Onterechte angst bij afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje

nieuws Vrouwen met een licht tot matig afwijkend celuitstrijkje van de baarmoederhals,en die ook positief zijn voor het baarmoederhalskanker veroorzakende Humaan Papilloma Virus (HPV), zouden zes maanden moeten wachten met behandeling. In veel gevallen verdwijnt het virus en worden de afwijkende cellen van de baarmoedermond opgeruimd en vervangen door normale cellen. Deze vrouwen worden nu onnodig verontrust. Soms wordt zelfs een overbodige chirurgische ingreep toegepast: het verwijderen van een deel van de baarmoederhals. Slechts een zeer klein deel van de vrouwen die met hoog risico HPV besmet is ontwikkelt uiteindelijk baarmoederhalskanker.

De onderzoekers van de afdelingen Pathologie van het VUmc en Verloskunde en Gynaecologie van het AZ Rotterdam bepaalden aan de hand van klinische data, herhaalde celuitstrijkjes en HPV testen of het verdwijnen van het ‘hoog risico HPV’ een voorspellende waarde heeft voor het ontwikkelen van normale cellen. 353 vrouwen met een afwijkend uitstrijkje ondergingen een visueel onderzoek van de baarmoederhals en werden driemaandelijks met celuitstrijkjes en HPV testen vervolgd. Gemiddeld drie maanden na het verdwijnen van het ‘hoog-risico HPV’ ontstond weer normale celvorming. De onderzoekers concludeerden dat vrouwen met een licht tot matig afwijkend celuitstrijkje na zes maanden opnieuw op hoog risico HPV getest moeten worden om te voorspellen of er normale celvorming optreedt.

Alleen bij vrouwen die na deze 6 maanden nog HPV positief zijn bestaat de kans dat zich in het verdere verloop van de tijd baarmoederhalskanker ontwikkelt. Alleen zij moeten behandeld worden.

Bij alle vrouwen zonder hoog risico HPV en een abnormaal strijkje trad volledige genezing op. In het huidige beleid krijgen alle vrouwen met een licht afwijkend uitstrijkje na 6 maanden een herhalingsuitstrijkje en gaan alle vrouwen met matige afwijkingen direct naar de gynaecoloog. Dit blijkt dus in vele gevallen niet meer nodig te zijn.

De resultaten van het onderzoek zijn deze week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet.