Menopauze: de klachten
In dit artikel
Menopauze: de klachten
dossier
De overgang luidt bij de vrouw de fase in waarin ze niet langer vruchtbaar is. De eierstokken maken minder hormonen aan, en dat dat kan gepaard gaan met klachten, zowel fysiek als mentaal.
Lees ook: Menopauze: de verschillende soorten
Lees ook: Klachten van de menopauze: 'Niet enkel opvliegers en gewichtstoename'
© Getty Images
Perimenopauze
De menopauze is eigenlijk de dag waarop je het laatst gemenstrueerd hebt. Zo’n 6 à 10 jaar voor de menopauzedag start de overgang. Tijdens de overgang of de perimenopauzale periode treden er geleidelijk aan al een aantal fysieke en psychische veranderingen op. Die zijn een gevolg van de schommelingen in de hormonen die worden geproduceerd door de verouderende eierstokken, maar vooral ook door de verminderde aantal follikels. Deze veranderingen, die normaal beginnen rond 45 jaar maar ook enkele jaren vroeger kunnen voorkomen, zijn perfect normaal en natuurlijk en zijn geen reden tot bezorgdheid. Ze zijn wel een signaal om je huisarts of gynaecoloog of menopauzeconsulent te raadplegen. Samen met je arts kan je eventuele voorzorgsmaatregelen bespreken. Bovendien is het belangrijk om na te gaan of die verschijnselen wel degelijk met de komende menopauze te maken hebben en niet met een of andere onderliggende ziekte.
Alle vrouwen gaan in de menopauze, 70 tot 80 procent ondervindt klachten.
We overlopen de meest voorkomende klachten in de overgangsperiode.
Lees ook: Menopauze: wat kan je zelf doen tegen overgangsklachten?
Lees ook: Perimenopauze: symptomen, diagnose en behandeling
1. Verminderde vruchtbaarheid
Rond de leeftijd van 37 jaar gaat de vruchtbaarheid stilaan achteruit en verhoogt het risico op een spontane miskraam en op zwangerschapscomplicaties. Ook het risico op foetale misvormingen stijgt met de leeftijd.
Ondanks die verminderde vruchtbaarheid kan je nog steeds zwanger worden. Het is dan ook belangrijk om met je arts te overleggen welk veilig voorbehoedsmiddel je best gebruikt om een ongewenste zwangerschap te voorkomen.
Lees ook: Menopauze en voeding: wat kan je eten om de symptomen te verlichten?
2. Wijzigingen in de menstruele cyclus
De menstruele cyclus wordt in belangrijke mate geregeld door oestrogeen en progesteron, twee hormonen die door de eierleiders worden geproduceerd. Elke vrouw heeft een eigen menstruatieritme, dat echter sterk kan verschillen van vrouw tot vrouw.
Tijdens de perimenopauze treden wijzigingen op in de cyclus (meer of minder bloedverlies, de maandstonden kunnen minder lang of langer duren, wijziging van het ritme - meestal verkort de periode, soms wordt een bloeding overgeslagen…) ten gevolge van de verminderde afscheiding van eitjes en van hormonen.
In het begin kunnen die verschillen nauwelijks merkbaar zijn, maar na verloop van tijd worden ze duidelijker en duidelijker. Op zich vergt dit geen enkele behandeling. Wanneer je abnormaal veel bloed verliest, kan het wel aangewezen zijn om tijdelijk een ijzersupplement te nemen. Spreek hierover met je arts. Meest voorkomende wijzigingen:
- Cyclus wordt korter of langer dan 28 dagen
- Bloeding duurt minder lang dan vroeger
- Meer of minder bloedverlies, met eventueel klonterverlies
- Een of meerdere menstruaties worden overgeslagen
Wijzigingen in de menstruele cyclus kunnen ook een andere oorzaak hebben. Daarom is het toch best om je arts te raadplegen wanneer je de eerste tekenen merkt.
Lees ook: Hormonale substitutietherapie: hormonenkuur tijdens de menopauze
Lees ook: Kan soja klachten in de menopauze verminderen?
Lees ook: Een typische menopauzeklacht: veranderingen in de menstruatie
3. Opvliegers of ‘vapeurs’
De meest voorkomende klacht tijdens de overgang zijn warmteopwellingen ('opvliegers' of 'vapeurs'): men krijgt plots een warm gevoel in het gezicht en/of het bovenlichaam, het gezicht kleurt rood, de hartslag versnelt en soms begint men te zweten. Vaak wordt de warmteopwelling gevolgd door een koudegevoel met rillingen. Sommige vrouwen hebben alleen last van de rillingen, niet van de warmte. Een opvlieger duurt enkele seconden tot enkele minuten. Ongeveer twee vrouwen op drie hebben dergelijke warmteopwellingen. Soms kunnen ze gedurende meerdere jaren optreden, meestal slechts gedurende enkele maanden. Meestal stoppen de warmteopwellingen spontaan na verloop van tijd, zonder enige behandeling. Het is uiterst zeldzaam dat ze blijven voortduren tot na de menopauze.
