9 zaken waarvan u GEEN kanker krijgt

dossier Onder andere koffie, stress, bepaalde verzorgingsproducten, de microgolfoven hebben een kwalijke reputatie als het over kanker gaat. Wat is daar van aan?

1. Koffie

In tegenstelling tot wat vroeger beweerd werd, blijkt koffie het risico op nier- of pancreaskanker niet te doen toenemen. Meer nog, een niet overdreven consumptie van koffie zou zelfs gezond zijn. 

Beperkt bewijs suggereert wel een verband tussen een frequente consumptie van hele warme dranken, zoals hete koffie of thee en een verhoogd risico op slokdarmkanker. 

2. Stress

Veel mensen denken dat (langdurige) stress kanker kan veroorzaken. Er is intussen veel onderzoek gedaan, maar tot nog toe is niet gebleken dat er een rechtstreeks verband is tussen stress en het ontstaan van kanker. Evenmin is gebleken dat er een verband zou bestaan tussen positief denken en het genezen van kanker.
Kanker is het gevolg van een verstoord DNA en dit verstoorde DNA krijgt u niet terug in het gareel door positief te denken.

Toch is het zeker niet verkeerd om positieve gedachten bij kankerpatiënten aan te moedigen, integendeel. Vechten tegen kanker, erin geloven dat je de controle kunt herwinnen is een manier om ermee om te gaan. Het maakt het lijden draaglijker.

Onrechtstreeks kan stress wel uw gedrag veranderen, bijvoorbeeld op het vlak van voeding, roken, cannabis, alcohol, … Als dit risicogedrag meerdere jaren aanhoudt, kan het de ontwikkeling van kanker wel in de hand werken.

3. Haarverf

De kleurstoffen in haarverf zijn een risicofactor voor sommige kankers. Wel dient meteen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen mensen die hun haar laten kleuren of zelf kleuren en kappers.

Mensen die hun haar laten kleuren of zelf kleuren lopen geen risico. Experts van de gerenommeerde Amerikaanse Food and Drug Administration stellen dat de producten die momenteel op de markt zijn, streng gecontroleerd zijn en dat de onafhankelijke onderzoeken geen enkel verschil qua percentage kankers aantonen bij mensen die haarkleurmiddelen gebruikten en mensen die er geen gebruikten. Het International Agency for Research on Cancer (IARC) steunt deze conclusie. Zij is van mening dat huishoudelijk gebruik van haarkleurmiddelen niet beschouwd kan worden als kankerverwekkend voor de mens.

Kappers daarentegen lopen wel een risico op blaaskanker. Het International Agency for Research on Cancer (IARC) onderzocht de belangrijkste verbindingen van meer dan 5.000 producten in het kappersvak. In 1993 kwam het agentschap tot het besluit dat een herhaalde blootstelling waarschijnlijk kankerverwekkend is voor de mens.

De meeste van deze studies wezen op een sterk verhoogd risico van blaaskanker bij mannelijke kappers. En dit verhoogde risico is onmogelijk alleen toe te schrijven aan tabakgebruik, dat eveneens een rol speelt bij blaaskanker – parallel werd immers geen stijging van het aantal longkankers vastgesteld. Het verhoogde risico zou verband houden met een vroegere blootstelling, meer in het bijzonder aan brillantines op basis van aromatische amines (vooral paradimethylaminobenzeen). Het risico is niet significant voor vrouwelijke kappers. 

Voor andere types van kanker (longen, eierstokken, lymfomen) zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar. Of de resultaten van verschillende studies zijn niet samenhangend, zodat geen conclusies kunnen worden getrokken.

4. Deodorant

De eerste alarmerende berichten rond de vermeende schadelijke effecten van deodorants (om lichaamsgeurtjes te verdoezelen) en antiperspiranten (om overmatig zweten tegen te gaan) verschenen in 1999 op het internet. Zij zouden schadelijke stoffen bevatten die borstkanker kunnen veroorzaken. Nadien bleken de beweringen gebaseerd te zijn op een onderzoek bij slechts twintig vrouwen, zonder controlegroep. Na verificatie is gebleken dat deze beweringen niet gebaseerd zijn op betrouwbare wetenschappelijke gegevens.

Aanvankelijk werd aluminiumchloorhydraat als de grote schuldige gezien. De stof zou zogezegd het zweetproces afremmen, en daardoor verhinderen dat de afvalstoffen naar buiten kunnen op een aantal typische plekken: knieplooi, achterkant oren, liesstreek, oksels. De stof zou bovendien het lichaam binnendringen via kleine letsels na het scheren. 

