Vitamine D vermindert risico op sterfte door kanker

Wie lijdt aan kanker, maar voldoende vitamine D in het bloed heeft, zou minder risico lopen om te sterven aan de ziekte. Dat blijkt uit een Duitse studie die onderzoeken naar het nut van suppletie met vitamine D evalueerde, met name bij volwassenen boven de 50.

Vitamine D is vooral gekend om zijn rol bij gezonde botten en spieren, maar steeds meer onderzoeken tonen een veel bredere werking aan. De vitamine zou betrokken zijn bij een reeks belangrijke stofwisselingsprocessen. In voldoende hoeveelheden zou het helpen bij de preventie van kanker en hart- en vaatziekten. Het zou bovendien het imuunsysteem stimuleren en ontstekingsreacties verminderen.

Vitamine D is geen wondervitamine, maar een tekort moet je wel aanpakken. Te lage spiegels komen vaak voor bij Noord-Europese bevolkingsgroepen, aangezien zij minder aan zonlicht worden blootgesteld (vitamine D wordt door het lichaam aangemaakt met behulp van ultraviolette stralen - UVB).

Volgens schattingen lijdt 50% van de bevolking aan een vitamine D-tekort. In sommige landen zoals Finland, worden daarom heel wat voedingsmiddelen verrijkt met vitamine D. En het sterftecijfer ligt er aanzienlijk lager dan in andere landen. Hoewel er beslist nog andere factoren meespelen, mag de rol van vitamine D niet over het hoofd gezien worden. De Duitse onderzoekers (Duits Centrum voor Kankeronderzoek - DKFZ) schatten dat systematische vitamine D-suppletie bij ouderen de sterfte aan kanker in Duitsland met 13% zou verminderen, wat overeenkomt met ongeveer 30.000 sterfgevallen minder per jaar voor een bevolking van 83 miljoen.

Als uit een bloedtest blijkt dat je een tekort hebt aan vitamine D, is suppletie aangewezen. Is er geen tekort, dan is het niet nodig om supplementen te nemen. Deze zijn vrij verkrijgbaar in apotheken, maar je raadpleegt best eerst je arts. Vitamine D staat namelijk in wisselwerking met medicatie die je eventueel neemt, en kan de werking ervan verminderen.

Vitamine D is een vetoplosbare vitamine. Je vindt ze in vetrijke voeding: levertraan is de beste bron, maar ook vette vis (haring, sardines, tonijn, zalm,...) levert hoge hoeveelheden, evenals eieren, zuivelproducten en paddenstoelen.