Enquête over erectiestoornissen
nieuws
Hoewel erectiestoornissen meer voorkomen naarmate men ouder wordt, is 12 % van deze Belgische patiënten met erectiestoornissen jonger dan 45 jaar. De gemiddelde leeftijd van de man met erectiestoornissen is 57 jaar. Bijna een kwart van de mannen met erectiestoornissen zijn ouder dan 65 jaar (24%). Niet alleen komen erectiestoornissen dus meer voor naarmate de man ouder wordt, de ernst van de erectiestoornis neemt eveneens toe met de leeftijd.
Dat is een van de resultaten van een recente enquête bij meer dan 1,000 Belgische patiënten, 217 huisartsen en 33 urologen over erectiestoornissen en de impact ervan op de seksualiteitsbeleving en naar hun verwachtingen omtrent de behandeling van erectiestoornissen.
Wat de oorzaak van de erectiestoornissen betreft, is er een aanzienlijk verschil tussen de meningen van jongere en oudere mannen: de helft (50%) van de jongeren denken dat erectiestoornissen psychologisch zijn. Oudere patiënten daarentegen geloven dat hun probleem vaak te wijten is aan een ziekte, zoals hartlijden, diabetes of cholesterolproblemen (58%).
De meerderheid van de patiënten heeft een langdurige relatie, van meer dan 10 jaar. Voor de overgrote meerderheid van de patiënten (gemiddeld 93%), ongeacht hun leeftijd, is seksualiteit een belangrijk aspect van hun partnerrelatie. Zo blijft bijna drie vierde (72%) van de mannen seks nog steeds belangrijk vinden op de leeftijd van 70 jaar en ouder.
Volgens de meeste mannen (80%) is seksualiteit ook een belangrijk aspect in het leven van hun partner, al denken ze dat hun partner er iets minder belang aan hecht. Dit neemt ook geleidelijk af met de leeftijd: bij de mannen jonger dan 50 denkt 86% dat hun partner seks belangrijk vindt, terwijl bij de ouderen nog 68% meent dat hun partner hier belang aan hecht.
Twee partners op drie steunen het initiatief van hun man om een arts te raadplegen voor erectiestoornissen. Toch komt slechts een kwart van de patiënten samen met hun partner op consultatie.
Uit de studie blijkt een duidelijke tegenstelling tussen de artsen en patiënten over wie het onderwerp ter sprake brengt. Bijna de helft van de huisartsen (49%) en drie vierde van de urologen (72%) zeggen zelf het initiatief te nemen tot een gesprek over seksueel functioneren.
De patiënten zelf denken echter precies het tegenovergestelde.Drie vierde (73%) van de patiënten zeggen dat het niet de arts is die een gesprek over erectiestoornissen zal starten. Slechts een derde (28%) van de patiënten verwacht dat de arts als eerste het onderwerp ter sprake brengt. Jongere patiënten brengen meer dan ouderen zelf hun erectiestoornissen ter sprake bij de arts. Meer dan een derde van patiënten (35%) voelt zichzelf ongemakkelijk om er met hun arts over te praten, en bijna de helft (47%) vraagt liever onmiddellijk naar een geneesmiddel dat ze kennen dan dat ze over het probleem zelf beginnen.
Meer dan 90% van de artsen spreekt een voorkeur uit voor een orale behandeling. Dit stemt overeen met de wens van de patiënt: als de patiënt kon kiezen, zou hij erectiestoornissen liefst met orale geneesmiddelen behandeld zien, en dit geldt voor patiënten van alle leeftijden (95%).
De behandeling moet op de eerste plaats doeltreffend zijn. Patiënten verkiezen een behandeling die zorgt voor erecties die voldoende hard zijn om penetratie mogelijk te maken (69%) en erecties die voldoende lang behouden blijven om bevredigende betrekkingen te hebben (68%).
De behandeling moet de patiënt ook helpen om een kwalitatieve seksuele activiteit te hernemen, met andere woorden om op een normale en spontane manier seks te hebben. De patiënt wil een therapie die hem de mogelijkheid biedt om opnieuw op een normale en spontane manier seks te beleven (58%). Daarnaast moet de behandeling zijn zelfvertrouwen herstellen om seksueel actief te kunnen zijn wanneer hij dit wenst (38%), en ook de vrijheid bieden om het moment van de seksuele activiteit te kunnen kiezen zonder tijdsdruk (37%).
Zowel de huisartsen als de urologen houden bij de keuze voor een bepaalde behandeling rekening met twee belangrijke criteria :
In de eerste plaats kiest de arts voor een bepaalde orale behandeling omdat die therapie het best beantwoordt aan de verwachtingen van de patiënt (71%).
Daarnaast kiest men ook voor een bepaalde behandeling omdat die het best beantwoordt aan het klinisch profiel van de patiënt (38%).
Op basis van deze criteria, werd in drie vierde (75%) van de gevallen Cialis® voorgeschreven. Viagra® en Levitra® werden aan respectievelijk 14% en 12% van de patiënten voorgeschreven, om dezelfde redenen. Gemiddeld 4% van de patiënten wordt voor psychotherapie doorverwezen.