Ook de zogenaamde parabenen in antiperspiranten zorgden aanvankelijk voor onrust. Antiperspiranten verhinderen het zweten en dus bijgevolg ook de verwijdering van zweet via de oksels. In plaats van geëlimineerd te worden, zouden de giftige afvalstoffen zich vastzetten in die zone, dus in de buurt van de plaats waar de meeste borstkankers ontstaan.

Volgens wetenschappers is dit verband weinig waarschijnlijk. Borstkankers nestelen zich op een zekere afstand (5 à 7 cm) van de oksels. Daardoor is het weinig waarschijnlijk dat de antiperspiranten de klieren zouden bereiken. Een eventuele opstapeling van giftige stoffen in de klieren zou evenmin het ontstaan van borstkanker bevorderen, omdat deze kanker ontstaat in ander weefsel. 

Het verband tussen borstkanker en lymfeklieren loopt eerder in de andere richting. Een borstkanker ontstaat in borstweefsel (klierweefsel van de borst). Als kankercellen zich losmaken van dit gezwel, kunnen ze zich nestelen in de lymfeklieren die zich bv onder de arm bevinden. Daar kunnen dan secundaire tumoren ontstaan (metastases of uitzaaiingen). Bovendien worden de afvalstoffen via het lymfestelsel afgevoerd: van de borst naar de oksel en niet omgekeerd, zoals verkeerdelijk wordt verondersteld bij een verband tussen deodorant en borstkanker. Zowel de American Cancer Society als het Amerikaanse National Cancer Institute komen tot dezelfde conclusie. Deodorant en antiperspirant kunnen dus zonder risico worden gebruikt.

Lees ook: Is aluminium in deodorants gevaarlijk?

5. Parabenen

Parabenen worden gebruikt als bewaarmiddel om de groei van schimmels en bacteriën te verhinderen. Ze komen voor in tal van producten zoals ontharingscrème, zonnebrandcrème, aftershave, lippenstiften, haarverf, neus-, oog en oordruppels en in sommige voedingsmiddelen (ham, vruchtensap, siroop, gehakt vlees…). 

Tot vandaag heeft dit geen noemenswaardige gezondheidsproblemen veroorzaakt. Het feit dat er sporen van parabenen in borstgezwellen worden teruggevonden, betekent nog niet dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen parabenen en borstkanker. De verwarring is wellicht te verklaren door het feit dat parabenen een soortgelijke werking als oestrogenen lijken te hebben. Van oestrogenen is een verband met borstkanker bekend. Onderzoek bij een groter doelpubliek, met inbegrip van controlestalen (dus gezond weefsel), moet toelaten om meer zekerheid te krijgen.

6. Microgolfoven

Veel mensen gebruiken geregeld de microgolfoven om voeding of dranken op te warmen. Microgolven zijn elektromagnetische stralen. Het zijn met andere woorden magnetische en elektrische energiegolven die zich samen door de ruimte verplaatsen. Ze vallen onder de noemer radiogolven met zwakke energie en zijn niet te verwarren met bijvoorbeeld röntgenstralen; die zijn veel krachtiger. 

Het zwakke stralingsvermogen en de deur die uit twee in elkaar grijpende en vastgezette deuren bestaat, staan garant voor de veiligheid van de huidige microgolfovens. 

De microgolven veroorzaken een trilling van de watermoleculen in het voedsel. Door deze trilling wordt de elektromagnetische energie omgezet in thermische energie, waardoor het voedsel kookt. Het voedsel is dus niet radioactief besmet.

Het voedsel kookt in de microgolf maar de gemiddelde temperatuur bedraagt slechts 74 °C. De energie in het voedsel, en dus de temperatuur, is niet evenwichtig verdeeld. Het vermogen van de microgolf neemt af binnenin het voedsel en het is moeilijk om in de oven een perfect homogeen elektromagnetisch veld te verkrijgen. Deze temperatuurschommelingen kunnen, naar gelang de plaats in het voedsel, eventueel een invloed hebben op de microbiologische kwaliteit van de voeding. 

Bij koken in de microgolf daalt de voedingswaarde van voedsel van dierlijke oorsprong niet meer dan bij het traditionele koken. De voedingswaarde van de plantaardige eiwitten gaat er zelfs op vooruit. Bovendien blijven de vitaminen beter bewaard, gaat het sneller en is er geen water nodig.

Lees ook: Is de microgolfoven ongezond? Vijf mythes over de gevaren van de microgolfoven

7. GSM

Het grootste en meest recente onderzoek over de gevaren van mobiel bellen heet Interphone, en werd uitgevoerd door het International Agency for Research on Cancer (IARC). Het onderzoek spitste zich toe op patiënten met een glioom (soort hersengezwel), een meningioom (hersenvliesgezwel), een acusticus neurinoom (goedaardig gezwel van de gehoorzenuw) of een speekselkliergezwel. Deze groep en een controlegroep zonder gezwellen werden ondervraagd over hun gsm-gebruik. 

De resultaten laten niet toe een duidelijk verband aan te tonen tussen hersengezwellen en gsm-gebruik. Maar het IARC klasseert gsm-golven wel in de categorie 'mogelijk kankerverwekkend'. Verder onderzoek is dus wenselijk, gezien de steeds toenemende beltijd en de steeds veranderende manier van mobiel bellen, vooral bij jongeren. In die optiek financiert de Europese Unie een nieuw project dat de risico’s op hersengezwellen door gsm-gebruik tijdens de kindertijd en adolescentie onderzoekt.

In afwachting neemt u het best wel voorzorgsmaatregelen:
  • Hou uw gsm niet te dicht bij gevoelige lichaamsdelen zoals de geslachtsorganen of de buik (bij zwangere vrouwen). Het gebruik van een oortje kan helpen om de blootstelling aan het hoofd te beperken.
  • Vermijd lange gesprekken, vooral in zones waar de ontvangst slecht is. Om een optimaal bereik te garanderen verhoogt je gsm immers automatisch zijn uitzendsterkte.
  • Gebruik uw gsm niet in de auto of op de trein. Terwijl u belt, zoekt uw gsm immers automatisch nieuwe basisstations en schakelt daarbij telkens over op maximale uitzendsterkte.
  • Gebruik uw gsm met gezond verstand: vermijd onnodige gesprekken en hou het kort. Kinderen gebruiken een gsm best uitsluitend voor noodzakelijke gesprekken. Sommige experts bevelen aan om helemaal geen gsm te laten gebruiken door kinderen jonger dan 12.
Meer info
www.eoswetenschap.eu/technologie/straling-kanker-onzin
www.health.belgium.be/nl/gsm-en-hersenkanker

8. Gsm-antennes en wifi

Tot vandaag is er geen enkel wetenschappelijk bewijs geleverd van een verhoogd risico op kanker bij blootstelling aan gsm-antennes of wifi-hotspots (draadloze netwerken).

De inplanting van gsm-masten is gereglementeerd en gecontroleerd op basis van het voorzorgsprincipe. Dit is echter niet het geval voor wifi-hotspots. Die vermenigvuldigen zich exponentieel, zowel bij particulieren als in scholen, bedrijven, de industrie… De gezondheidsrisico’s zijn wel beperkt, aangezien hun vermogen gemiddeld 20 keer lager ligt dan bij een gsm. Gezien de steile vlucht van het aantal draadloze netwerken, rijzen er vragen rond de dagelijkse blootstelling en is er diepgaander onderzoek nodig.

Gsm-antennes en wifi-netwerken genereren elektromagnetische velden: ze volledig vermijden wordt steeds moeilijker. Om de blootstelling aan uw wifi-hotspot te beperken is het raadzaam om uw router uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt, of om een klassieke verbinding te gebruiken (adsl, kabel of glasvezel).

9. Hoogspanning

Op dit moment is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat hoogspanningslijnen kanker verwekken. De afgelopen decennia hebben veel studies het verband gezocht tussen langdurig verblijven nabij hoogspanning en gezondheidseffecten.
  • Bij volwassenen vonden wetenschappers nooit enig verband met gezondheidseffecten.   
  • Studies op basis van bevolkingsonderzoeken vonden een statistisch verband tussen kinderleukemie en het langdurig verblijven in de nabijheid van een magnetisch veld met een blootstelling vanaf 0,4µT en meer. Een statistisch verband is echter geen oorzakelijk verband. Om een oorzakelijk verband aan te tonen is ander onderzoek op proefdieren of cellijnen nodig. Tot op dit ogenblik is noch in cellen, noch in dieren het werkingsmechanisme aangetoond. Bovendien kunnen de meest recente wetenschappelijke studies het statistisch verband ook niet of bijna niet meer terugvinden, wat het (mogelijk) verband tussen kinderleukemie en magnetische velden verzwakt.
    Op basis van deze bevolkingsonderzoeken klasseerde het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) het extreem lage frequentie magnetisch veld in 2002 als “mogelijk kankerverwekkend voor de mens”. Stoffen worden tot deze klasse geclassificeerd indien er enig bewijs is dat het kanker kan veroorzaken, maar dit bewijs is niet afdoend op het tijdstip van classificatie.

Meer info: www.lne.be/hoogspanning

Laatst bijgewerkt: februari 2023

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram