Drugs en urinetesting: inhoud folder
dossier
Meer en meer ouders overwegen om de urine van hun kinderen op drugs te testen.
Vaak duiken daarbij heel wat vragen op. “Waar kan ik zo’n test kopen?” “Hoelang zijn drugs terug te vinden in de urine?” “We vermoeden dat onze dochter cannabis gebruikt: heeft een urinetest zin of pakken we het best anders aan?”
Deze en andere vragen worden steeds vaker aan de DrugLijn gesteld. Maar ook daarbuiten komen urinetests veel ter sprake: in allerlei recente persberichten worden ze aan ouders aangeprezen als middel om gebruik te voorkomen of zelfs als oplossing voor mogelijk druggebruik van hun kinderen.
Ouders die vermoeden dat hun kind drugs gebruikt, zijn meestal enorm bezorgd en willen graag zeker weten of dat vermoeden klopt. Een urinetest lijkt dan een goede oplossing. Sommige ouders die weten dat hun kind drugs gebruikt heeft, gebruiken
urinetests om te controleren of hun kind daadwerkelijk gestopt is met gebruiken.
Het is moeilijk en zelfs riskant om louter op basis van het uiterlijk of het gedrag af te leiden of je kind drugs gebruikt heeft of daarmee gestopt is. Dat je als ouder naar een urinetest grijpt in de hoop meer duidelijkheid te krijgen, is dus begrijpelijk.
Toch is het de vraag of een urinetest daar een kant-en-klare oplossing voor biedt.
Deze folder geeft een antwoord op de meest gestelde vragen. Hoewel er ook bloed-,speeksel-, zweet- en haartests bestaan, is een urinetest nog steeds de eenvoudigste en meest gebruikte manier om druggebruik op te sporen.
Hoe wordt urine getest?
Twee types urinetests.
Drugs opsporen in de urine gebeurt in eerste instantie met een screeningtest. Die test is vergelijkbaar met een zwangerschapstest: er wordt een beetje urine op het testje gedruppeld. Vervolgens is het afwachten of er streepjes verschijnen om na te gaan of de test werkt en of het resultaat positief is.
Een positief resultaat geeft een eerste aanwijzing van druggebruik.
Screeningtests zijn zonder voorschrift verkrijgbaar bij sommige apothekers. Omdat een screeningtest een aantal beperkingen heeft, laat je hem echter best uitvoeren via de huisarts. Die stuurt de urine door naar een medisch labo. Als de screeningtest in het labo sporen van drugs aantoont, volgt er ter bevestiging steeds een chromatografische test (of chromatografie). Zo’n test wordt uitgevoerd door ervaren laboranten en levert de meest betrouwbare resultaten op. Ook wanneer de screeningtest thuis is gebeurd, vraag je bij een positief resultaat best een bevestiging door middel van een chromatografische test aan via de huisarts. Zo’n test kan enkel in een labo gebeuren.
Een screeningtest laten uitvoeren via de huisarts heeft nog meer voordelen. De huisarts heeft beroepsgeheim en is vaak een vertrouwenspersoon die het gezin goed kent. Je kan misschien met hem of haar praten over je vermoedens van druggebruik en hoe je je daarbij voelt. Urinetests die via de huisarts in een medisch labo worden uitgevoerd, worden ook gedeeltelijk terugbetaald door de ziekteverzekering.
Hoe werkt een urinetest?
Zowel bij een screeningtest als bij een chromatografische test wordt gericht en van drug tot drug gezocht naar afbraakstoffen in de urine. Velen denken dat zo’n test automatisch alle mogelijke sporen van drugs terugvindt, maar zo werkt het niet. Het labo kan enkel sporen terugvinden van de drugs waarnaar uitdrukkelijk gevraagd en dus gezocht wordt.
Sommige screeningtests sporen één bepaalde drug of één bepaalde groep drugs op (bijvoorbeeld enkel cannabis), andere screeningtests zoeken tegelijk naar de vier meest voorkomende (soorten) drugs: cannabis, amfetamines, cocaïne en opiaten.
Andere drugs, zoals onder meer tripmiddelen (bijvoorbeeld LSD en paddestoelen), GHB en ketamine,kan men niet opsporen met een screeningtest. Om dat soort drugs op te sporen, moet je sowieso een beroep doen op een labo.
Welk resultaat kan een urinetest geven?
Een negatieve screeningtest geeft aan dat er geen sporen van drugs teruggevonden zijn. Een positieve screeningtest geeft een eerste aanwijzing dat de geteste persoon in de voorbije periode een bepaalde drug of soort drug gebruikt heeft. Wanneer de chromatografische test - die volgt op een positieve
screeningtest - eveneens positief is, weet men precies welke drug iemand heeft gebruikt. Maar het is ook mogelijk dat de chromatografische test het positieve resultaat van de screeningtest weerlegt.
Geen van beide tests geeft informatie over de hoeveelheid, de regelmaat en het exacte tijdstip van gebruik. Een positief testresultaat betekent dus niet noodzakelijk dat de geteste persoon op het moment van de test onder invloed was van de drug, wel dat er afbraakstoffen van de drug gevonden zijn en dat er dus in de periode voor de test gebruikt werd.
