Leer kinderen reanimeren dan leren hun ouders het ook
nieuws
In ons land overlijden jaarlijks duizenden mensen aan een hartstilstand omdat omstaanders niet onmiddellijk beginnen te reanimeren. Lessen voor lagereschoolkinderen kunnen het tij keren, menen artsen van ZNA Antwerpen, het UZ Antwerpen en het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel.
Als een persoon met een hartstilstand ineenzakt, is de kans zeer groot dat niemand hem of haar zal helpen. In ons land begint slechts in 10 tot 30 procent van de gevallen een omstaander in afwachting van de hulpdiensten te reanimeren. Jaarlijks sterven duizend tot tweeduizend Belgen die met een snelle reactie van de omgeving wel gered hadden kunnen worden. Onderzoekers hebben nu een doeltreffend wapen gevonden in de strijd tegen de angst om in te grijpen: twaalfjarige schoolkinderen. Die blijken zeer geschikt te zijn om hun familie en kennissen aan te leren wat ze moeten doen als iemand een hartstilstand heeft.
Een team artsen van ZNA Antwerpen, het UZ Antwerpen en het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel trok voor het onderzoek naar Antwerpse basisscholen en middelbare scholen. Ze vroegen aan de leerkrachten van het zesde studiejaar en het eerste middelbaar om - desgewenst na een eigen oefensessie met professionals - een les te geven over reanimatietechnieken. De leerlingen kregen na het lesuur een dvd met een instructievideo en een eenvoudige oefenpop (kostprijs: 10 euro) mee naar huis. Daarmee moesten de kinderen op hun beurt thuis uitleg geven over hartmassages.
Resultaat: 290 kinderen, of meer dan één op de drie, gingen effectief thuis met de pop aan de slag en werden door de onderzoekers gevolgd. Ze gaven samen aan meer dan 870 personen - vooral hun broers en zussen, ouders en kennissen - een training. Meer dan negen op de tien familieleden en kennissen zei daarna dat ze zich gewapend voelden om in de toekomst een hartmassage te geven. Vóór de training zei nog geen 40 procent klaar te zijn om te reanimeren.
Opmerkelijk: de kinderen uit het zesde studiejaar bleken betere lesgevers te zijn dan de kinderen uit het eerste middelbaar. Op een korte online toets die de familieleden en kennissen na de oefensessie moesten invullen (wat is het noodnummer, wat is het juiste ritme van de hartmassage, op welke plek moet u duwen, hoe diep moet u duwen?) was de gemiddelde score meer dan drie op vier. Als de trainer een lagereschoolkind was, was de score het hoogst.
Kinderen uit het lager onderwijs willen mogelijk eerder dan kinderen uit het middelbaar aan hun familieleden laten zien wat ze op school geleerd hebben. In het basisonderwijs is bovendien de band tussen leerkracht en leerlingen zeer sterk, wat de leerlingen erg motiveert om alle instructies nauwgezet te volgen.
De onderzoekers pleiten ervoor dat alle schoolkinderen in het basisonderwijs les krijgen over reanimatietechnieken en dat de les steeds wordt gecombineerd met de opdracht om hun familieleden en kennissen te trainen. Het zou in de eindtermen van het basisonderwijs moeten staan.