Gynaecologisch onderzoek: Uitstrijkje van de baarmoederhals

dossier

1.Wat is een uitstrijkje?

Bij een uitstrijkje worden cellen van de baarmoederhals afgenomen. Ze worden op een rechthoekig glaasje uitgestreken. Daarna vindt onderzoek in het laboratorium plaats.

2. Waarom worden uitstrijkjes gemaakt?

Uitstrijkjes worden gemaakt om te onderzoeken of u een voorstadium van baarmoederhalskanker hebt. Bij een normaal uitstrijkje is de kans op baarmoederhalskanker heel klein. Bij een voorstadium is er een kleine kans dat zich later baarmoederhalskanker ontwikkelt. Een eenvoudige behandeling van zo’n voorstadium kan een grote operatie voor kanker vele jaren later voorkomen.

Lees ook: Afwijkend uitstrijkje: verloop colposcopie en biopsie

3. Bij wie wordt een uitstrijkje gemaakt?

Alle vrouwen tussen de 25 en 64 jaar krijgen via het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker eenmaal in de drie jaar een oproep om een uitstrijkje bij de huisarts te laten maken. Zo worden soms afwijkingen gevonden bij vrouwen die geen klachten hebben.
Klachten van tussentijds bloedverlies, bloederige afscheiding of bloedverlies na gemeenschap (samenleving) kunnen een reden zijn om een extra uitstrijkje te maken, ook op jongere of oudere leeftijd.

4. Hoe wordt een uitstrijkje gemaakt?

U neemt u plaats op een onderzoekstoel met uw benen gespreid. De arts brengt een speculum (eendenbek) in de schede (vagina) in. Hierna wordt het speculum geopend. Zo wordt de baarmoederhals - het onderste deel van de baarmoeder - zichtbaar. De arts neemt met een houten spatel of een borsteltje cellen van de baarmoederhals af en strijkt ze uit op een glaasje. Dit glaasje wordt naar het laboratorium opgestuurd. De cellen op het glaasje worden daar gekleurd en onder de microscoop beoordeeld. Bij het bevolkingsonderzoek maakt soms de doktersassistente het uitstrijkje.

5. Wat voelt u bij het maken van een uitstrijkje?

Over het algemeen is het maken van een uitstrijkje niet pijnlijk, maar het inbrengen van het speculum en het afnemen van de cellen kan wel kortdurend een onaangenaam gevoel geven. Soms bloedt de baarmoederhals na het maken van het uitstrijkje. Dit kan geen kwaad. Het bloedverlies stopt meestal binnen een dag.
Een volle blaas of darm geeft soms een vervelend gevoel. Als het speculum geopend wordt, drukt het tegen de blaas en darm aan. Het is daarom verstandig eerst naar het toilet te gaan.
Als u nog nooit gemeenschap (samenleving) hebt gehad en ook nooit tampons hebt gebruikt, is het maagdenvlies niet opgerekt. Het maken van een uitstrijkje is dan moeilijk, en veel artsen vinden het dan niet noodzakelijk. Er kunnen nog andere redenen zijn om tegen het onderzoek op te zien, bijvoorbeeld negatieve seksuele ervaringen in het verleden. Aarzel niet dit aan de arts te vertellen. Deze houdt er dan
rekening mee. Het is belangrijk dat u de tijd vraagt en krijgt om de spieren rond de schede zoveel mogelijk te ontspannen.
Sommige vrouwen vinden het plezierig met een spiegel mee te kijken, zodat zij zien hoe de baarmoederhals er uitziet.

6. Wanneer kunt u het laten maken van een uitstrijkje beter uitstellen?

Als u menstrueert (ongesteld bent) kunt u het laten maken van een uitstrijkje beter uitstellen. Door het bloed kunnen de cellen niet goed bekeken worden in het laboratorium. Ook tijdens de zwangerschap of het geven van borstvoeding zijn de cellen moeilijk te beoordelen. U kunt dan wachten tot een halfjaar na de bevalling of een halfjaar nadat u met de borstvoeding gestopt bent.

7. Wat onderzoekt men bij een uitstrijkje?

De baarmoederhals is bekleed met twee soorten cellen. Plaveiselcellen, een soort platte cellen,bekleden de wand van de vagina (schede) en de buitenkant van de baarmoederhals. Het kanaaltje in de baarmoederhals naar de binnenkant van de baarmoederholte is bekleed met cellen die slijm maken. Deze cellen van de binnenkant (endo) van de baarmoederhals (cervix) worden endocervicale cellen of cylindercellen genoemd. Bij een uitstrijkje bekijkt men in het laboratorium of beide soorten cellen aanwezig zijn en hoe ze er uitzien. Ook ziet men soms of er aanwijzingen zijn voor een infectie of ontsteking door bacteriën of virussen.

8. Wat betekent de uitslag?

De kwaliteit
In het laboratorium wordt eerst gekeken of de cellen goed te beoordelen zijn. Soms is er te veel bloed aanwezig. Onderzoek is dan niet goed mogelijk. Soms zijn er te weinig cellen op het glaasje aanwezig. Ook kunnen de endocervicale cellen ontbreken. Bij sommige vrouwen is het moeilijk een uitstrijkje van goede kwaliteit af te nemen. Het uitstrijkje wordt dan herhaald.

De uitslag
Er bestaan twee soorten uitslagen van een uitstrijkje: de Pap-uitslag en de KOPAC-uitslag.
• Pap is een afkorting van Papanicolaou, degene die deze indeling van de uitslagen van uitstrijkjes heeft gemaakt.
• Bij de KOPAC-uitslag staat elke letter voor een onderdeel van de beoordeling: K voor kwaliteit, O voor een ontsteking, P voor plaveiselcellen, A voor andere afwijkingen en C voor cilindercellen.
Soms geeft het laboratorium één van beide uitslagen, soms beide.
De Pap-uitslagen lopen van 1 tot 5. Pap 1 betekent een normaal uitstrijkje. Bij een hogere Pap-uitslag is er reden voor herhaling of onderzoek door de gynaecoloog. Bij Pap 0 is het uitstrijkje niet goed te beoordelen.

De KOPAC-uitslag geeft voor elke letter een cijfer tussen 0 en 9. Zo betekent P1 normale plaveiselcellen. Bij P2 t/m P4 adviseert men een herhalingsuitstrijkje na zes maanden, en bij P5 of hoger onderzoek door de gynaecoloog. Ook een hoog cijfer van een andere letter is soms reden voor verder onderzoek.

Soms wordt in de uitslag over dysplasie gesproken. Dysplasie betekent dat het weefsel van de baarmoederhals een andere opbouw heeft dan gebruikelijk.
Daardoor is het uitstrijkje afwijkend. Als de uitslag van het uitstrijkje dysplasie vermeldt, verwacht men dat er in het weefsel dysplasie aanwezig is. Er kan worden gesproken over lichte, matige of ernstige dysplasie.

9. Hoe vaak komen afwijkende uitstrijkjes voor?

Van elke 100 vrouwen zonder klachten die bij het bevolkingsonderzoek een uitstrijkje laten maken, is bij 5 het uitstrijkje afwijkend. Bij heel lichte afwijkingen van het uitstrijkje is er 10% kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker. Naarmate het uitstrijkje meer afwijkend is, neemt deze kans toe. Zo is de kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker bij een uitstrijkje met ernstige afwijkingen ongeveer 90%.

10. Betekent een afwijkend uitstrijkje dat u zich zorgen moet maken?

Voor bijna alle vrouwen betekent de uitslag van een afwijkend uitstrijkje een grote schok, alleen al omdat er iets niet goed is en verdere controle of onderzoek geadviseerd wordt. De angst voor baarmoederhalskanker is invoelbaar, maar bijna altijd onnodig. Niet zelden is een afwijkend uitstrijkje loos alarm. Zo wordt bij meer dan de helft van de vrouwen met eenmaal Pap 3a zelfs geen voorstadium van baarmoederhalskanker gevonden, laat staan baarmoederhalskanker. Bij uitstrijkjes met een hogere uitslag neemt de kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker toe, maar de kans op kanker is nog steeds klein. Een voorstadium is goed en gemakkelijk te behandelen.

Lees ook: Onterechte angst bij afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje

11. Betekent een normaal uitstrijkje dat er geen reden is voor verder onderzoek?

Bij een normale uitslag kunt u gerust vijf jaar wachten tot het volgende bevolkingsonderzoek. Maar als er klachten zijn van bloedverlies tussen de menstruaties door of van bloedverlies tijdens of na gemeenschap (samenleving) is het verstandig naar de huisarts te gaan. Deze beoordeelt of het zinvol is een extra uitstrijkje te maken of onderzoek naar een ontsteking te doen.

12. Waardoor worden afwijkende uitstrijkjes veroorzaakt,

en wat is het verband met HPV?

Veel vrouwen vragen zich af waarom hun uitstrijkje afwijkend is. Het antwoord hierop is niet zo simpel. Het is bekend dat afwijkende uitstrijkjes iets te maken kunnen hebben met een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). Er zijn verschillende soorten van dit virus; sommige komen vaker voor bij afwijkende uitstrijkjes en baarmoederhalskanker, andere veroorzaken wratjes op de huid.
Vrouwen kunnen het virus krijgen bij gemeenschap. Geschat wordt dat 80-90% van alle vrouwen geïnfecteerd wordt met HPV. Bij heel veel vrouwen geneest deze infectie (die geen klachten geeft) vanzelf, maar sommige vrouwen blijven het virus bij zich dragen. Waarom sommige vrouwen die het virus bij zich dragen, een afwijkend uitstrijkje krijgen, en andere vrouwen niet, is niet bekend. U kunt er zelf niets aan doen om het virus kwijt te raken en het afwijkende uitstrijkje weer normaal te laten worden.
Om meer te weten te komen over het verband met afwijkende uitstrijkjes wordt in sommige ziekenhuizen onderzoek naar HPV gedaan. De arts vraagt u dan of u toestemt in het afnemen van een viruskweek.
Omdat het virus via gemeenschap aan de seksuele partner kan worden overgedragen, hebben vrouwen soms het gevoel dat zij een geslachtsziekte hebben. Zij vragen zich af of zij of hun partner ‘schuld’ hebben door seksuele contacten met andere partners in het verleden. Vrouwen die een relatie hebben waarbij geen van beiden ooit seksuele contacten met anderen heeft gehad, vragen zich soms af of hun partner niet toch andere seksuele contacten heeft gehad. Dergelijke gevoelens zijn begrijpelijk, maar omdat HPV-infecties zoveel voorkomen, twijfelen sommige artsen eraan of het virus alleen door gemeenschap wordt overgedragen. Bovendien is niet bij alle afwijkende uitstrijkjes sprake van besmetting met HPV.
Vrouwen die nooit gemeenschap hebben gehad, hebben minder kans om het virus bij zich te dragen.
De meeste artsen vinden dan de kans op baarmoederhalskanker zo klein dat zij een uitstrijkje niet nodig vinden.
Lesbische vrouwen die ooit in het verleden heteroseksuele contacten (zonder condooms) hebben gehad, hebben evenveel kans als heteroseksuele vrouwen op een afwijkend uitstrijkje.

Lees ook: SOA van A tot Z

13. Onderzoek door de gynaecoloog: colposcopie

Als de huisarts u naar de gynaecoloog verwijst in verband met een afwijkende uitslag, onderzoekt de gynaecoloog de baarmoederhals nauwkeurig met een toestel. Dit onderzoek wordt een colposcopie genoemd.
Meestal wordt er ook weefsel (biopt) van de baarmoederhals weggenomen voor onderzoek. Deze onderzoeken worden hieronder beschreven. Het is afhankelijk van de uitslag van het colposcopisch onderzoek en het weefselonderzoek of behandeling nodig is.

De verschillende behandelingen worden kun je lezen in het dossier over colposcopie.

Lees ook: Afwijkend uitstrijkje: verloop colposcopie en biopsie

Laatst bijgewerkt: juli 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram