Hygiënische vereisten bij (semi-)permanente make-up, tatoeage en piercing
nieuws
De Hoge Gezondheidsraad vaardigde nieuwe richtlijnen uit om het risico op infecties bij (semi-)permanente make-up, tatoeage en piercing te beperken. Alhoewel deze richtlijnen bedoeld zijn voor professionelen die tatoeages, piercings en (semi-)permante make-up aanbrengen, is het goed dat u ook als gebruiker weet welke hygiënische maatregelen nodig zijn.
Bij semipermanente en permanente make-up en bij tatoeage worden kleurstoffen in de huid ingebracht, tot op het niveau van de lederhuid. Bij piercing wordt de huid, slijmvlies, onderliggend weefsel of het kraakbeen doorboord. Gezien de barrière van de huid en/of de slijmvliesbarrière doorbroken wordt, is het risico op infectie reëel. Het kan bijvoorbeeld gaan om besmetting met bacteriën zoals Staphylococcus aureus (MSSA / MRSA) en Streptococcus pyogenes (groep A streptokokken) of met virussen zoals Hepatitis B en C, Humaan immunodeficiëntievirus (HIV), Herpes simplex enz. Minimale hygiënische vereisten dringen zich dan ook op.
Bijzondere aandacht is nodig wanneer u lijdt aan een verminderde afweer omdat u bepaalde geneesmiddelen moet nemen (na transplantatie, bij behandeling met corticoïden, enz.), natuurlijke- of infectieuze (AIDS, enz.) immuundeficiëntie. Ook zwangere vrouwen moeten extra voorzichtig zijn.
1. Handhygiëne
Een zorgvuldige handhygiëne is de belangrijkste infectiepreventiemaatregel.
• Geen juwelen aan handen en voorarmen dragen. Het dragen van juwelen zoals ringen, armbanden of polshorloges is niet toegelaten omdat ze haarden van micro-organismen vormen en een correcte handhygiëne beletten. De handen van personen die ringen dragen zijn vaker door een microbiële flora gekoloniseerd, zelfs na handhygiëne, welke ook de gebruikte techniek mag zijn. Er werd ook vastgesteld dat de kolonisatie door gisten en Gram negatieve bacteriën frequenter is bij dragers van ringen. De frequentie van de kolonisatie is evenredig met het aantal gedragen ringen (en is onafhankelijk van de soort ring, trouwring of fantasiering).
Als een piercing of een insertieplaats van een juweel besmet is, vormt deze een besmettingsbron voor de klant.
• Korte nagels zonder nagellak; geen kunstnagels dragen. De vingernagels moeten schoon en kort geknipt zijn, zonder de vingertoppen te overschrijden. Lange nagels dragen meer ziekten over en verhogen het risico van perforatie van de handschoenen.
Geen nagellak want nagellak schilfert af en vergemakkelijkt zo de kolonisatie door micro-organismen.
Kunstnagels veroorzaken structuurveranderingen van de nagels die leiden tot een toegenomen kolonisatie en overdracht van pathogenen.
• Korte mouwen.
• Bij aanwezigheid van wondjes ter hoogte van de handen worden de letsels afgedekt met een niet waterdoorlatende pleister.
Handen wassen en ontsmetten
Het wassen met water en gewone zeep is steeds aangewezen bij het begin van de werkzaamheden, de rustpauzes, de maaltijdpauzes, het gebruik van de toiletten, enz. en wanneer de handen zichtbaar vuil zijn.
Daarnaast moeten de handen altijd ontsmet worden door inwrijven met handalcohol. De handontsmetting met handalcohol biedt voordelen zoals eenvoudige en snelle procedure en grotere microbiologische werkzaamheid.
Handen wassen: techniek
Als de handen zichtbaar bevuild zijn, moet de ontsmetting met handalcohol absoluut worden voorafgegaan door het wassen met water en zeep.
Techniek van het wassen met water en zeep:
• Bevochtig de handen met water;
• Neem een voldoende hoeveelheid vloeibare zeep en wrijf de handen in op de volgende wijze:
- Handpalm tegen handpalm;
- Rechterhandpalm over linkerhandrug en linkerhandpalm over rechterhandrug;
Handpalm tegen handpalm met de vingers van beide handen tussen elkaar;
- Achterkant van de vingers in de tegenovergestelde handpalm brengen en de
vingers tegen deze handpalm heen en weer wrijven;
- De duim van elke hand goed inwrijven in de palm van de andere hand;
- De vingertoppen van elke hand draaiend inwrijven in de palm van de andere hand.
Duur van de volledige procedure: 40 – 60 seconden.
Wanneer de handen goed droog zijn, de handen ontsmetten.
Handontsmetting moet gebeuren:
• vóór elk rechtstreeks contact met de klant en vóór een zuivere of invasieve handeling ongeacht het al of niet dragen van handschoenen.