De warmteopwellingen worden veroorzaakt door wisselende oestrogeenspiegels. Daardoor wordt de "lichaamsthermostaat" in onze hersenen plots iets lager afgesteld. Zo krijgt het lichaam het commando om warmte kwijt te geraken. Dat gebeurt door de bloedvaten net onder de huid wijd open te zetten wat een plots opkomend gevoel van warmte veroorzaakt. Dat is de opvlieger.
Treedt het fenomeen ‘s nachts op, dan ervaart men het als nachtelijk zweten. Eigenaardig genoeg wordt een vrouw niet wakker door het zweten, maar vlak er voor. Wanneer dit vaak gebeurt kan dit tot slaapproblemen leiden, wat op zijn beurt kan aanleiding geven tot vermoeidheidsklachten, irriteerbaarheid, enz.
Sommige factoren kunnen de warmteopwellingen uitlokken, onder meer een warme omgeving, stress, hete of pikante eetwaren, warme dranken, alcohol en koffie.
Behandeling
Er bestaan gelukkig een aantal vrij eenvoudige middeltjes om warmteopwellingen te behandelen of zelfs te voorkomen:
- Lichaamsbeweging: regelmatig joggen of wandelen kan helpen om de warmteopwellingen te voorkomen.
- Vermijd factoren waarvan je ondervonden hebt dat ze warmteopwellingen kunnen uitlokken, zoals pikante gerechten en hete dranken, alcohol en koffie
- Probeer voldoende te slapen
- Leer technieken om stress te beheersen (buikademhaling, meditatie, yoga, massage…)
- Praat met je professional over eventuele geneesmiddelen of supplementen. Bij sommige vrouwen zal een supplement van vitamine E bijvoorbeeld helpen. Ook bij supplementen is het belangrijk om je goed te laten opvolgen.
- Een hormonale therapie blijkt bij de meeste vrouwen zeer effectief tegen warmteopwellingen.
Lees ook: Voor- en nadelen van hormonale substitutietherapie bij menopauze
Lees ook: Wat kan je zelf doen om opvliegers te voorkomen?
4. Urogenitale veranderingen
In de periode voor de menopauze (perimenopauze) kunnen bij sommige vrouwen bepaalde veranderingen optreden in en rond de geslachtsorganen:
Deze klachten hebben te maken met de daling van de oestrogenen. Daardoor wordt de vaginawand dunner en wordt de vagina droger. Daardoor is de vagina ook gevoeliger voor verwondingen (bv. tijdens seks). De daling van oestrogenen veroorzaakt ook een daling van de zuurtegraad van de vagina, wat dan weer ongunstig is voor de vaginale flora en het risico op vaginale infecties verhoogt.
Behandeling
- Glijmiddelen: deze producten kunnen zonder voorschrift bij de apotheker worden gekocht.
- Producten om de geslachtsorganen vochtig te houden. Vraag raad aan je arts of apotheker.
- Regelmatig vrijen houdt de geslachtsorganen soepel en kan het optreden van deze klachten tegengaan.
- Indien dit niet helpt, kan je de oorzaak aanpakken en kan de arts oestrogenen voorschrijven, eventueel onder de vorm van een vaginale crème om sneller effect te hebben.
- Vermits soja bepaalde stoffen bevat die in het lichaam oestrogenen nabootsen en een vergelijkbaar effect hebben, kan het zinvol zijn om dagelijks sojaproducten te gebruiken. Studies hierover geven evenwel uiteenlopende resultaten.
Lees ook: Wat zijn de oorzaken van vaginale droogheid en wat kan je eraan doen?
5. Veranderingen in het seksueel gedrag
De naderende menopauze betekent absoluut niet het einde van de seksuele verlangens en genot. In het algemeen kan men zeggen dat vrouwen die op jongere leeftijd genoten van seks, dat ook op latere leeftijd zullen blijven doen, en dat omgekeerd, vrouwen die vroeger niet zo veel gaven om seks, dat ook op latere leeftijd niet zullen doen. Al neemt bij sommige vrouwen de seksuele lust toe op latere leeftijd.