Is een urinetest 100% betrouwbaar?
Een screeningtest die thuis uitgevoerd wordt, zonder bevestiging door een chromatografie, levert geen feilloze resultaten op.
Als het resultaat positief is.
De belangrijkste beperking van een screeningtest is dat hij slechts een viertal (groepen van) drugs kan opsporen. Dit betekent dat men bij een positieve screeningtest niet altijd exact weet welke drug iemand gebruikt heeft, men weet alleen tot welke groep de drug behoort. Zo kunnen bepaalde voorgeschreven medicijnen een positief resultaat voor opiaten geven en de indruk wekken dat iemand heroïne gebruikt heeft. Op die manier kan een screeningtest soms een vals-positief testresultaat opleveren. Dat betekent dat iemand positief kan scoren op een drug die hij niet gebruikt heeft en mogelijk ten onrechte van druggebruik wordt beschuldigd. Een chromatografie sluit zo’n vals-positieve resultaten uit. Die test toont immers aan om welke drug het precies gaat.
Als het resultaat negatief is.
Een negatieve screeningtest is meestal wel betrouwbaar, hoewel iemand uitzonderlijk toch negatief kan scoren, terwijl hij of zij een bepaalde drug wel degelijk gebruikt. Wanneer iemand bijvoorbeeld miniscule sporen van cannabis in de urine heeft, die onder de drempelwaarde van een screeningtest liggen, geeft de test een negatief resultaat. Zo’n vals-negatief testresultaat is ook mogelijk als er geknoeid is met de urine: men gebruikt de drugvrije urine van iemand anders, men vermengt de urine met andere vloeistoffen (bijvoorbeeld appelsap),
De timing.
Iemand kan er door middel van trucjes ook voor zorgen dat de drugs sneller dan normaal uit het lichaam verdwijnen. De meeste drugs zijn trouwens sowieso maar enkele dagen opspoorbaar in de urine. Dit kan ten onrechte een negatief testresultaat opleveren. Wanneer iemand bijvoorbeeld drie dagen geleden cocaïne gebruikt heeft, kunnen daar geen sporen meer van teruggevonden worden, noch met een screeningtest, noch met een chromatografie. Enkel cannabis is langer opspoorbaar.
Ik ken de resultaten, wat nu?
Positief of negatief, vaak roept het resultaat van een urinetest minstens evenveel vragen op als het beantwoordt.
Het lijkt erop dat geen enkele test, noch de screeningtest, noch de chromatografische test, je 100% zekerheid kan leveren dat je kind (n)ooit drugs gebruikt heeft of zal gebruiken. Wat het resultaat ook is, je eigen onzekerheid blijft. Druggebruik doen stoppen of drugproblemen oplossen, alleen maar aan de hand van een urinetest, is al helemaal onrealistisch.
Hoeveel wijzer ben ik bij een negatief resultaat?
Een urinetest slechts een momentopname. Een negatief testresultaat geeft aan dat je kind de geteste drug niet gebruikt heeft in de periode voor de test. Maar wat als de signalen van druggebruik blijven bestaan? Zijn alle zorgen dan van de baan? Is het vertrouwen in je kind blindelings hersteld?
Of misschien zocht je in de test een bewijs van gebruik waarmee je je kind zwart op wit kon confronteren.
Een negatief testresultaat zorgt in dit geval voor nog minder houvast.
Bovendien: welke garantie biedt een negatief resultaat? Hoe kan je weten of je kind bijvoorbeeld vorige week niet gebruikt heeft of het binnen een half jaar niet zal doen? Als je die garantie al zou kunnen bekomen, zou je moeten overgaan tot een streng regime van continu testen. Maar hoelang houd je dat vol: een half jaar, één of twee jaar, of nog langer?
Wat vertelt een positief resultaat mij?
Een positief testresultaat geeft aan dat je kind in de periode voor de test wel gebruikt heeft, maar geeft niet aan of het gaat om eenmalig gebruik, dan wel om regelmatig of problematisch gebruik.
Uiteraard zegt zo’n test al helemaal niets over de redenen waarom je kind gebruikt.
Biedt een urinetest oplossingen bij druggebruik?
Een urinetest biedt geen absolute antwoorden, maar kan wel een zekere duidelijkheid scheppen en bevestiging bieden. Een urinetest is niet in alle omstandigheden zinloos of af te raden. Toch is het geen wondermiddel om met (een vermoeden van) druggebruik om te gaan.
In veel gevallen geeft een urinetest ook een erg dubbelzinnige boodschap: je hoopt het vertrouwen in je kind te herstellen met een ‘motie van wantrouwen’, die een urinetest eigenlijk is. Soms bereik je hiermee het omgekeerde en ontstaat er nog meer wederzijds wantrouwen. Dit is zonder twijfel een nog groter nadeel dan de technische beperkingen van de urinetests.
Kan een test druggebruik voorkomen?
