Ook baby’s moeten meer bewegen
nieuws
Kind en Gezin lanceert een nieuwe campagne 'Bewegende baby's hebben een stapje voor’.
Veel bewegen en gezond eten houdt je kind gezond, nu én ook later. Want beweging stimuleert de groei, de ontwikkeling, het evenwichtsgevoel en de mentale weerstand. Bovendien vermindert het de kans op hart- en vaatziekten en diabetes type II bij kinderen.
Niet te veel stilzitten
Al beweegt je kind regelmatig, dan nog zit het vaak langdurig stil: in de auto, aan tafel, in de kinderwagen, voor de televisie. Uit onderzoek via directe observatie blijkt dat kinderen tussen 0 en 3 jaar binnen 60% van hun tijd sedentair zijn en buiten 31%. De stijging in het aantal zittende uren is een van de belangrijkste oorzaken van overgewicht bij kinderen.
Te veel zitten (sedentair gedrag) is niet hetzelfde als een gebrek aan fysieke activiteit. Het duidt op een teveel aan zittende bezigheid met een erg laag energieverbruik zoals televisie kijken, computeren, zittend spelen of in de auto zitten. Daarom wordt bv. televisiekijken en beeldschermgebruik voor kinderen jonger dan 2 jaar afgeraden.
Sedentair gedrag leidt tot een verhoogd risico op overgewicht en obesitas, diabetes type 2 en zijn er aanwijzingen voor een verband tussen sedentair gedrag en het metabool syndroom. Dat is een aandoening die op lange termijn kan leiden tot cardiovasculaire aandoeningen, diabetes type 2 en mogelijk zelfs kanker.
Bewegen kan altijd en overall
Bewegen kan altijd: tijdens het opstaan, het tandenpoetsen, het aan- of uitkleden, het voorlezen, … Bewegen doet u ook overal: op het verzorgingskussen, op de schoot, aan tafel, … de mogelijkheden zijn oneindig. Probeer in de dagelijkse activiteiten van je kind zoveel mogelijk beweging te brengen.
Algemene tips
• Comfortabele kleding nodigt uit om vrij te bewegen en op ontdekking te gaan.
• Kan uw kind al stappen? Beperk dan de momenten dat u uw kind draagt en hulpmiddelen zoals een kinderwagen.
• Laat uw kind niet onnodig lang in zijn draagbaar autostoeltje of eetstoel zitten. Onderbreek lange autoritten.
• Speelgoed afwisselen doet uw kind telkens op een andere manier bewegen.
• Speelgoed dat aangepast is aan de leeftijd van uw kind, zorgt voor uitdaging en prikkels om te bewegen.
• Zoek plaatsen waar uw kind, zowel binnen als buiten, veilig kan spelen.
• Geniet van onverwachte omstandigheden. Als er sneeuw ligt, maak dan samen een sneeuwpop, ga sleetje rijden, hou een sneeuwballengevecht of maak samen de stoep sneeuwvrij. Als de zon schijnt, geniet u extra als u wandelt, buiten speelt, ...
• Door zelf actief te zijn en samen met uw kind te spelen, geeft u het goede voorbeeld.
Actief vanaf het begin (0-3 maanden)
• Draag een baby op wisselende manieren: over de schouder, op de heup, met z'n rug tegen uw buik, enz.
• Een baby kan vrijer bewegen met zijn beentjes als hij even zonder luier op het verzorgingskussen mag liggen.
• Een opgerolde handdoek onder de borstkas helpt uw baby om zijn hoofd leren te heffen.
• Als uw baby niet graag op zijn buik ligt, kunt u zijn aandacht afleiden door voor hem te gaan liggen en te praten, zingen, spelletjes te spelen of masseer je baby. Als uw kindje afgeleid wordt, zal hij het in buikligging wat langer vol kunnen houden.
• Uw kindje leert zijn lichaam kennen door te spelen met voetjes en handjes. Doe uw baby af en toe sokken of een armbandje met belletjes aan. Hierdoor zal hij met zijn handjes en voetjes gaan spelen.
• Fietsen, fietsen, fietsen met de beentjes.
Spelen:
• Hang een mobiel boven de box, die nodigt uit om de bewegingen te volgen.
• Leg een kleurrijk voorwerp naast uw baby en verwissel het regelmatig van kant.
Vanaf 3 maanden
Uw baby begint zijn buik-, nek-, rug- en beenspieren te ontwikkelen. Hij kan zijn hoofdje zelf rechtop houden en zijn rugje gestrekt. Hij leert stilaan zelfstandig zitten en versterkt zijn beenspieren door zich af te duwen.
• Uw baby houdt er van om op de handen te zweven door de lucht of te drijven in bad.
• Als u uw baby onder zijn oksels vast houdt en hem een beetje door zijn benen laat zakken, gaat hij vanzelf op en neer wippen.
• Op een zachte ondergrond, zoals een deken of handdoek, kunt u langzaam heen en weer wiegen met uw baby, zo stimuleert u hem om te rollen.
• Om te oefenen kunt u rollen met uw baby: neem zijn enkel vast als hij in rugligging ligt en beweeg het ene been langzaam over het andere, zo komt uw baby op zijn zij te liggen en maakt het lichaam een halve rol.
Spelen
• Een baby zal automatisch naar uw hand of een speeltje grijpen terwijl dat u dat boven hem beweegt.
• In het water spelen voelt vrij: uw baby kan drijven op uw handen, kan het water doen rondspetteren, …
• Leg de box niet vol speelgoed, zo houdt u kind voldoende ruimte over om te bewegen.
• Een box in het midden van de ruimte, zonder randbeschermers, prikkelt uw baby van alle kanten en zet aan tot bewegen.
• Variatie van omgeving (box, speelkleed, aankleedkussen, eigen buik) zal uw kindje uitdagen om te gaan spelen in buikligging.
Vanaf 6 maanden
Kruipen is een belangrijke fase. Beweegt uw kind zich op zijn eigen manier? Ook goed. Doordat hij zichzelf kan verplaatsen, wordt bewegen nog leuker.
• Laat uw kind rechtop staan bij het aankleden.
• In bad kan uw kind vrij spelen met u in de buurt.
• Met een speelgoedje op een afstand van uw baby en uw handpalmen tegen zijn voetzolen, stimuleert u uw baby om te kruipen.
• Kruip achter elkaar aan. Uw baby wordt helemaal actief als u van richting wisselt of van snelheid verandert.
• Zet de deuren in huis even open, dat vergroot de ruimte om te kruipen.
• Daag uw kindje uit om kruipend op ontdekkingstocht te gaan. Bouw bijvoorbeeld een hindernisbaantje met stoelen waar uw kindje onderdoor en achterlangs kan kruipen. U kunt ook een tent van de stoelen maken waar uw kindje in en uit kan kruipen.
• Laat uw kind zelf een korst of een lepel vasthouden, zodra het dat kan.
• Beweeg samen op de muziek.
• Met antislipsokjes aan kan een baby zich beter voortbewegen op een gladde vloer.
• Een gladde ondergrond of een tapijt dat wegglijdt, is moeilijk om te bewegen.
Spelen
• Knisper- en voelboekjes vindt uw kind leuk.
• Alledaags materiaal wordt speelgoed: een kartonnen doos met een open voor- en achterkant wordt een tunnel om door te kruipen of plastic potjes en lepels zijn heerlijk om mee te trommelen.
• Baby’s vinden bewegend speelgoed waar ze achteraan kunnen kruipen heel erg leuk.
Vanaf 12 maanden
Vanaf nu gaat het snel. Uw kind gaat op zijn eigen tempo over van kruipen, naar stappen. Maar ook een kind dat kan stappen, kan nog te vaak stilzitten of - liggen.
• Snel de slaapzak uit, zodat u samen actief aan de dag kan beginnen: gordijnen opendoen, kleren nemen, zelf sokken uitdoen, de trap afgaan, de verzorgingstas inladen, ...
• Laat uw kind helpen om de tafel te dekken, om aardappelen te halen, ...
• Een kind kan makkelijk zelf zijn fruit pellen, zoals een mandarijntje of een banaan.
• Kapstokken en kasten op de hoogte van uw kind helpen het om dingen zelf te doen.
• Geef uw kindje volop de kans om zich op te trekken aan verschillende soorten meubilair. In de box zal uw kindje zich voornamelijk optrekken aan de spijlen met alleen zijn armen, maar bij de bank zal hij niet genoeg grip hebben en zal hij bij het optrekken ook zijn beenkracht moeten gebruiken. Variatie is belangrijk. Laat uw kind zich op een veilige manier recht trekken.
• Zet u in hurkzit op een afstand van uw baby en roep hem met open armen naar u toe.
• Een stoelenrij wordt een uitdaging als u op de laatste stoel een speelgoedje legt, uw kind leert zo langs de rij stoelen stappen.
• Een kind hoeft niet altijd in de wandelwagen, maar kan ook aan de hand stappen of zelf zijn kinderwagen voortduwen.
• Stappen is een ontdekkingstocht: in de plas, over de drempel, op een horizontaal vlak, een stijgend en dalend vlak, ... Stap ook eens rond met uw kind op uw voeten.
