Afwijkend uitstrijkje: soorten behandelingen

dossier

De behandeling is afhankelijk van de plaats van het afwijkende weefsel op de baarmoederhals en de ernst van de afwijking. De gynaecoloog kan je verder informeren, maar wij overlopen alvast de vier meest voorkomende behandelingen. 

Lees ook: Afwijkend uitstrijkje: verloop colposcopie en biopsie

Lisexcisie (lisconisatie, hotloop)

Getty_uitstrijkje_afwijkend_2023jpg.jpg

© Getty Images

De gynaecoloog schilt bij deze ingreep met een metalen lisje het afwijkende weefsel weg. Daarna geneest de wond. Soms wordt deze ingreep ook een lisconisatie of hotloop (hete lis) genoemd.
De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving, algehele narcose of met een ruggenprik, en duurt ongeveer een kwartier. 

Je neemt plaats in de gynaecologische onderzoekstoel. Je krijgt een plakker op je been om elektrische stroom te geleiden. Nadat een speculum in de schede is gebracht, geeft de arts plaatselijke verdoving met een dunne naald. De baarmoederhals wordt gekleurd met azijnoplossing of jodium. Daarna neemt de gynaecoloog met het verhitte lisje weefsel weg.

Het inbrengen van de naald voor de plaatselijke verdoving geeft vaak kortdurend wat pijn. Als de verdoving is ingewerkt, voel je over het algemeen niets meer van de lisexcisie zelf.
Na afloop kun je ruim een week bloederige afscheiding hebben.

Lees ook: Humaan papillomavirus (HPV) en baarmoederhalskanker

Cryobehandeling (bevriezen)

De gynaecoloog bevriest bij deze ingreep het afwijkende weefsel van de baarmoederhals. Daarna geneest de wond. 
De behandeling gebeurt op de polikliniek en duurt ongeveer een kwartier. Je neemt plaats in de gynaecologische onderzoekstoel. De arts brengt een speculum in de schede. Daarna plaatst hij of zij een metalen stift op de baarmoederhals. De stift is verbonden met een lang instrument dat vloeibare stikstof vervoert, en daardoor ijskoud wordt. Ook de plaats waar de arts de stift tegen de baarmoederhals aanhoudt, wordt ijskoud en bevriest. Na zo’n drie tot vijf minuten stopt de toevoer van vloeibare stikstof. De stift en de baarmoederhals ontdooien dan. Vaak wordt na enkele minuten de baarmoederhals een tweede keer voor een paar minuten bevroren.

Het bevriezen van de baarmoederhals geeft vaak een menstruatieachtig gevoel. Soms kan er krampende buikpijn zijn. Je kunt eventueel zo’n half uur voor het bevriezen een tablet tegen menstruatiepijn innemen.

Na afloop kun je een vrij lange periode (soms wel zes weken) afscheiding hebben. In die periode wordt het bevroren weefsel afgestoten en geneest de wond. De afscheiding is vaak waterdun en ruikt nogal eens vies.

Lees ook: Baarmoederhalskanker: symptomen, diagnose en behandeling

Laserbehandeling (verdampen)

De gynaecoloog verdampt bij deze ingreep met een laserstraal het afwijkende weefsel van de baarmoederhals. Het sterft hierdoor af. Daarna groeit nieuw gezond weefsel aan.

De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving, algehele narcose of met een ruggenprik, en duurt ongeveer een kwartier. Je neemt plaats in de gynaecologische onderzoekstoel. De arts brengt een speculum in de schede in. Daarna wordt plaatselijke verdoving gegeven. Dit gebeurt met een dunne naald. De baarmoederhals wordt gekleurd met een azijnoplossing of jodium. Het afwijkende weefsel wordt vervolgens met behulp van laserstralen verdampt.
Het inbrengen van de naald voor de plaatselijke verdoving geeft vaak kortdurend wat pijn. Als de verdoving gegeven is, voel je over het algemeen weinig meer van de laserbehandeling zelf.
Na afloop kun je geruime tijd afscheiding hebben.

Lees ook: HPV-infectie: hoe gevaarlijk is het humaan papillomavirus?

Conisatie (operatie)

Bij een conisatie neemt de gynaecoloog een kegelvormig stukje van de baarmoederhals weg. 
Deze ingreep vindt over het algemeen plaats tijdens een dagopname, onder narcose of soms met een ruggenprik en gebeurt via de schede. Je krijgt dus geen litteken op je buik. 

Na een conisatie brengt de gynaecoloog soms een tampon in de schede. Deze tampon bestaat meestal uit een lang gaaslint. De urinebuis kan hierdoor een beetje dichtgedrukt worden, waardoor het plassen moeilijk kan zijn. Soms brengt men daarom een urinekatheter in de blaas. Deze wordt verwijderd nadat de tampon door de verpleegkundige uit de schede is gehaald.