Als middel om druggebruik te voorkomen of om te weten te komen of je kind met drugs experimenteert,voldoet een urinetest niet. Jongeren doen meestal sowieso al hard hun best om druggebruik voor hun ouders verborgen te houden. Dat doen ze in veel gevallen omdat ze de reactie van hun ouders moeilijk kunnen inschatten of omdat ze een verkeerd beeld hebben van hoe hun ouders zouden reageren.
Wanneer je je kind kost wat kost wil betrappen, versterk je bij je zoon of dochter de indruk dat het onderwerp onbespreekbaar is en dreig je in een kat-en-muisspelletje terecht te komen.
De dialoog wordt alsmaar moeilijker en drugs worden een nog groter taboe. Misschien gaat je kind nog meer achter je rug doen en aan het eind van de rit ben je de controle helemaal kwijt. Soms gaan jongeren dan al het (on)mogelijke doen om een positief plasje te ontlopen. Vaak gaat het om gevaarlijke experimenten, waarbij ze middeltjes bestellen via internet, vochtafdrijvende medicatie slikken, enzovoort.
Kan een test een hulpmiddel zijn?
Opgroeiende jongeren hebben toezicht en begrenzing nodig. Een urinetest kan daarbij een hulpmiddel zijn, maar zeker geen oplossing. Wanneer je kind in het verleden al in de problemen is geraakt met drugs, kan een urinetest nuttig zijn als controlemiddel, als je zoon of dochter daarmee instemt.
Testen zonder medeweten of toestemming van je zoon of dochter zelf is zonder meer af te raden. De negatieve invloed die dat heeft op de onderlinge relatie, is niet te onderschatten. Jongeren hebben trouwens ook rechten en het is nog maar de vraag of testen zonder toestemming juridisch gesproken wel helemaal correct is.
Als je met je zoon of dochter duidelijke afspraken hebt over urinetests en als hij of zij akkoord gaat, kan het zinvol zijn. Ook in de drughulpverlening worden urinetests gebruikt, weliswaar binnen een omvattende therapeutische aanpak. Toch is die aanpak niet zomaar vertaalbaar naar een doorsnee gezinssituatie.
Is er een alternatief?
Praten over drugs.
De beste manier om te weten te komen of je kind drugs gebruikt, is uit de mond van je zoon of dochter zelf.
Het klinkt logisch, maar is zelden vanzelfsprekend. Het vereist immers dat in het gezin open en eerlijk over persoonlijke dingen gepraat kan worden. Dat is een werk van lange adem, maar in een goede verstandhouding met je kind kan je vaak veel meer duidelijkheid krijgen dan via allerlei omwegen.
Om over drugs te praten moet je overigens niet wachten tot er vermoedens of signalen zijn. Erover praten zal je kinderen heus niet op verkeerde ideeën brengen.
Ouders die wel signalen van mogelijk druggebruik opmerken, beschouwen een urinetest vaak als een concrete aanleiding om het gesprek met hun kind aan te gaan. Ze zien een positieve urinetest als een bewijs waarmee ze hun kind kunnen confronteren. Maar vaak is er wederzijds dan al zo’n spanning en
wantrouwen ontstaan, dat er van een open en opbouwend gesprek geen sprake meer is en dat hun kind helemaal dichtklapt.
Er zijn echter heel wat andere aanknopingspunten waar je je als ouder zekerder over voelt en waar een gesprek over druggebruik uit kan voortvloeien: je kan het met je kind hebben over zijn of haar uitgaansleven, over vrienden, over de besteding van het zakgeld, over de verloren momenten voor of na schooltijd, enzovoort.
Praten over urinetests.
Vertel aan je zoon of dochter dat je overweegt hun urine te laten testen. Niet als dreigmiddel, maar als signaal dat je vertrouwen geschaad is en dat je erg bezorgd bent over het (eventuele) druggebruik.
Niemand kan voorspellen in welke mate je zoon of dochter daar rekening mee zal houden … maar als je zwijgt, houdt je kind helemaal geen rekening met je standpunt of gevoelens.
Lukt het praten niet? Sta je machteloos tegenover het druggebruik van je zoon of dochter? Gaat je kind vaak over de schreef, is het niet vatbaar voor rede? Ook dan is de boodschap: praat erover. Doorbreek het taboe en zoek steun bij iemand die je vertrouwen waard is: je huisarts, een vriend(in), andere ouders, ... Je zal merken dat er nog ouders met dezelfde vragen zitten.
Meer informatie?
Voor meer informatie en persoonlijk advies, kan je anoniem naar de DrugLijn bellen op het nummer 078 - 15 10 20.
Voor een anoniem, objectief en vertrouwelijk gesprek. De beantwoorders zitten klaar om naar je verhaal te luisteren, concrete informatie en/of een eerste advies te geven. Ze weten ook waar bij jou in de buurt terechtkan voor drughulp of -preventie.
ma-vr 10u tot 20u | vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief
Via www.druglijn.be
Op deze site vind je meer dan tweehonderd pagina's informatie over drank, drugs, pillen en gokken, én over de DrugLijn zelf. Je kan ook anoniem je vraag mailen via www.druglijn.be/contact
24u/24u | je mail wordt binnen 5 werkdagen beantwoord