• De voetspieren en tastzin worden gestimuleerd door blootvoets op verschillende ondergronden te stappen.
• U kunt samen verschillende stapstijlen oefenen: op de tenen,
op de hielen, zijwaarts, snelle kleine stapjes, grotere stappen…
Spelen
• Samen buiten nootjes rapen, de dieren eten geven of bloemen plukken.
• Tikkertje spelen, bellen blazen en stukmaken, ...
• Ook zittende activiteiten kunt u actiever maken: beeld samen een verhaal uit als u voorleest of laat uw kind actief tekenen door het papier en de potloden op de grond te leggen.
• Wat speelgoed klaarzetten, kan uw kind aanmoedigen om te beginnen spelen in plaats van te kiezen voor televisie.
• Stoelen, dozen, speelgoedbakken, ... worden al snel een parcours om langs te kruipen (of later te lopen).
• Luister niet zomaar naar liedjes, beleef ze door mee te dansen.
• Geef uw kindje ruimte om op de grond te puzzelen.
Peuter en kleuter
Zodra uw kindje goed kan stappen, gaat hij zijn grenzen aftasten en allerlei dingen proberen. Dat is positief, want zo gaat het meer bewegen. Stimuleer uw kindje dus om op ontdekking uit te gaan en om nieuwe dingen te proberen: lopen, rennen, klimmen, schommelen…
• Maak eens een kleine wandeling: naar het speelpleintje, de buurvrouw, een dier in de buurt, ...
• Ga wandelen met een speelgoedbuggy en pop.
• Zet onderweg op een wandeling grote en kleine stappen.
• Zet uw kindje niet in de kar in de winkel, maar naast de kar en laat het mee zoeken wat er op het lijstje staat.
• Laat uw peuter zelf kleren aan- of uittrekken.
• Uw kind kan zichzelf wassen in bad en kan ook zijn tanden poetsen. In bad kan uw kind vrij spelen met u in de buurt.
• Kunt u te voet naar de winkel of naar de opvang? Onderweg komt u vast leuke dingen tegen.
• Als u de was ophangt, kan uw kind de wasknijpers aangeven.
• Een kind helpt graag in de keuken: afruimen, de tafel dekken, ... en zelf in zijn stoel klimmen!
• Stappen is een ontdekkingstocht: in de plas, over de drempel, op een horizontaal vlak, een stijgend en dalend vlak, ...
• Laat uw peuter ook eens op een signaal stoppen met lopen en opnieuw starten.
• In de tuin of het park maakt u van bloemetjes die in het gras groeien een bloemenketting.
Spelen:
• Speel liedjes en dans samen.
• Beeld samen een verhaal uit als u voorleest
• Verzin spelletjes met tegels: stap tussen de tegels op het voetpad of in de keuken.
• Maak een parcours om met de loopfiets tussen te fietsen.
• Speel tikkertje rond de tafel of in de tuin.
• Een vriendje dat komt spelen, zet aan tot activiteit.
• Buiten kan uw peuter in alle vrijheid grotere afstanden afleggen.
• Laat uw peuter schommelen.
• Neem uw peuter met beide handen goed in zijn middel vast en laat hem door de ruimte ‘vliegen’.
• Samen het speelgoed opruimen en een boek uitkiezen om te lezen voor het slapengaan, is een leuk einde van de dag.
• Verstop dingen in de tuin, in huis of in het park en laat uw kind op zoektocht gaan.
Springtips:
Springen is een avontuur: van de onderste trede, op de stoep, ...
• Trek krijtstrepen zo’n 30-tal centimeter van elkaar op de grond en laat uw peuter hierover springen.
• Laat uw peuter onder begeleiding naar beneden springen van een verhoging, zoals van de onderste trede van de trap.
• Spring samen met hem voorwaarts, maar ook achter- en zijwaarts.
Balspelletjes:
Tussen 1,5 en 2 jaar leert een peuter met een bal gooien, maar het lukt nog niet om dit in een bepaalde richting te doen. Tussen 2 en 2,5 jaar kan hij een bal wegtrappen.
• Leg een bal op de grond en laat de peuter die wegtrappen.
• Zet u samen met uw peuter op de grond, tegenover elkaar. Rol de bal naar elkaar toe. Uw kindje moet de bal vastnemen en proberen hem terug naar u toe te rollen.
• Sta tegenover elkaar en werp de bal naar elkaar toe. Wissel af met verschillende ballen.
Voor echte klimmers:
• In een speeltuin kan uw kind hangen, zwaaien en klimmen.
• Leer hem op een veilige manier de trap opklimmen en afklauteren.
• Moedig hem aan als hij in een stoel probeert te klimmen. Hou steeds toezicht en ondersteun waar nodig.