• Contact met of klaarzetten van instrumenten, materialen en
producten
• Na blootstelling aan biologische vloeistoffen ongeacht het al of niet dragen van handschoenen
• Contact met slijmvliezen en met niet intacte huid
• Opruimen van wondvocht, speeksel, bloedspatten, braaksel enz.
• Manipulatie van afval (verbandmateriaal, …), reinigen van besmet en zichtbaar bevuild materiaal en omgeving (toilet,
materialen, instrumenten, …)
• Na het laatste contact met de klant en eventueel zijn nabije omgeving.
Techniek handontsmetting
Bij het ontsmetten van de handen gaat men als volgt te werk:
Neem een voldoende hoeveelheid handalcohol om de handen volledig te bedekken (individueel verschillend) en wrijf de handen in (totdat ze droog zijn) op volgende wijze:
• Handpalm tegen handpalm;
• Rechterhandpalm over linkerhandrug en linkerhandpalm over rechterhandrug;
• Handpalm tegen handpalm met de vingers van beide handen tussen elkaar;
• Achterkant van de vingers in de tegenovergestelde handpalm brengen en de vingers tegen deze handpalm heen en weer wrijven;
• De duim van elke hand goed inwrijven in de palm van de andere hand;
• De vingertoppen van elke hand draaiend inwrijven in de palm van de andere hand.
Duur van de volledige procedure: 20 – 30 seconden.
Uitrusting
• In elk lokaal waar zorg wordt verleend en waar zuivere of vuile producten worden gemanipuleerd, dient een lavabo aanwezig te zijn.
• De lavabo is zo mogelijk voorzien van een kraan die zonder contact met de handen kan worden bediend (bijvoorbeeld met de pols of elleboog, met de knie, met de voet, met een elektrisch oog). Het water mag niet opspatten wanneer het in de lavabo loopt.
• De zeeprecipiënten zijn voor eenmalig gebruik.
• De handdoekverdelers worden aan de muur bevestigd en verdelen handdoeken voor eenmalig gebruik. Aan elke lavabo wordt een wegwerpbare en voldoende grote afvalzak voorzien. Het statief voor de afvalzak heeft geen deksel of kan bediend worden zonder aanraken met de handen.
• De verdelers van handalcohol moeten zo dicht mogelijk bij de plaats van de zorgverlening of van gebruik aanwezig zijn.
• Elk van deze uitrustingen dient regelmatig te worden gereinigd.
• Leidingwater voldoet voor het wassen van de handen.
• Warmeluchtdrogers zijn te vermijden.
• Houders voor dozen met handschoenen bevorderen het gebruik van handschoenen. Deze moeten zo kort mogelijk bij de plaats van gebruik worden bevestigd.
Producten voor handontsmetting
Handalcohol is de verzamelnaam voor preparaten op basis van alcohol. De producten moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
• De effectiviteit moet aangetoond zijn via conformiteit aan norm EN 1500 (hygiënische desinfectie).
• Het desinfectans moet opgenomen zijn in de lijst van toegelaten biocides van type 2. Om dit te controleren bevat de website van de FOD Volksgezondheid de lijst met toegelaten biociden, actieve stoffen en toelatingshouders in België:
https://portal.health.fgov.be/ en typ “biocide” in de zoekmachine van de FOD. Deze lijsten worden periodiek bijgewerkt.
Huidreacties
Er werd herhaaldelijk aangetoond dat de aard van het product en de toegepaste techniek van de handhygiëne een belangrijke rol spelen in het optreden van irritatiedermatitis.
Recente studies hebben aangetoond dat het inwrijven van de handen met handalcohol minder irriterend werkt voor de huid dan het wassen van de handen.
Handalcohol krijgt dus vanuit dermatologisch standpunt de voorkeur.
Preventie
De preventie van dermatosen berust op volgende principes:
• (bijna) uitsluitend gebruik maken van handalcohol;
• Volledig afdrogen van de handen door herhaaldelijk deppen vooral vóór de toepassing van handalcohol;
• Volledig laten drogen van de handen na toepassing van handalcohol vooraleer de handschoenen aan te trekken;
• Toepassing van een niet-vette hydraterende zalf zonder (mogelijks allergiserende) lanoline tijdens een pauze of op het einde van het werk. Minimaal is een toepassing ’s morgens en ’s avonds aangeraden.
De dienstverlener draagt steeds niet-steriele wegwerphandschoenen voor elk contact met lichaamsvochten of slijmvliezen van dezelfde klant.
Het dragen van handschoenen beperkt bevuiling en besmetting van de handen zonder dat dit volledig te vermijden is. Het verbetert de uiteindelijke kwaliteit van de handontsmetting. Handschoenen beperken ook de geïnoculeerde hoeveelheid bloed in geval van een prikongeval.
Handschoenen vervangen de huidontsmetting niet: vooraf wordt een handontsmetting uitgevoerd. Ook na het verwijderen van de handschoenen worden de handen steeds ontsmet: achtergebleven kiemen vermenigvuldigen zich snel op de huid van de handen in een vochtige en warme omgeving.
