- boeken/interviewsImpact van omega 3-vetzuren op de mentale gezondheid
- nieuwsDuurzaam en lokaal samenwerken voor een betere perinatale gezinsondersteuning
- dossier10 tekenen dat je bijna zal bevallen
- dossierListeriose: wat zijn de symptomen bij besmetting met listeria?
- nieuwsVeilig van start: vaccinatie tijdens de zwangerschap
Anticonceptie na een zwangerschap
dossier
De eerste menstruatie na de bevalling kan vanaf 6 weken weer op gang komen. Ongeveer 2 weken voordat je je maandstonden hebt, vindt de eisprong plaats. Ongeveer 4 weken na de bevalling ben je dus weer vruchtbaar en kan je alweer zwanger worden. Vanaf tien dagen na de bevalling zijn er meestal geen medische bezwaren tegen vrijen. Als je niet het risico wil lopen direct weer zwanger te worden, moet je bij de eerste vrijpartij na de bevalling een anticonceptiemiddel of -methode gebruiken.
1. Borstvoedings- of LAM-methode (Lactatie Amenorroe Methode)
2. Condoom
Je kan een condoom (zowel mannen- als vrouwencondoom) gebruiken. Het voordeel hiervan is dat het geen hormonen bevat en de normale natuurlijke cyclus niet verstoort. Nadeel is dat het minder betrouwbaar is dan de hormonale middelen, en dat het storend kan zijn tijdens het vrijen.
3. Hormonale anticonceptie
Wens je hormonale anticonceptie te gebruiken, gebruik dan tijdens de eerste zes weken bij voorkeur een pil met alleen progestageen (minipil), omdat dit minder invloed heeft op de hoeveelheid borstvoeding. De hormonen van de pil komen wel in de moedermelk terecht, maar dit lijkt niet schadelijk te zijn voor het kind. Je kan hiermee starten wanneer je wil. Start je binnen de 21 dagen na de bevalling, dan zijn geen bijkomende beschermingsmaatregelen nodig. Start je na 21 dagen, dan is aanvullende bescherming (bv. condoom) gedurende 2 dagen nodig.
Je kan ook kiezen voor een prikpil of implantatiestaafje. Begin je daarmee binnen de 21 dagen na de bevalling, dan is geen bijkomende bescherming nodig. Begin je later, dan is wel bijkomende bescherming nodig gedurende 7 dagen. Gebruik van prikpil of implantatiestaafje wordt evenwel niet aangeraden tijdens de eerste zes weken.
4. Combinatiepreparaat
Het gebruik van combinatiepreparaten (pil, ring, pleister) met oestrogeen en progestageen tijdens de eerste zes weken wordt niet aangeraden. Mogelijk hebben deze combinatiepreparaten enig effect op de hoeveelheid borstvoeding. Ook nadien wordt de combinatiepil niet aangeraden indien je volledig borstvoeding wil geven. Als je een combinatiepil gebruikt, kan de borstvoeding namelijk iets teruglopen. Zorg dan dat je op verzoek blijft voeden om de aanmaak van melk te blijven stimuleren. Bovendien verhoogt de combinatiepil het risico op diepe veneuze trombose, een risico dat ook tijdens de zwangerschap flink verhoogd is.
Indien je geen volledige borstvoeding geeft, kan je vanaf week zes wel overschakelen op de combinatiepil. Beter is zes maanden te wachten, vanwege het verhoogd risico op veneuze trombose.
Ook de vaginale ring en hormonenpleister worden tijdens de eerste zes weken afgeraden en tot de eerste zes maanden niet aangeraden (vanwege verhoogd risico op veneuze trombose).
5. Spiraal
Een spiraaltje kan vier tot zes weken na de bevalling worden ingebracht, ook na een keizersnede. Tevoren moet wel worden gecontroleerd of de baarmoeder zijn oorspronkelijke formaat heeft teruggekregen, anders bestaat er een sterk verhoogde kans op uitstoting en is ook de kans dat de baarmoeder doorgeprikt wordt groter. Een koper- of hormoonspiraaltje heeft geen invloed op de borstvoeding of de groei van het kind.
6. Indien je flesvoeding geeft
Wanneer je flesvoeding geeft en hormonale anticonceptie wilt gebruiken, is het aan te raden binnen twee weken na de bevalling te starten met de pil met alleen progestageen (minipil of prikpil). Start je binnen de 21 dagen na de bevalling, dan zijn geen bijkomende beschermingsmaatregelen nodig. Start je na 21 dagen, dan is aanvullende bescherming (bv. condoom) gedurende 2 dagen nodig.
Het gebruik van combinatiemiddelen (pil, ring, pleister) met oestrogeen en progestageen tijdens de eerste zes weken wordt niet aangeraden vanwege het risico op diepe veneuze trombose, een risico dat ook tijdens de zwangerschap flink verhoogd is.
Je kan ook kiezen voor een implantatiestaafje. Begin je daarmee binnen de 21 dagen na de bevalling, dan is geen bijkomende bescherming nodig. Begin je later, dan is wel bijkomende bescherming nodig gedurende 7 dagen.
Vier tot zes weken na de bevalling kan de huisarts een spiraaltje plaatsen, ook na een keizersnede. Tevoren moet wel worden gecontroleerd of de baarmoeder zijn oorspronkelijke formaat heeft teruggekregen, anders bestaat er een sterk verhoogde kans op uitstoting en is ook de kans dat de baarmoeder doorgeprikt wordt groter.
Bronnen:
www.allesoverseks.be
www.kuleuven.be
www.inami.fgov.be
https://www.nhg.org
www.thuisarts.nl/anticonceptie
www.sense.info
www.anticonceptie-online.nlwww.nhs.uk
plannedparenthood.org