Eiceldonatie: het was veel complexer dan ik had gedacht’
mijn-verhaal In tien jaar tijd is het aantal eiceldonaties in ons land verdrievoudigd, van 500 rond de eeuwwisseling naar 1.412 in 2010. Meestal doen vrouwen dat voor een goede vriendin of een zus. Soms ook zomaar, uit altruïsme. Heel vaak gebeurt dat laatste niet, want het is natuurlijk ingrijpender dan sperma doneren. ‘Ik vond het mijn morele plicht om te helpen.’
Annelies Claessens uit Leuven besliste na de geboorte van haar derde zoon om eiceldonor te worden. ‘Ik zag in mijn omgeving nogal wat stellen die problemen hadden om kinderen te krijgen. Ik vond het mijn morele plicht om te helpen. Ik was al 34 en ik vernam dat je best voor je 35ste doneert. Ik moest het dus niet uitstellen.’
‘Het was veel complexer dan ik had gedacht. Voor die ene pick-up ben ik twaalf keer naar Gasthuisberg moeten gaan. Om te beginnen drie keer naar de psycholoog: eerst alleen, dan samen met mijn man, dan hij alleen. Ze wilden zeker zijn dat hij erachter stond. Ze vonden het ook erg belangrijk dat onze kinderwens voldaan was.’
‘Ik werd medisch grondig gescreend. Dagelijks moest ik een hormoonprik toedienen. Ik moest zes keer naar het ziekenhuis voor echografisch onderzoek. Nog een geluk dat ik er vlakbij woon.’
‘Bij de pick-up haalden ze acht eicellen op. Mijn donatie zou voor één stel gebruikt worden. Maar ik heb geen idee hoe het verder gegaan is. In mijn fantasie heb ik nu acht dochters. Realistischer is dat het er misschien twee zijn. Ik zou zelf nooit op zoek gaan, maar ik ben wel benieuwd: gaat het goed met ze? De artsen zeiden vanaf het begin dat eiceldonatie anoniem is. Ik vond dat prima. Ik vraag me zelfs af of ik gedoneerd zou hebben als het niet anoniem zou zijn geweest. Ondertussen ben ik daar wel in geëvolueerd: ik vind dat die kinderen, als ze al bestaan, het recht hebben om te weten van wie ze afstammen.’
Niet anoniem
Liesbeth besliste een eiceldonatie te doen toen ze een interview met een onvruchtbaar stel las in een vrouwenblad. ‘Ik was eind de dertig en alleenstaand. Ik heb altijd een grote kinderwens gehad, maar ik ben de juiste partner niet tegengekomen. En ik wilde geen alleenstaande moeder worden. Pech dus, maar ik wilde wel graag iets van mezelf laten voortbestaan.’
Na lange gesprekken met de wensouders volgde Liesbeth hen naar het UZ Brussel, waar haar voorgesteld werd om aan crossdonatie te doen: zij zou doneren, maar het paar zou eicellen van een andere donor krijgen.
‘Voor mij kon daar geen sprake van zijn’, zegt Liesbeth. ‘Ik wilde weten waar mijn genen terechtkwamen. Ik wilde hén helpen, en niemand anders. Het zou hun kind worden, dat spreekt. Maar ik wilde het resultaat toch even kunnen bewonderen. En ik wilde ook dat de kinderen in kwestie mij kunnen opzoeken als ze daar ooit behoefte aan hebben. Uiteindelijk stemden de artsen daar toch mee in. Er werd afgesproken dat ik verwittigd zou worden als de bevruchting lukte.’
‘Ik dacht dat ik wist waar ik aan begon. Viel dat even tegen. Men had mij de procedure uitgelegd, maar men had mij niet gewaarschuwd voor wat de hormonen in mijn lijf zouden aanrichten. Ik werd ongelooflijk prikkelbaar en kwetsbaar. Barstte op mijn werk in tranen uit. Op een dag reed ik langs het kanaal en dacht: nu rijd ik erin. Zo radeloos was ik.’
‘Ook de pick-up van de eicellen vond ik pijnlijk. Ik had er zestien! Ik ben dus ook zestien keer geprikt met zo’n dikke naald. Misschien stimuleert men nu minder heftig. Ik mag het hopen.’
Op kraamvisite
Een eerste poging tot bevruchting mislukte. Maar uiteindelijk werd het stel toch snel zwanger. ‘Ze belden me en ze stuurden ook een geboortekaartje. Ik ben op kraamvisite geweest. Ik heb die kleine even in mijn armen gehad. Dat voelde zoals elke andere kleine die je vasthoudt als je op kraamvisite gaat bij vrienden.’
‘Vreemd genoeg zei de moeder toen dat het kind niet met mijn eicellen was verwekt. Nochtans kunnen ze zo snel niet aan een andere donor zijn geraakt. Later heeft de vader mij een foto gestuurd: daarop zag ik precies mijn kleine broertje! Maar verder heb ik geen contact gehouden.’
‘Ik heb geen spijt van de donatie maar ik kan ook niet zeggen dat ik er blij mee ben. Tevreden is een beter woord. Ik heb gedaan wat ik meende te moeten doen. Ik zou nooit anoniem hebben gedoneerd, maar de ouders moeten zelf weten wat ze hun kind vertellen. Het is verder mijn zaak niet.’
De vrouwenorganisatie Zonta hield in april een symposium over eiceldonatie in Gent. ‘In principe is het iets moois, waarbij de ene vrouw de andere helpt. En het is goed dat de wetenschap evolueert, maar het gaat nu zo snel dat wij ons afvragen of eiceldonoren wel goed weten waaraan ze beginnen. En of ze goed begeleid en billijk vergoed worden’, zegt dokter Agnes Vermeulen van Zonta.
‘Wij maken ons ook zorgen over de gevolgen op langere termijn. Wat doet zoveel hormoonstimulatie met een vrouwenlichaam?’
Annelies kreeg voor haar donatie 500 euro betaald. ‘Heel billijk’, vindt ze dat. ‘De consultaties en inspuitingen hebben me 300 euro gekost. Ik heb er ook tijd en moeite in gestoken. Fysiek heb ik geen noemenswaardige last gehad.’
Liesbeth moest zelf niets betalen, maar kreeg ook geen vergoeding. ‘De wensouders vonden dat erger dan ik. Wilde ik geen televisie? Een Amerikaanse ijskast? Maar nee, ik wilde niets. Ik heb er veel tijd in gestoken en de hele affaire heeft me zes weken lang zwaar belast. Maar ik wilde consequent blijven. Ik deed dit belangeloos.’
Geen van beide vrouwen is achteraf psychologisch of fysiek verder opgevolgd.