Wegwerphandschoenen zijn voor eenmalig gebruik: ze worden noch gewassen, noch ontsmet.
Goede praktijken voor het gebruik van handschoenen
• Handontsmetting voor het aantrekken van handschoenen is slechts nodig vóór een contact met een klant en voor een zuivere/invasieve handeling.
• Tijdens het dragen van handschoenen moet het aanraken van de omgeving (telefoon, deurklinken, toetsenbord, enz.) vermeden worden. Indien dit niet vermeden kon worden, zullen de aangeraakte voorwerpen of oppervlakken, na het verwijderen van de handschoenen, ontsmet worden.
• Het wassen van handschoenen of het inwrijven van de handschoenen met handalcohol moet worden verboden gezien dit de kwaliteit van het barrière-effect aantast en de ondoordringbaarheid van de handschoenen niet meer kan gewaarborgd worden. Bovendien is het onmogelijk vast te stellen welke delen van de handschoenen in contact kwamen met de handalcohol.
Keuze van de handschoenen
De handschoenen moeten precies passen en toch comfortabel blijven.
Drie types materiaal zijn op de markt beschikbaar:
• Latex (poedervrij): biedt een natuurlijke, betrouwbare en doeltreffende barrière dankzij zijn fysische en chemische weerstand en zijn elasticiteit. Het past zich goed aan rond de hand. Bovendien wordt de kostprijs ervan als laag of matig beschouwd.
Deze handschoenen vormen een goede bescherming, ook bij risico van blootstelling aan ziektekiemen die door het bloed worden overgedragen en bij gebruik van een brede waaier van gebruikelijke chemische producten.
• Nitril: biedt fysische en chemische weerstand aan een bredere waaier van producten dan vinyl of latex zodat ze een uitstekende barrière vormt en heeft een goede elasticiteit. Het is een ideaal synthetisch alternatief voor personen die voor latex overgevoelig zijn. De kostprijs ervan is de hoogste. Wordt aanbevolen, omwille van de sterkte, bij handelingen van langere duur.
• Vinyl: biedt een minder betrouwbare barrière, is minder sterk en minder elastisch. Het is goedkoper en het bevat geen latex.
De keuze van het materiaal wordt bepaald in functie van het vereiste niveau van bescherming voor de drager en eventuele aanwezigheid van allergie bij dienstverlener of klant.
Bij handelingen van korte duur gaat de voorkeur naar poedervrije latexhandschoenen omwille van de hoge doeltreffendheid en de lage kostprijs. Bij aanwezigheid van allergie (dienstverlener of klant) vormt nitril de beste optie. Het is belangrijk te wijzen op het feit dat vinyl onvoldoende bescherming biedt bij handelingen met een hoog risico van perforatie en scheuren en waarbij contact met bloedoverdraagbare agentia mogelijk is.
Latexallergie
Er bestaan twee types latexallergie, namelijk een uitgestelde contactdermatitis en een allergie van type 1.
Preventie:
Kies een type handschoen met een zo laag mogelijk gehalte aan allergenen. Het gebruik van gepoederde latexhandschoenen rijk aan allergenen dient vermeden te worden.
Lees ook: Latexallergie: symptomen, maatregelen en preventie
2. Haar, baard en snor
Het haar moet schoon zijn en lang haar moet worden vastgemaakt of opgestoken. Baard en snor moeten verzorgd zijn, regelmatig gewassen en kort geknipt. Haar, baard en snor bevatten een grote hoeveelheid micro-organismen en kunnen besmettingsbronnen zijn vooral als ze met het werkveld in contact komen.
3. Neus/ mondneusmasker
Bij mogelijke spatten en aerosol met lichaamsvochten beschermt het mondneusmasker de dienstverlener. Indien van toepassing draagt men bij iedere klant een nieuw masker. De dienstverlener draagt ook een masker indien hij zelf een luchtweginfectie heeft (verkoudheid, griep) of een infectie ter hoogte van de mond (herpes).
Het masker voor eenmalig gebruik wordt aangewend als volgt:
• Het masker moet de neus, de mond en de kin goed bedekken;
• De neusbeschermer moet goed geplooid zijn;
• Na het plaatsen van het masker mag het niet meer met de handen worden aangeraakt;
• Het mag ook niet rond de hals blijven hangen voor het gebruik; • Tijdens eenzelfde gebruik moet het masker worden vervangen na verloop van de door de fabrikant aanbevolen gebruiksduur (meestal ongeveer 1 uur) of wanneer het vochtig of gescheurd is of zichtbaar bevuild.
Papieren zakdoeken voor eenmalig gebruik worden aanbevolen; na gebruik worden ze weggeworpen. Na het snuiten/aanraken van de neus volgt een hygiënische handdesinfectie met handalcohol. Tijdens het hoesten/niezen worden de mond en de neus bedekt met een wegwerpzakdoekje dat onmiddellijk weggeworpen wordt in de vuilnisemmer. Vervolgens worden de handen ontsmet.