In andere ziekenhuizen brengt men een soort zelfoplossend bloedstelpend materiaal bij de baarmoederhals in. Dit kan uit zichzelf oplossen, maar glijdt soms ook na de operatie als een dikke bruine prop uit de schede naar buiten. Je hoeft hier niet van te schrikken.

Je hebt vaak ruim een week of langer bloedverlies tot de wonde genezen is of een korst is gevormd. Het kan zijn dat de korst loskomt, of dat je korrelig bloedverlies hebt. 

Lees ook: Conisatie: ingreep aan baarmoederhals bij afwijkend uitstrijkje

Zwangerschap na een conisatie 


Complicaties op korte termijn van de verschillende behandelingen van de baarmoederhals zijn er nauwelijks. Je blijft gewoon menstrueren. Over het algemeen zijn er geen problemen met zwanger worden, met de zwangerschap zelf of tijdens de bevalling. Ook bij een conisatie komen complicaties op lange termijn maar zelden voor. Mogelijke complicaties zijn dan:

  • Problemen bij het zwanger worden: Na een behandeling maakt de baarmoederhals soms minder slijm aan. Slijm van de baarmoederhals is noodzakelijk voor zaadcellen om zich vanuit de schede naar de baarmoeder en de eierstokken te bewegen. In zeldzame gevallen kan te weinig slijmproductie een reden zijn dat zwanger worden moeilijk lukt.
  • Problemen tijdens de zwangerschap: Als bij een conisatie een groot stuk van de baarmoederhals is weggenomen, is kans op een vroeggeboorte licht verhoogd. Bij andere behandelingen komt dit probleem niet voor.
  • Problemen tijdens de bevalling: In zeer zeldzame gevallen ontstaat er na een behandeling van de baarmoederhals heel sterk littekenweefsel. Het is mogelijk dat de baarmoederhals dan tijdens de bevalling moeilijker opengaat.
  • Moeilijkheden bij het afnemen van uitstrijkjes: Door sterk littekenweefsel kan de ingang van de baarmoederhals erg nauw worden, waardoor het moeilijk kan zijn cellen van de binnenkant van de baarmoederhals voor een uitstrijkje te krijgen.
  • Pijnlijke menstruaties: Als de baarmoederhals als gevolg van littekenweefsel erg nauw is geworden, kunnen menstruaties pijnlijker zijn dan voorheen.

Herstel na een behandeling

  • Gebruik van tampons: Het gebruik van tampons raden veel gynaecologen af zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling.
  • Seksualiteit: Seks wordt over het algemeen afgeraden zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling. Tegen een orgasme (klaarkomen) bestaat geen bezwaar. De eerste keer weer gemeenschap hebben is vaak een eng idee. Toch kan er niets ernstigs gebeuren. Een enkele keer is er wat (korrelig) bloedverlies. De baarmoederhals is dan nog niet helemaal genezen. Wacht dan nog wat langer met het hebben van gemeenschap.
  • Zwemmen, baden en douchen: Sommige gynaecologen adviseren om niet te zwemmen of een bad te nemen zolang er nog bloederige afscheiding is. Andere gynaecologen hebben hier geen bezwaar tegen. Van de douche kun je gerust gebruik maken.
  • Als je na een behandeling van de baarmoederhals veel vloeit, dus meer dan bij een forse menstruatie, is het verstandig met de gynaecoloog contact op te nemen. Na een lisexcisie of een conisatie is de kans hierop ongeveer 5%. Ook als je na de behandeling koorts krijgt is dit een reden voor overleg met de gynaecoloog.

Lees ook: Myomen, vleesbomen, fibromen: goedaardige gezwellen in de baarmoederwand

Nacontrole

Na een behandeling van de baarmoederhals kom je enkele weken later terug op de polikliniek. De gynaecoloog bespreekt hoe het met je gaat. Als er weefsel is weggenomen zoals bij een lisexcisie of een conisatie, is dit inmiddels onderzocht. Over het algemeen is de uitslag hetzelfde als de uitslag van de biopsie. De gynaecoloog kijkt hoe het genezingsproces van de baarmoederhals verloopt, en bespreekt met jou hoe verdere controle plaatsvindt. Meestal wordt een uitstrijkje een halfjaar, een jaar en twee jaar na de behandeling herhaald. 

Bij meer dan 90% van de vrouwen wordt het uitstrijkje na een behandeling weer normaal. Dit is een teken dat de behandeling goed gelukt is. In enkele gevallen blijkt het uitstrijkje na een behandeling nog steeds afwijkend. De gynaecoloog doet dan opnieuw een colposcopie. Afhankelijk van de bevindingen wordt met jou besproken of een tweede behandeling noodzakelijk is. 

Bronnen:
https://www.allesoverkanker.be
https://www.azstlucas.be
https://www.mmc.nl
https://www.ziekenhuis.nl


Laatst bijgewerkt: juli 2023

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram