is belangrijk (vooral voor inspanningen die langer dan één uur duren) omdat glycogeen en glucose de belangrijkste energieleveranciers zijn. En tekort aan koolhydraten heeft onvermijdelijk een negatieve weerslag op de prestaties. Ze bevatten ook mineralen (elektrolyten) zoals Natrium (Na+), Kalium (K+), Magnesium (Mg2+) en Chloor, waardoor het vocht sneller in het bloed opgenomen wordt dan bij gewoon water, en het bloedvolume beter gehandhaafd blijft. Vooral dat laatste is belangrijk bij langdurige inspanningen die gepaard gaan met veel vochtverlies. Andere substanties worden vaak toegevoegd, maar dat is grotendeels om de smaak van de drank of de houdbaarheid te verbeteren (bv. citroenzuur).
Als algemene richtlijn kan worden gegeven:
• Tot een duurinspanning van 1/2 - 1 uur is geen speciaal drankregime nodig. In veel gevallen kan volstaan worden met water.
• Als de duurinspanning langer duurt, verdienen sportdranken de voorkeur.
• Drink zo'n 1/4-1/2 uur voor aanvang van de duurinspanning zo'n 250-500 ml.
• Drink ieder kwartier of om de 5 kilometer 150-200 ml.
• Zorg ervoor dat de drank die je drinkt koel is (zo'n 12-15°C).
Welke sportdrank?
De ideale sportdrank die in alle omstandigheden en voor iedereen aan alle eisen voldoet, bestaat niet.
Sportdranken worden vaak in twee categorieën ingedeeld: dorstlessers of rehydraterende dranken en energiedranken. Wanneer een drank 40 tot 80 gram koolhydraten per liter bevat, wordt het een dorstlesser genoemd. Onderzoek heeft aangetoond dat een drank die 60 tot 80 gram koolhydraten per liter bevat in veel gevallen ideaal is voor de aanvoer van zowel vocht als energie. Een energiedrank bevat tussen 80-200 gram koolhydraten. Het nadeel van een energiedrank is dat deze de maaglediging kan remmen en daardoor de vochtopname kan remmen. Energiedranken zijn daarom alleen geschikt in situaties met minimaal vochtverlies (bv. koud weer) maar waar vooral een bijkomende aanvoer van koolhydraten nodig is.
• Een belangrijke factor bij de keuze van een sportdrank is de osmolaliteit of de osmotische druk. Dit duidt op het aantal deeltjes in een drank. Een hoge osmolaliteit betekent dat er veel deeltjes in zitten. Osmose is het verschijnsel dat water beweegt tussen de binnenzijde en buitenzijde van de celwand. Het water beweegt van het deel met minder opgeloste stoffen naar het deel met meer opgeloste stoffen. De osmotische druk van een drank bepaalt in welke richting de vloeistof zich door een celmembraan heen (bijv. de darmwand) verplaatst. Drinkt men iets met een relatief grote osmotische druk, dan stroomt er water vanuit de bloedbaan en darmwandcellen naar de darmen. Bij een drank met een relatief lage osmotische druk is de richting omgekeerd: nu wordt er water (het drankje) uit de darmen opgenomen in de darmwandcellen en bloedbaan.
Op dit verschijnsel is het verschil in sportdrankjes hoofdzakelijk gebaseerd. De hoeveelheid opgeloste stoffen in sportdrank (zouten en suikers) wordt aangegeven met de termen hypotoon, hypertoon en isotoon.
1.Een hypotone drank heeft een relatief lage osmotische druk, wat betekent dat hij per 100 ml minder deeltjes (suikers en elektrolyten) bezit dan de eigen vochten van het lichaam. Doordat de drank meer verdund is, wordt hij sneller opgenomen dan water. Gemiddeld bevat een hypotone drank minder dan 4 g suiker per 100 ml.
2. Een isotone drank heeft dezelfde osmotische druk als het lichaamsvocht, wat betekent dat hij ongeveer hetzelfde aantal deeltjes (suikers en elektrolyten) bevat per 100 ml en daardoor even snel of sneller wordt opgenomen dan water. De meeste commerciële isotone dranken bevatten tussen 4 en 8 g suiker per 100 ml. In principe vormen isotone dranken het ideale compromis tussen het weer aanvullen van vocht en energie. Of u een hypotone dan wel isotone drank kiest, is tot op grote hoogte een kwestie van persoonlijke smaak. Sommigen vinden een isotone drank te geconcentreerd of krijgen er buikpijn van.
3. Een hypertone drank heeft een grotere osmotische druk dan het lichaamsvocht, aangezien hij per 100 ml meer deeltjes (suikers en elektrolyten) bevat, dat wil zeggen, geconcentreerder is. Daardoor wordt hij langzamer opgenomen dan gewoon water. Een hypertone drank bevat doorgaans meer dan 8g suikers per 100 ml.
De osmolaliteit van een drank kan een effect hebben op de maaglediging. Een hypertone drank zal langer in de maag blijven en daardoor minder vocht toevoeren dan een isotone of hypotone drank. Hypertone dranken moeten daarom vermeden worden, zeker in warme weersomstandigheden. Bovendien verhogen ze het risico op maag- en darmklachten. Om die reden is vruchtensap geen goede sportdrank omdat de osmolaliteit veel te hoog ligt. Bovendien kan de aanwezige fructose voor darmklachten zorgen. Indien je toch vruchtensap drinkt, moet je het verdunnen met gewoon water. Ook energiedrankjes zoals Red Bull en Bullit zijn hypertoon.
• Idealiter zou een sportdrank ongeveer 2,4 g NaCl (keukenzout) per liter moeten bevatten. Verdunde oplossingen van vruchtensappen of softdrinks voldoen niet aan die eis. Ook de commerciële sportdranken bevatten meestal minder NaCl.
• De andere elektrolyten (o.a. Calcium, Kalium, Magnesium en Chloor) zijn minder belangrijk dan natrium. Bovendien verhogen ze de osmolaliteit met mogelijke maagdarmproblemen tot gevolg. Tenzij in extreme omstandigheden is het verlies aan elektrolyten tijdens inspanning zo miniem, dat ze gerust na de inspanning kunnen aangevuld worden. Alleszins mag de hoeveelheid elektrolyten in een sportdrank niet hoger liggen dan wat normaal verloren gaat. Zo is bijvoorbeeld de aangeraden hoeveelheid kalium in sportdranken is 121- 225 mg per liter. Er zijn sportdranken op de markt die meer dan 5 keer zoveel kalium bevatten.
• Vitamines hebben geen enkele functie in een sportdrank. Een vitaminetekort ontstaat niet binnen een tijdsspanne van enkele uren en een extra vitamineopname tijdens een inspanning heeft geen enkele invloed op het prestatievermogen. Bovendien verhogen vitamines de osmolaliteit van de drank, en hebben dus een negatieve invloed op de maaglediging.
• Vaak wordt citroenzuur of andere organische zuren toegevoegd om de smaak te verbeteren en de houdbaarheid te verhogen. Een verhoogde zuurtegraad remt echter de maaglediging en kan maag-darmproblemen veroorzaken. Bovendien is een hoge zuurtegraad schadelijk voor het gebit.
De ideale dorstlesser tijdens sportbeoefening
• smaakt goed
• bevat 60 tot 80 gram koolhydraten
• 40-110 mg% natrium
• 12-22,5 mg% kalium
• heeft een osmolaliteit van <500 mOsmol/l
• bevat geen andere toevoegingen (gas, cafeïne, alcohol, vitamines, ...).