4. Eten, drinken en roken
De wachtruimte;
De toiletten;
De administratieve zone;
De zone voor de zorgverlening;
De zone voor reiniging, desinfectie en sterilisatie;
De zone voor de propere opslag.
5. Beschermbril, gelaatsscherm of masker met spatscherm
Bij mogelijke spatten en aërosols met lichaamsvochten beschermen deze hulpmiddelen de dienstverlener.
Het mondneusmasker en de oogbescherming worden altijd tegelijk gedragen.
De herbruikbare oogbeschermer wordt gereinigd (water en zeep) en vervolgens ontsmet met alcohol 70%. Na het verwijderen worden de handen steeds ontsmet.
6. Kledij
De dienstverlener zal zijn burgerkledij voldoende afdekken met of vervangen door werkkledij om besmetting met spatten van lichaamsvochten te vermijden.
De werkkledij heeft korte mouwen (de voorarmen zijn steeds bloot) zodat een goede handhygiëne mogelijk is.
De werkkledij wordt regelmatig en zeker bij zichtbare verontreiniging vervangen.
De kledij wordt zo warm mogelijk gewassen (liefst minstens 60°C).
Bij kans op bevuiling draagt men een overschort.
Schoenen moeten proper zijn, vooraan gesloten en goed reinigbaar zijn.
De vestiaire voorziet een aparte zone voor burgerkledij en werkkledij.
Met uitzondering van de werkkledij is het linnen wegwerpbaar.
7. Vaccinatie van de dienstverlener
Hepatitis B
Elke persoon die in het kader van zijn beroepsactiviteiten blootgesteld kan worden aan contact met lichaamsvochten van derden, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks moet tegen HBV gevaccineerd zijn.
Het vaccin bestaat uit 3 inspuitingen, toegediend op tijd 0, daarna één maand en zes maanden na de eerste inspuiting.
Idealiter wordt het gehalte aan antistof ten opzichte van het HBs-antigeen (anti- HBs Ag) 2 maanden na de laatste inspuiting gemeten. De titer moet hoger zijn dan 10 mIU/ml. Als deze waarde niet wordt bereikt, is het aanbevolen om een nieuwe booster toe te dienen, zonder in het totaal 6 inspuitingen te overschrijden.
Na een doeltreffende vaccinatie zijn bijkomende vaccinatietoedieningen bij een immuuncompetente persoon niet nodig, zelfs al daalt het antistofgehalte onder de 10mIU/ml.
Influenza (griep)
Een jaarlijkse vaccinatie tegen influenza (griep) wordt aanbevolen bij alle gezondheidswerkers.
8. Afvalverwijdering
Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan een correcte sortering, opslag en verwijdering. Vooral scherpe voorwerpen verdienen specifieke aandacht.
9. Prikongevallen voorkomen
Prikongevallen worden voorkomen door naalden en andere scherpe voorwerpen met de nodige voorzichtigheid te behandelen. Naalden en scherpe voorwerpen worden verwijderd door gebruik te maken van specifieke containers.
Prikincidenten We spreken van een potentieel besmettend incident wanneer bloed of andere mogelijke besmette lichaamsvochten van de klant: • In contact komen met de slijmvliezen of de niet-intacte huid van de dienstverlener; • Via een prik- of snijwonde in het lichaam van de dienstverlener worden gebracht. Het risico van besmetting is afhankelijk van een hele reeks factoren: de status van de klant, de aard van het incident (omvang inoculum, …), eventuele vaccinatie van de dienstverlener, enz. Het risico van besmetting na een prikongeval met een naald, wordt geschat op: • 30% voor het hepatitis B virus; • 3% voor het hepatitis C virus; • 0,3% voor het HIV. Preventie van accidenteel contact Een potentieel besmettend contact moet zo veel mogelijk vermeden worden via: • Toepassing van standaard voorzorgsmaatregelen; • Een gestructureerde en geordende manier van werken; • Steeds handschoenen dragen bij manipuleren van scherpe voorwerpen; • Veilig hanteren van naalden en scherpe voorwerpen; • Stevige, lekvrije naaldcontainers voor het verwijderen van scherpe voorwerpen gebruiken; • Naaldcontainers nooit boven de aangegeven lijn vullen; • Draag handschoenen bij het manipuleren van gebruikt instrumentarium; • Machinale reiniging. Maatregelen na een potentieel besmettend incident Onmiddellijk: Slijmvliezen en niet-intacte huid: • Lichaamsvochten verwijderen door intensief spoelen (reinigen); • Desinfecteren met een aangepast ontsmettingsmiddel indien mogelijk. Prik- of snijwond • Wonde laten bloeden; • Wonde intensief spoelen; • Wonde desinfecteren. Nadien Contacteer een arts voor risico-evaluatie en eventuele verdere therapie of opvolging. |
10. Instrumentenzorg
• Apparatuur, materiaal en instrumenten die gebruikt worden bij de behandeling mogen in geen geval schade berokkenen aan de klant of dienstverlener.