Sommige veranderingen die optreden rond de menopauze kunnen echter wel een invloed hebben op het seksueel gedrag en worden veroorzaakt door wisselende oestrogeen-, progesteron- en testosteronniveau's.
- Vagina wordt droger en minder soepel
- De penetratie kan daardoor moeilijker verlopen en pijnlijk worden, en er treden gemakkelijker kleine wondjes op
- Frequenter optreden van vaginale infecties
Ook het zelfbeeld is een belangrijke factor. Naarmate men ouder wordt, verandert het lichaam: het is minder soepel en minder strak, hier en daar zit er wat te veel vet, de buik en de borsten zijn misschien wat ingezakt, men krijgt grijs haar, rimpels, enz. Waardoor men denkt minder mooi en dus seksueel ook minder aantrekkelijk te zijn. Onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwen die een positief zelfbeeld bewaren omtrent hun lichaam, meer seks hebben en er ook meer van genieten.
Andere mogelijke oorzaken van minder zin in seks:
- incontinentieproblemen
- slaapproblemen
- geneesmiddelen (bv. middelen tegen hoge bloeddruk, depressie…)
- diverse ziekten
Uiteraard kunnen er ook emotionele of seksuele problemen bestaan met de partner waardoor de vrouw geen of nauwelijks zin heeft in seks. Die problemen hebben uiteraard niets met de menopauze op zich te maken en kunnen ook niet met geneesmiddelen worden opgelost.
Behandeling
Wanneer de problemen samengaan met het uitdrogen en dunner worden van de vaginawand, dan kan de arts een glijmiddel of een product op basis van oestrogenen voorschrijven (zie hoger).
Of oestrogenen ook een effect hebben op de seksuele lust, is momenteel nog een wetenschappelijk twistpunt. Het onderzoek op dit punt is niet eenduidig. Hetzelfde geldt voor een behandeling met het mannelijk hormoon testosteron.
Naast lokale gels, ovules, ... zijn er tegenwoordig ook regeneratieve behandelingen mogelijk zoals behandelingen met hyaluronzuur, prp, vaginale laser enzovoort.
Opgelet: in de periode voor de menopauze blijf je vruchtbaar en kan je dus ook zwanger worden. Gebruik daarom altijd een voorbehoedsmiddel wanneer je seks hebt.
Lees ook: Kan je een vervroegde menopauze behandelen?
6. Psychologische veranderingen
Samen met de hormoonschommelingen gaan ook de gevoelens op en neer tijdens de menopauze. Je kan het vergelijken met de puberteit, waarbij het humeur van het ene moment op het andere kan omslaan, of met PMS, het premenstrueel syndroom. Sommige vrouwen barsten voor het minste in huilen uit en denken zelfs dat ze een depressie hebben.
Neerslachtig of lusteloos zijn, angsten en negatieve gevoelens hebben, komen op elke leeftijd voor, maar tijdens de overgang het vaakst. Dan kan oud verdriet of pijn, wat tot daarvoor door je goed werkende hormonen onderdrukt of gerelativeerd werd, dubbel zo hard naar boven komen. Ook stress kan je tijdens en na de overgang minder goed verdragen en blijft langer in je lijf doorwerken.
Behandeling
Een gezonde leefwijze en het leren hanteren van technieken om stress te beheersen, zijn in deze levensfase dan ook belangrijk. Een paar concrete tips:
- verzorg je sociale relaties en maak tijd om met vrienden en vriendinnen aangename dingen te doen
- probeer dagelijks lichaamsbeweging te doen (fietsen, wandelen, zwemmen…)
- probeer zo gezond en evenwichtig mogelijk te eten, met vooral veel groenten en fruit
- zorg voor voldoende slaap
- leer eventueel ademhalingsoefeningen of schrijf je in voor een cursus yoga of een andere ontspanningstechniek
- zorg vooral goed voor jezelf
- omring je met positeve mensen
Daarnaast zijn er nog algemene klachten die men associeert met de menopauze, zoals vermoeidheid, slapeloosheid, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, maar niet al deze klachten, doen zich bij iedereen voor.
Menopauzeconsulent Chris Van Gaver: "We begeleiden vrouwen op een persoonlijke en uiterst professionele manier doorheen de verschillende fasen van de menopauze. Dit vergt een diepgaande kennis van de fysiologie en de pathologie van de vrouw in het algemeen en van de menopauze in het bijzonder."
Lees ook: Wat niemand je vertelt over de overgang
Bronnen:
Lees ook: Menopauze: de behandeling
Lees ook: Menopauze test: ben ik in de overgang?
Laatst bijgewerkt: maart 2024
Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.