Gerelateerde artikels
Beschermen asperges tegen kanker?
In dit artikel
Beschermen asperges tegen kanker?
dossier
Er zijn tegenstrijdige berichten over de relatie tussen asperges en kanker. Sommigen beweren dat asperges gevaarlijk zouden zijn voor borstkankerpatiënten, terwijl anderen stellen dat ze net beschermen tegen kanker. Hoe zit het nu? Wat zegt de wetenschap?
Lees ook: Hoe gezond zijn asperges en hoe moet je ze klaarmaken?
Zijn asperges gevaarlijk voor borstkankerpatiënten?

© Getty Images / groene en witte asperges
Sommige laboratoriumstudies hebben gesuggereerd dat asperges en andere voedingsmiddelen die asparagine bevatten, de groei van tumoren zouden kunnen bevorderen. Asparagine is een aminozuur dat van nature in asperges voorkomt en dat in enkele studies met muizen en kankercellen in het laboratorium werd onderzocht. Het zou de verspreiding van borstkankercellen bevorderen. Echter, deze onderzoeken werden uitgevoerd in gecontroleerde, laboratoriumomstandigheden en zijn niet direct toepasbaar op de menselijke gezondheid. Er is geen bewijs dat asparagine uit voedingsmiddelen zoals asperges een gevaar vormt voor mensen, inclusief borstkankerpatiënten.
Daarnaast produceert ons lichaam zelf asparagine, voornamelijk in de lever. Zelfs als we geen asperges eten, blijft het lichaam voldoende asparagine aanmaken, wat de bevindingen van de laboratoriumstudies nog twijfelachtiger maakt.
Kunnen asperges kanker voorkomen?
Laboratoriumonderzoeken hebben aangetoond dat bepaalde stoffen in asperges, zoals flavonolen (bijvoorbeeld quercetine), folaat (vitamine B11), inuline en saponinen, in staat zijn de groei van kankercellen te beïnvloeden of zelfs te remmen. Deze stoffen kunnen ontstekingen verminderen, de groei van kankercellen stoppen, en in sommige gevallen zelfs cellulaire schade herstellen.
- Flavonolen zoals quercetine kunnen de genexpressie en signaaltransductie veranderen, waardoor antioxidanten en ontstekingsremmende enzymen worden geactiveerd, wat mogelijk beschermt tegen kanker.
- Folaat is belangrijk voor het behoud van gezond DNA en kan kankerverwekkende genen 'uitschakelen'. Het is essentieel voor een gezonde celgroei, maar te veel folaat uit supplementen kan in sommige gevallen het risico op kanker verhogen.
- Inuline is een prebiotische vezel die de darmgezondheid bevordert. Het is bekend dat inuline de ontwikkeling van bepaalde vormen van kanker, zoals colorectale kanker, kan verminderen.
- Saponinen kunnen oxidatieve stress en ontstekingen remmen en de zelfvernietiging van kankercellen bevorderen. Er is echter meer onderzoek nodig om te begrijpen hoe goed deze stoffen in het lichaam worden opgenomen en wat hun werkelijke effecten zijn bij consumptie.
Lees ook: Wat kan je doen met aspergeschillen?
Menselijke studies over de relatie tussen asperges en kanker zijn beperkter, maar er zijn aanwijzingen dat een dieet rijk aan groenten en folaat een beschermend effect kan hebben tegen verschillende vormen van kanker. Het eten van groenten, inclusief asperges, is vaak geassocieerd met een lager risico op kanker.
Wat is er specifiek onderzocht met betrekking tot de relatie tussen mensen, asperges en kanker?
- Folaat: Het onderzoek naar de rol van folaat bij kanker is complex, omdat de effecten afhangen van het stadium van de ziekte, de hoeveelheid folaat die wordt geconsumeerd en individuele genetische factoren. Studies tonen aan dat een tekort aan folaatrijke voeding en een laag folaatniveau in het bloed in sommige gevallen het risico op verschillende kankersoorten kunnen verhogen. Anderzijds hebben gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken aangetoond dat overmatig gebruik van foliumzuursupplementen het risico op bepaalde vormen van kanker kan verhogen. Meer onderzoek is nodig om de exacte hoeveelheden folaat te bepalen die een mogelijk risico vormen.
- Inuline, een type prebiotische vezel, bevordert de groei van gezonde darmbacteriën, wat kan bijdragen aan lagere ontstekingsmarkers en een betere algehele gezondheid. Er is aanwijzing dat prebiotica zoals inuline mogelijk bescherming bieden tegen de ontwikkeling van colorectale kanker en andere vormen van kanker. Toch zijn er meer studies bij mensen nodig om te bepalen of specifieke typen en bronnen van prebiotica daadwerkelijk het risico op kanker kunnen verminderen of schadelijke celveranderingen kunnen voorkomen.
- Glutathion is een krachtige antioxidant die voorkomt in zowel dierlijke als plantaardige cellen. Antioxidanten spelen een cruciale rol bij celdeling en het opruimen van schadelijke stoffen in het lichaam. Glutathion bestaat uit drie aminozuren, maar wordt in het spijsverteringskanaal afgebroken, wat de vraag oproept of het uit voedsel daadwerkelijk in lichaamscellen terechtkomt. Beperkingen in studies die glutathion als supplement onderzochten, laten inconsistente resultaten zien wat betreft de effecten op de glutathionniveaus in het lichaam, de immuunfunctie en markers van oxidatieve stress. Bovendien werden in deze onderzoeken dagelijkse doseringen gebruikt die veel hoger waren dan de hoeveelheden die men normaal gesproken uit asperges consumeert.
Lees ook: Waarom krijg je een aspergegeur in je urine?
Conclusie
- Er bestaat geen enkel degelijk bewijs dat asperges kanker zouden bevorderen. Het tegendeel is waar.
- In asperges zit een aantal stoffen waaraan in principe een preventieve werking tegen kanker zou kunnen worden toegeschreven. Dit zijn onder andere glutathion en saponinen.
- Zoals veel groenten bevatten asperges veel verschillende vitaminen (vooral vitamine B11 of folaat), mineralen en antioxidanten. Wanneer ze aanwezig zijn in een volwaardige voeding in het dieet, kunnen ze het risico op kanker helpen verminderen.
- Asperges zijn ook een zeer goede bron van vezels en er is bewijs dat voedingsmiddelen met voedingsvezels, met name wanneer ze relatief onbewerkt zijn, helpen beschermen tegen darmkanker.
Asperges zijn zeer gezonde voedingsmiddelen en eet ze daarom regelmatig. Maar het zijn geen wonderproducten. Ze hebben geen negatief effect op (borstkanker) maar anderzijds beschermen ze alleenstaand en op zichzelf niet tegen het ontstaan van kanker. Daarvoor zijn de concentraties van sommige moleculen veel te laag en zijn de resultaten van experimenten, uitgevoerd in een laboratoriumomgeving en met knaagdieren, niet direct extrapoleerbaar naar mensen.