• Het materiaal dat het huidoppervlak binnendringt of in contact komt met de huid of het weefsel van de klant moet van eenmalig gebruik en steriel zijn. Als de verpakking voor eenmalig gebruik niet op de markt is, dan moet het gesteriliseerd worden.
• De rechtstreekse houders van het materiaal zijn van eenmalig gebruik of gesteriliseerd.
• Het materiaal dat niet in contact komt met de huid of het weefsel, noch met het materiaal dat in contact komt met de huid of het weefsel van de klant, moet ten minste eenmaal per dag en na elke bevuiling met een biologisch product schoongemaakt worden met een aangepast detergent en naderhand ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel.
• Bij aanwending van herbruikbaar materiaal is de toepassing van aangepaste onderhoudsprocedures verplicht. Hierbij zal men rekening houden met het type materiaal en zijn vormgeving. Het vereiste veiligheidsniveau (ontsmetting of sterilisatie) van het materiaal hangt af van zijn gebruik en van de procedures waarvoor het wordt gebruikt.
• Materiaal voor eenmalig gebruik mag onder geen enkele voorwaarde worden hergebruikt.
Instrumenten en voorwerpen voor éénmalig gebruik
Er bestaan twee categorieën wegwerpmateriaal, ofwel rein materiaal, ofwel steriel materiaal.
Voor deze laatste categorie moet de vermelding van de steriliteit duidelijk op de verpakking worden aangebracht. Bij het gebruik dient erop te worden toegezien dat deze verpakking intact is (noch vochtig, noch gescheurd, noch beschadigd) en de vervaldatum niet verstreken is.
Materiaal voor eenmalig gebruik mag nooit worden hergebruikt, noch gereinigd, noch ontsmet, noch opnieuw gesteriliseerd. Het materiaal voor eenmalig gebruik is gemakkelijk herkenbaar door het symbool op de verpakking.
Herbruikbaar materiaal
Herbruikbaar materiaal moet minstens gereinigd worden tussen het gebruik bij verschillende klanten.
• Niet-kritisch materiaal dat enkel in aanraking komt met een intacte huid: zorgvuldig reinigen met een reinigingsproduct en goed drogen.
• Semi-kritisch materiaal dat bij gebruik in contact komt met slijmvliezen of niet-intacte huid: deze materialen moeten goed gereinigd worden met een reinigingsproduct en vervolgens ontsmet en gesteriliseerd worden.
• Kritisch materiaal: materialen en instrumenten die gebruikt worden om ingebracht te worden in een steriele lichaamsholte of in contact komen met steriel weefsel: deze materialen moeten goed gereinigd worden met een reinigingsproduct en vervolgens ontsmet en gesteriliseerd worden. Dit materiaal moet volledig vrij zijn van micro-organismen.
Hoe reinigen?
Alle instrumenten moeten na elk gebruik gereinigd worden met een reinigingsproduct, ook wanneer nadien een desinfectie of een sterilisatie volgt. Niet manuele reiniging verdient de voorkeur omwille van de efficiëntie ervan en het beperken van het risico van prikongevallen.
Belangrijk is dat alle delen van de instrumenten bereikt worden bij het reinigen.
• Machinale reiniging:
De instrumenten worden machinaal gereinigd in een instrumentenmachine. Deze techniek geniet de absolute voorkeur. De procedure is veel minder afhankelijk van persoonsgebonden factoren, het risico van prikongevallen wordt sterk gereduceerd en wanneer de reiniging gecombineerd wordt met voldoende hoge temperatuur wordt een niveau van desinfectie bekomen (zie verder).
• Ultrasone reiniging:
Een ultrasoon toestel is zeer geschikt voor het behandelen van fijn en moeilijk reinigbaar instrumentarium. Het ultrasone bad wordt gevuld met een aangepaste reinigende vloeistof. Het is belangrijk dat dit product corrosie tegengaat. De vloeistof dient regelmatig vervangen te worden (zoals vermeld op het product).
• Handmatige of manuele reiniging:
De reiniging gebeurt, gebruik makend van een borstel, in een oplossing met een detergent.
Er wordt zoveel mogelijk onder het wateroppervlak geborsteld om spatten te voorkomen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een overschort, handschoenen en een oogbescherming (spatbril) dienen hierbij te worden gedragen. Door het gebruik van een borstel met een lang heft kunnen prikongevallen beter vermeden worden. Goed naspoelen is noodzakelijk.
Manueel reinigen moet zoveel als mogelijk vermeden worden.
Desinfectie of ontsmetting
Onder desinfectie wordt verstaan het verminderen (door doding) van het aantal micro-organismen tot een aanvaarbaar geacht niveau. Desinfectie dient beperkt te blijven.
We onderscheiden 3 niveaus van ontsmetting:
• Low-level disinfection (met fenolderivaten, quaternaire ammoniumzouten (quats), chloorhexidine en andere biguanides, halogenen (chloor), glucoprotamine, …) doodt de meeste vegetatieve bacteriën, gevoelige schimmels, gisten en virussen (HIV) maar geen resistente bacteriën, geen sporen.
• Intermediate disinfection (alcohol 70°): doodt alle vegetatieve bacteriën, mycobacteriën inclusief de meeste virussen (HBV) en schimmels maar niet noodzakelijk bacteriële sporen.
• High-level disinfection: doodt alle micro-organismen met uitzondering van een groot aantal sporen.
Desinfectie moet altijd door een goede reiniging worden vooraf gegaan.
Wanneer desinfecteren?
• Niet-kritisch materiaal: bevuild met bloed of lichaamsvochten ondergaat na reiniging een low- of intermediate disinfection.
• Semi-kritisch materiaal en kritisch materiaal (zie verder) in voorbereiding van een sterilisatie ondergaat na reiniging een thermische desinfectie of een chemische intermediate- of high-level disinfection
Semi-kritisch materiaal, materiaal dat in contact komt met niet-intacte huid of slijmvliezen, dient voor eenmalig gebruik en steriel te zijn.
Technieken
• Thermodesinfectie:
Deze techniek verdient steeds de voorkeur.
Er wordt gebruik gemaakt van warm water (tussen 60 en 100°C). In een instrumentenmachine wordt thermische desinfectie gecombineerd met machinale reiniging.
Een huishoudelijke vaatwasmachine is niet geschikt voor deze toepassing. Men bekomt een thermodesinfectie alleen wanneer men voldoende hoge temperaturen combineert met voldoende lange inwerkingstijden.
• Chemische desinfectie:
Deze desinfectie gebeurt door onderdompeling en dient zoveel als mogelijk vermeden te worden. De onderdompeling wordt steeds vooraf gegaan door een grondige reiniging.
Men bekomt een chemische desinfectie van instrumenten (intermediate disinfection) door deze onder te dompelen gedurende 10 tot 15 minuten in alcohol 70° (ethanol of isopropanol).
Alcohol wordt niet langer als high-level disinfectant beschouwd omwille van onvoldoende activiteit ten opzichte van meerdere virussen. Ook Jodoforen worden niet langer als high-level disinfectants beschouwd.
Volgende productgroepen kunnen in aanmerking komen voor high-level disinfection: aldehyden, waterstofperoxiden, perazijnzuur en chloordioxide.
Veelal worden deze producten aangewend voor onderdompeling maar sommige zijn ook als geïmpregneerde doekjes verkrijgbaar.
Omdat het semi-kritisch materiaal (materiaal dat in contact komt met niet-intacte huid of slijmvliezen en hierdoor minimaal een high-level disinfection vereist) voor eenmalig gebruik en steriel moet zijn, wordt het gebruik van high-leveldisinfectants afgeraden (o.a. omwille van hun toxiciteit). In voorbereiding op een sterilisatie volstaat een intermediate level disinfection (liefst bekomen door thermodesinfectie of door, tweede keus, onderdompeling in alcohol 70°).
Sterilisatie
Sterilisatie is een proces dat alle micro-organismen doodt of inactiveert. Sterilisatie moet altijd door een goede reiniging en desinfectie worden voorafgegaan.
Indien men zelf steriliseert dan gebeurt de sterilisatie door middel van autoclaveren (met verzadigde stoom).
Een stoomsterilisator (autoclaaf) moet beantwoorden aan Europese NF EN 13060 norm beantwoorden.
De sterilisatie omvat een complexe reeks processen. Ook de operationele kwalificatie, de validatie en de controles van sterilisatoren zijn zeer complex. In de ziekenhuizen waarborgt de ziekenhuisapotheker het kwaliteitsniveau van de dagelijkse werkzaamheden van de centrale sterilisatieafdeling. Het aankopen en gebruiken van eenmalig steriel materiaal is veel eenvoudiger.
11. Inrichting en onderhoud praktijkruimte
De behandeling zal plaatsvinden in ruimtes die architectonisch, organisatorisch en op vlak van onderhoud toelaten om de overdracht van infectie te voorkomen. De lokalen moeten hygiënisch, schoon, goed verlicht, verlucht en op aangepaste temperatuur gehouden worden. Door een zorgvuldige indeling en inrichting van de ruimtes kan de infectiebeheersing vereenvoudigd worden.
Onderhoud
Een dagelijkse grondige huishoudelijke reiniging is de standaard. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar oppervlakken die veelvuldig worden aangeraakt zoals bv. deurklinken.
• Werk steeds van proper naar vuil.
• Verwijder losliggend vuil bij voorkeur door stofwissen. Het licht vastgehecht vuil door te wappen/moppen of door vochtig af te nemen. Het sterk gehecht en ingedrongen vuil door te schrobben/schuren.
• Gebruik stofbindende wegwerpdoeken.
• Gebruik bij voorkeur wegwerp sopdoeken/moppen. Herbruikbare sopdoeken dienen na gebruik in de wasmachine te worden gewassen op minstens 60°C.
• Organisch materiaal wordt door middel van absorberend wegwerpmateriaal verwijderd.
• Daarna wordt die plek gereinigd en ontsmet (zie hoger).
• Onderscheid steeds het “schoon” sanitair van het “vuil” sanitair.
• Gebruik als reinigingsmiddel steeds een detergent (geen zeep). Detergenten zijn synthetische middelen op basis van aardolie.
Indeling in ruimtes / zones
Om hygiënische en organisatorische redenen dient de praktijk over verschillende zones te beschikken. Deze zones bevinden zich idealiter allemaal in verschillende ruimtes. Zo niet worden er scheidingen aangebracht door middel van tussenschotten. De wachtruimte is steeds een aparte ruimte. De zone voor de zorgverlening moet duidelijk geïndividualiseerd worden ten opzichte van de rest van het kabinet. Klanten mogen geen vrije toegang hebben tot de zone van reiniging, desinfectie en sterilisatie noch tot de zones voor opslag. In elk geval moeten de lokalen voor beroepsgebruik duidelijk afgescheiden worden van het eventuele privé-gedeelte van de woning.
Een praktijk zal minimum volgende zones bevatten, rekeninghoudend met het besmettingsrisico:
• Wachtruimte;
• Administratieve zone;
• Zone voor de zorgverlening;
• Zone voor reiniging, desinfectie en sterilisatie;
• Een vuile zone;
• Een propere zone.
Algemeen geldt het principe dat het “reine” en het “vuile” niet mogen vermengd worden, noch in de zone van zorgverlening noch bij de stockage en opslag.
Inrichting van de individuele ruimtes
Opteer voor niet-poreuze, effen, weerstand biedende en makkelijk te onderhouden vloerbekleding, compatibel met reinigings- en ontsmettingsmiddelen.
Kies ergonomische en makkelijk te onderhouden materialen en uitrustingen om de lokalen in te richten.
Het meubel waarop de klant zit/ligt, heeft een reinigbare bekleding, beschermd door een ondergrond van eenmalig gebruik die veranderd wordt tussen twee klanten
Beperk meubilair en uitrusting tot het strikt noodzakelijke.
• Wachtzaal
Deze aparte ruimte wordt regelmatig en ten minste 1 maal per week huishoudelijk onderhouden.
• Administratieve zone
Indien de administratieve functies geïntegreerd worden in de ruimte waar ook de behandeling plaatsvindt, dan dient er een duidelijke afbakening aanwezig te zijn. In elk geval moet er een voldoende afstand (1,5m) zijn tot de behandelingsplaats.
Zorg voor gesloten kasten en laden.
Vermijd ingewikkelde vormgevingen die het onderhoud bemoeilijken.
• Behandelruimte/zone
Deze vormt de meest kritische zone. Het risico van contaminatie is er groot en de ruimte moet op eenvoudige en snelle wijze kunnen voorbereid worden voor volgend gebruik.
- Zorg voor afsluitbare kasten.
- Er zal een waterpunt aanwezig zijn, uitgerust voor het uitvoeren van handhygiëne: lavabo met hygiënisch bedienbare watertoevoer; - verdeler voor vloeibare zeep, gel of handalcohol;
- houder voor papieren wegwerphanddoeken.
- Voorzie een vuilnisbak met (uitneembare) plastieken binnenzak, zonder deksel of met deksel bediend door middel van een pedaal.
Dagelijkse schoonmaak. Vlekken moeten onmiddellijk schoongemaakt worden. Na reiniging volgt een desinfectie. Er wordt hier geen gebruik gemaakt van high-level desinfection zoals bij het ontsmetten van instrumenten, maar wel van low-level desinfection of intermediate desinfection.
• Onderhoudsruimte
De reiniging van instrumenten en hulpmiddelen gebeurt bij voorkeur in een afzonderlijke ruimte.
Als dit niet mogelijk is, dient de reinigingszone duidelijk afgescheiden te worden van de zone waar verpakken, ontsmetten en sterilisatie plaatsvinden.
De opstelling van de toestellen en de werkorganisatie moet zodanig gebeuren dat de werkwijze van handelen van “vuile” zone naar “reine” zone wordt gerespecteerd.
• Zorg voor goede verlichting en verluchting.
• Voorzie een lavabo specifiek voor de reiniging van herbruikbare hulpmiddelen en instrumenten.
Dagelijkse schoonmaak. Vlekken moeten onmiddellijk schoongemaakt worden. Na reiniging volgt een desinfectie (low-level disinfection / intermediate disinfection).
• Opslagruimte
In de praktijk is er nood aan stockage en stapeling van diverse producten en materialen.
Een voorraad van verbruiksmaterialen en wegwerpartikelen wordt gestockeerd op overzichtelijke wijze op rekken die een regelmatig onderhoud toelaten. De wijze van stockeren moet toelaten om op efficiënte wijze aan voorraadbeheer te doen.
Het FEFOprincipe (First Expired First Out) wordt gehanteerd.
Onderhoudsproducten en reinigingsmaterialen worden dusdanig opgeslagen dat de zone waarin ze gestockeerd worden voldoende zuiver kan gehouden worden.
Het afval wordt duidelijk gescheiden van de onderhoudsproducten en andere voorraad.
Zorg voor goede verlichting en verluchting.
Idealiter is er een lavabo aanwezig.
• Sanitair
Er zijn afzonderlijke sanitaire voorzieningen voor de klanten.
Voorkeur wordt gegeven aan een opgehangen WC en lavabo.
Naast de lavabo wordt een houder met vloeibare zeep geplaatst en een verdeler van handdoeken voor eenmalig gebruik.
Er zal een vuilnisbak voorzien worden.
12. De propere klant
Bij elke behandeling moet men:
• Het immuunvermogen van de klant beoordelen. Zo kan men bij voorbeeld een klant met serieuze ziekteverschijnselen zoals koorts, beter laten terugkomen als hij genezen is. Een zwangere komt best terug na de bevalling.
• Klanten met ontstekingsverschijnselen ter hoogte van of in de nabijheid van de ingreepzone: dit is een contra-indicatie voor het aanbrengen van een semi-permanente of permanente make-up, tatoeage of piercing.
• Voor elke behandeling moet de te behandelen zone eerst gereinigd (=wassen met zeep) en vervolgens ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel (bv. alcohol 70°) met langdurige, residuele of aanhoudende werking.
• Zolang de wonde niet geheeld is, zolang de barrière niet intact is, moet de wonde rein gehouden worden en ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel met langdurige, residuele of aanhoudende werking.
• Voor elke behandeling moeten de klanten informatie krijgen over de behandelingen en de eventuele gevolgen en complicaties ervan door middel van een document “informed consent”.
Wanneer men voor de behandeling een mondspoeling gebruikt op basis van chloorhexidine, etherische oliën en jodiumderivaten, kan de microbiële lading met kiemen afkomstig uit de mondholte met 90 tot 95% worden verminderd.
Hoe reinigen en ontsmetten?
Voor de interventie
Reiniging
• Om de huidzone voor de ingreep te reinigen, gebruiken we een antiseptische zeep op basis van 0,05% chloorhexidine in combinatie met een quaternair ammoniumzout (of aanverwant product) of een vloeibare antiseptische zeep op basis van jodoforen.
Werkwijze: reinigen, spoelen (drinkbaar water) en droogdeppen (wegwerphanddoekje).
• Om het slijmvies voor de ingreep te reinigen, gebruiken we een antiseptische oplossing of spoelmiddel.
- Mondslijmvlies: Gebruik een product op basis van 0,15% chloorhexidine of een mondwater op basis van 1%
jodoforen.
Werkwijze: mondtoilet (tanden poetsen, …), goed spoelen met drinkbaar water en spoelen met het mondwater. (Let op! Het gecombineerd gebruik van tandpasta met Chloorhexidine kan leiden tot een vermindering van de antiseptische activiteit. Bij jodoforen is dat niet het geval).
- Andere slijmvliezen: Gebruik een product op basis van 0,05% chloorhexidine in combinatie met een quaternair ammoniumzout (of aanverwant product) of een waterig antisepticum op basis van jodoforen, 10% oplossing.
Ontsmetting
Intacte huid: Gebruik een alcoholische oplossing van 70° in combinatie met chloorhexidine (0,5%, 2% is ook verkrijgbaar) of in combinatie met jodoforen (5%). Het gebruik van jodoforen is ook aangewezen bij het plaatsen van tatoes.
Niet-intacte huid
Gebruik een product op basis van 0,05% chloorhexidine (of aanverwant product) of een waterig antisepticum op basis van jodoforen, 10% oplossing.
Slijmvliezen
Gebruik een product op basis van 0,05% chloorhexidine (of aanverwant product) of een waterig antisepticum op basis van jodoforen, 10% oplossing.
Na de interventie
• Om de niet-intacte huidzone na de ingreep te reinigen bij bevuiling, gebruiken we een antiseptische zeepoplossing. Om het niet-intacte slijmvies na de ingreep te reinigen, gebruiken we een antiseptische oplossing (zie hoger)
• Om de niet-intacte huidzone na de ingreep te ontsmetten, gebruiken we een antiseptische waterige oplossing. Om het niet-intacte slijmvies na de ingreep te ontsmetten, gebruiken we een antiseptische oplossing (zie hoger).
• Wonden worden dagelijks geïnspecteerd, gereinigd indien nodig (wondvocht), dagelijks en na elke reiniging ontsmet en afgedekt met een steriel kompres.
Om de werking van het aangewende antisepticum in sommige gevallen (bij cumulatieve werking) te versterken en om te voorkomen dat de werking gedeeltelijk geneutraliseerd zou worden, gebruiken we steeds, gedurende het ganse proces van dezelfde klant, van voorbereiding tot nazorg, antiseptica van ezelfde familie.
Het volledige advies van de Hoge Gezondheidsraad kunt u hier downloaden (.pdf)