Nieuwe richtlijnen over verhoogde bloeddruk
nieuws
De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft nieuwe richtlijnen opgesteld in verband met de diagnose en de behandeling van verhoogde bloeddruk of hypertensie.
Het meten van de bloeddruk gebeurt best door de (huis)arts met een klassieke bloeddrukmeter, liefst vier maal herhaald. Thuismetingen door de patiënt of een continue registratie van de bloeddruk gedurende 24u kunnen in bepaalde omstandigheden (o.m. bij mensen wiens bloeddruk verhoogd door de spanning bij een arts) een alternatief zijn.
Er is sprake van verhoogde bloeddruk of hypertensie wanneer de systolische bloeddruk (= bovendruk) gelijk is aan of hoger ligt dan 140 mm Hg en/of de diastolische bloeddruk (= onderdruk) gelijk aan of hoger dan 90 mm Hg.
Bloeddrukwaarden | Systolische bloeddruk (mm Hg) | diastolische bloeddruk (mm Hg) |
Optimale bloeddruk | - 120 | - 80 |
Normale bloeddruk | - 130 | - 85 |
Hoognormale bloeddruk | 130-139 | 85-89 |
Graad 1 hypertensie | 140-159 | 90-99 |
Graad 2 hypertensie | 160-179 | 100-109 |
Graad 3 hypertensie | 180 of meer | 110 of meer |
Geïsoleerde systolische hypertensie | 140 of meer | - 90 |
Het gezondheidsrisico van een verhoogde bloeddruk hangt samen met andere risicofactoren zoals geslacht, leeftijd, rookgewoonten, cholesterolgehalte, diabetes, erfelijk risico op hartziekten, tekenen van orgaanbeschadiging of hart- en nierproblemen. De WGO spreekt van een laag risico als de kans op een belangrijk hartprobleem in de komende 10 jaar lager ligt dan 15%, middelmatig (15-20% kans), hoog (20-30% kans) of zeer hoog (meer dan 30% kans).
Nieuw in de WGO-richtlijnen is dat bij een behandeling van hypertensie moet gestreefd worden naar een bloeddruk beneden 130/85 mm Hg.
Andere risicofactoren | Graad 1 hypertensie | Graad 2 | Graad 3 |
Geen | laag risico | medium risico | hoog risico |
Een of twee factoren | medium risico | medium risico | zeer hoog |
Drie of meer factoren of diabetes of orgaanschade |
hoog | hoog | zeer hoog |
hartziekten | zeer hoog | zeer hoog | zeer hoog |
Behandeling van hypertensie betekent op de eerste plaats veranderingen in de leefwijze:
- vermageren
- minder alcohol
- verminderen van zoutgebruik
- stoppen met roken
- gezonde eetgewoonten
- een aangepast bewegingsprogramma.
Wat de geneesmiddelen betreft, wordt gesteld dat alle zes klassen van antihypertensiva (plaspillen, betablokkers, calciumantagonisten, ACE-inhibitoren, alfablokkers en angiotensine II-receptorantagonisten) hetzelfde bloeddrukverlagend vermogen hebben. Volgens de WGO moet de arts beslissen, in functie van de specifieke noden van de patiënt, beslissen welk type geneesmiddel wordt voorgeschreven. Tenzij er specifieke tegenaanwijzingen zijn moeten eerst de goedkoopste en best bekende geneesmiddelen worden voorgeschreven (plaspillen of betablokkers). ACE-remmers en calciumantagonisten zijn een tweede en duurdere keuze.
Lees ook: Zout en hoge bloeddruk
Lees ook: Bloeddrukcontrole kan beter thuis
Lees ook: Verhoogde bloeddruk (hypertensie)