Wiegendood: is thuismonitoring zinvol?
nieuws
Bij kinderen met een verhoogd risico op wiegendood wordt soms een thuismonitor gebruikt om hun ademhaling voortdurend te controleren. Over het nut daarvan – zeker van de apparaten die alleen de ademhaling en niet het hartritme opvolgen - bestaan echter grote twijfels.
• Er bestaat geen onderzoek dat heeft aangetoond dat bewaking van een baby met een thuismonitor wiegendood kan voorkomen. - Nergens ter wereld heeft men een daling van wiegendood kunnen vaststellen ten gevolge van het gebruik van thuismonitoren bij zuigelingen.
• Deze monitoren gaan in alarm bij te lange adempauze (bijvoorbeeld 20 seconden) of bij afwijkingen van het hartritme. Daarbij wordt aangenomen dat deze verschijnselen voorboden zijn van wiegendood en tevens dat de gewaarschuwde ouder of verzorger in staat is een fataal beloop te keren. Dat vereist echter dat de hartritmestoornissen (bradycardie) zo vroeg gesignaleerd moeten worden dat deze nog te keren zijn, wat niet altijd het geval blijkt te zijn.
Ouders hebben bovendien soms moeite om echt alarm van loos alarm te onderscheiden, wat ertoe kan leiden dat kinderen onnodig lang, soms langer dan een jaar, aan een monitor liggen. Verkeerde inschattingen van ouders kunnen ook tot interventies leiden die overbodig zijn en zelfs potentieel schadelijk, zoals het veelvuldig wakker schudden van de baby tijdens de normale slaap en het onnodig reanimeren van de baby. Verder geven thuismonitoren soms fout-positief en soms fout-negatief alarm. Het vóórkomen van fout-positief alarm kan leiden tot onzorgvuldigheid in het gebruik bij de ouders.
• Een monitor sluit het risico op wiegendood alleszins niet helemaal uit en kan bijgevolg een vals gevoel van veiligheid geven. Een monitor vervangt dus zeker niet de andere preventieve maatregelen.
Wie komt in aanmerking voor thuismonitoring?
In België worden thuismonitoren die ademhaling én hartritme bewaken (cardio-respiratoire monitoring) en die voorzien zijn van een geheugen dat alle alarmen/waarden opslaat, door de ziekteverzekering alleen terugbetaald:
• op voorschrift van een kinderarts
• bij pasgeboren en zuigelingen jonger dan één jaar
• die tot één van volgende risicocategorieën behoren:
• Kinderen met een ALTE (acute life threatening episode): dit zijn baby’s die plots in een onrustwekkende toestand gevonden werden (erg blauw of bleek, slap, niet merkwaar ademend, pas wakker te krijgen na stimulatie).
• Baby’s van wie een broer of zus is gestorven aan wiegendood.
• Baby’s van wie de moeder tijdens de zwangerschap drugs gebruikte en bij wie tijdens een slaaponderzoek (polysomnografie) afwijkingen werden vastgesteld.
• Prematuren met een geboortegewicht van minder dan 1500 gram of een zwangerschapsduur van minder dan 30 weken.
• Prematuren geboren tussen 31 en 37 weken zwangerschap of met een geboortegewicht van minder dan 2500 gram bij wie tijdens een slaaponderzoek (polysomnografie) afwijkingen werden vastgesteld.
• Alle kinderen bij wie tijdens een slaaponderzoek (polysomnografie) afwijkingen werden vastgesteld.
De cardiorespiratoire geheugenmonitor kan voor een periode van maximum 7 maanden gebruikt worden, eventueel verlengbaar met een periode van maximum 5 maanden indien nog gebeurtenissen geregistreerd worden die een voortzetten rechtvaardigen. De monitoring wordt stopgezet indien gedurende 10 opeenvolgende weken geen enkele gebeurtenis wordt geregistreerd die als alarmerend beschouwd wordt.
Monitoren zonder geheugen of die alleen de ademhaling en geen hartslag registreren, worden afgeraden.