Voedingssupplementen beschermen niet tegen depressie

Het dagelijks slikken van voedingssupplementen vermindert de kans op het ontwikkelen van een depressie niet. Ook helpt het niet om in een therapie te gaan die zich focust op gezond eten. Dat blijkt uit het MooDFOOD-project, geleid door de Vrije Universiteit Amsterdam over de relatie tussen voeding en depressie.

Depressie is een aandoening die meer dan 40 miljoen Europeanen treft. Eén op de tien mannen en één op de vijf vrouwen zal een depressie in het leven ervaren. Naarmate het aantal depressies toeneemt, zoeken meer mensen naar manieren om hun risico te verminderen door veranderingen in levensstijl, maar worden ze vaak overweldigd door verwarrende en tegenstrijdige informatie. Om Europeanen te helpen hun geestelijke gezondheid te beschermen, heeft het MooDFOOD-project voedingsstrategieën ontwikkeld om depressie te voorkomen. Meer dan 1.000 deelnemers met een hoog risico op depressie (maar nog niet depressief) uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Spanje namen deel aan het onderzoek. 

Het onderzoeksteam wilde weten hoe je het risico op een depressie kunt verminderen. Daarvoor onderzochten ze twee strategieën: het slikken van voedingssupplementen en een therapie die zich richt op een gezond voedingspatroon. Ze onderzochten ook of een combinatie van die twee een effect had. Uit het onderzoek blijkt dat het slikken van supplementen niet overtuigend effectief is bij het voorkomen van een klinische depressie, iets wat vaak gedacht wordt.  Ook konden therapeutische sessies gericht op een gezond voedingsgedrag geen depressie voorkomen. 

Het MooDFOOD-onderzoek laat zien dat deelnemers die aan meerdere therapeutische sessies deelnamen wél een kleinere kans hebben om een klinische depressie te ontwikkelen. Bovendien hebben eerdere onderzoeken aangetoond dat eten volgens een gezond voedingspatroon kan helpen om de geestelijke gezondheid te ondersteunen.