Hoe gezond is het flexitarisme?

De term ‘flexitarisme’ kwam ongeveer 15 jaar geleden overgewaaid uit de Verenigde Staten en is een samentrekking van ‘flexibel vegetarisme’. Een flexitarisch voedingspatroon bestaat voor zo’n 80% uit plantaardige voeding en flexitariërs eten normaal slechts bij een paar maaltijden per week vlees of vis. 

Het is een ideale oplossing voor mensen die hoofdzakelijk plantaardig willen eten, maar zonder geheel en al te stoppen met het eten van vlees en vis. Het laagdrempelige karakter maakt het steeds populairder. Uit een recent onderzoek van het EVA (Ethisch Vegetarisch Alternatief) blijkt dat 8% van de Vlamingen flexitariër is. 3% is vegetariër en 1% veganist. Bijna de helft van de Belgen (44%) eet nu minder vlees dan een jaar geleden. Gezondheid was de belangrijkste motivatie, gevolgd door dierenwelzijn en het milieu.

Het flexibele karakter van het voedingspatroon maakt het niet simpel om te meten wat de precieze effecten ervan op de gezondheid zijn. De bestaande studies wijzen er echter op dat het flexitarisme mensen helpt om gewicht te verliezen en het risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en bepaalde kankers te verminderen. Het zou onder meer helpen ter preventie van darm-, borst- en prostaatkanker.

Aangezien flexitariërs hun consumptie van vlees en andere dierlijke producten niet helemaal terugschroeven, lopen ze minder kans op tekorten aan bepaalde voedingsstoffen dan vegetariërs en veganisten. Toch is het als flexitariër een goed idee om op te letten of je bijvoorbeeld wel genoeg vitamine B12, ijzer, zink en calcium binnenkrijgt. Het is raadzaam om soja op te nemen in je dieet, want dat bevat hoogwaardige proteïnen waarvan de kwaliteit evenwaardig is aan die van dierlijke eiwitten. Volkoren graanproducten, peulvruchten, zaden en donkergroene bladgroenten dragen bij tot een goede ijzerinname. Indien nodig kunnen voedingssupplementen soelaas bieden.

Ten slotte verlaagt flexitarisme ook de druk van de intensieve veeteelt op de draagkracht van de planeet. En wat goed is voor het milieu, is ook goed voor onze gezondheid en die van onze nakomelingen. Intensieve veeteelt is onder meer verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot wereldwijd, bedreigt de biodiversiteit, leidt tot ontbossing, neemt veel vruchtbare landbouwgrond in en stuwt ons watergebruik de hoogte in.