Jeugd beweegt te weinig
nieuws
Nederlandse jongeren zitten te veel en een relatief grote groep is zelfs geen enkele dag per week ten minste 60 minuten lichamelijk actief in sport of andere beweegvormen. Dit blijkt uit de nieuwste peiling van de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, die gepubliceerd wordt in het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008-2009. Met de Monitor Bewegen en Gezondheid meet TNO sinds 2000 jaarlijks hoeveel Nederlanders voldoen aan de diverse normen voor gezond bewegen. Het uitgangspunt bij jeugdigen is per dag ten minste 60 minuten bewegen, waarvan minimaal twee keer in de week op intensief niveau. De doelstelling is dat in 2012 minimaal 50 procent van de jongeren in de leeftijd 4-17 jaar voldoet aan de beweegnorm.
Ten opzichte van de vorige metingen over 2006-2007 is er bij de vier- tot zeventienjarigen nauwelijks verandering opgetreden. Slechts 46 procent haalt de combinorm en van hen is ten minste één op de vijf volledig inactief. Gunstig is wel dat ruim driekwart van de jongeren sport beoefent. Dit voorkomt echter niet dat bijna de helft van de vier- tot elfjarigen teveel zit. Andere groepen die duidelijk minder vaak aan de beweegnormen voldoen zijn ouderen, mensen met chronische aandoeningen, niet-werkenden, mensen met overgewicht, Nederlanders met een niet-Nederlandse herkomst (eerste generatie), en werknemers in zittende beroepsgroepen.
Anno 2009 voldoet inmiddels 68 procent van de volwassen Nederlandse bevolking aan de norm: 5-7 dagen 30 minuten matig intensief bewegen en/of tenminste 3 dagen 20 minuten intensief bewegen. In 2000 was dit percentage nog 52 procent. De sterke stijging die in de eerste jaren werd gezien, is de afgelopen jaren bijna tot stilstand gekomen, waardoor het de vraag is of het streefgetal van de overheid – 70 procent van de volwassen Nederlanders voldoet einde 2011 aan de norm – gehaald kan worden.